FUCKING BADASS

KAMASI WASHINGTON

‘Jazz is not dead, it just smells funny’, beweerde Frank Zappa in 1974. Drieëntwintig jaar nadat de meestersatiricus en -muzikant zelf een bedorven geurtje is beginnen af te scheiden, is jazz is opnieuw/nog steeds hip. KnackFocus sprak met enkele nieuwe smaakmakers.

De Amerikaanse muziekblog Pitchfork.com kent evenveel voor- als tegenstanders, maar als graadmeter voor tendensen kent hij zijn gelijke niet. Toen Pitchfork eind 2015 voor de zeventiende keer zijn vijftig favoriete langspelers van het jaar publiceerde, prijkte in de top tien een jazzalbum: The Epic van saxofonist Kamasi Washington. Een driedubbelaar nota bene, goed voor 172 minuten muziek, ingespeeld door een tienkoppige band, af en toe bijgestaan door een strijkersensemble en een twintig stemmen tellend koor. Ook The Guardian plaatste The Epic hoog in zijn eindejaarslijstje, en in Duitsland haalde de plaat gouden verkoopcijfers. Het succes van de plaat houdt geen steek, schrijft Pitchfork in zijn eindoordeel, ‘maar The Epic bleek een nood te lenigen waarvan veel mensen niet eens wisten dat ze die hadden’.

De 35-jarige Washington is geen groentje meer. De voorbije tien jaar speelde hij samen met jazzgiganten als Herbie Hancock, Kenny Burrell en Wayne Shorter en deelde hij podia of studio’s met onder anderen Lauryn Hill, Snoop Dogg, Nas en Raphael Saadiq. Behalve de laatste loodjes leggen aan The Epic – hij schaafde vier jaar aan de plaat – schreef Washington recent ook arrangementen voor en speelde hij saxofoon op een album dat mee aan de wieg stond van de huidige jazzrenaissance, de plaat die vorig jaar zo goed als wereldwijd – ook in Knack Focus – beschouwd werd als de beste van 2016: To Pimp a Butterfly van Kendrick Lamar. ‘De grote verdienste van Kendricks plaat is dat ze bewijst dat mensen best meer aankunnen dan hapklare, poepsimpele muziek’, vertelt Washington aan de telefoon. Dat de radicale en spirituele toon van To Pimp a Butterfly inhoudelijk en muzikaal zoveel gevoelige snaren raakt, verwondert hem dan ook niet: ‘Het is moeilijker dan ooit om mensen dom te houden, door hoe de technologie geëvolueerd is. En wanneer de geest openstaat, volgen de oren.’

Washington, deze zomer ook op Gent Jazz, ziet een verband tussen begin jaren zestig en de hernieuwde interesse in jazz vandaag. ‘Toen mannen als Miles Davis en John Coltrane buiten de grenzen van de traditionele bebop traden, verklankten ze de roep om meer vrijheid bij Afro-Amerikanen. Hun avant-gardebenadering van jazz was de soundtrack bij een spiritueel ontwaken. Ook andere muzikanten, zoals Pharoah Sanders en Sun Ra, maakten via hun muziek duidelijk dat we niet bang mochten zijn om onze geesten open te zetten. De muziek bewoog mee met de sociale veranderingen en zwarte jazzmuzikanten waren bij de eersten om door de rassenbarrières te breken. Vandaag gebeurt hetzelfde: Afro-Amerikanen komen opnieuw in opstand tegen monsterlijk onrecht, en het zijn vooral jongeren die zich, via de nieuwe technologieën, engageren en uitdrukken. De vensters op de wereld staan wagenwijd open, en dus is het ook voor muziek die intellectueel en spiritueel wat uitdagender is makkelijker om naar binnen te waaien.’

De aloude dooddoener dat jazz moeilijk of elitair zou zijn, spreekt Washington met klem tegen: ‘Het is een mythe dat je gestudeerd moet hebben om van jazz te kunnen genieten. Akkoord, harmonieus is jazz soms wat ingewikkelder dan andere muziek, maar er bestaat toch ook complexe klassieke muziek of abstracte rockmuziek? Jazz is uiteindelijk maar een woord, een manier om iets te catalogeren. Waarom is James Brown geen jazz, bijvoorbeeld? We noemen dat nu soul of funk, maar de geest van die muziek is exact dezelfde. Funk kent net als jazz geen parameters, daarom is het voor sommige mensen misschien beangstigend. Terwijl het net bevrijdend zou moeten zijn.’

Méén het

Een andere belangrijke schakel in Kendrick Lamars intense fusie van freejazz, kosmische funk, spoken word en hiphop is Stephen Bruner, beter bekend als bassist en producer Thundercat, geboren en getogen in LA. Hij en zijn drummende broer Ronald Bruner Jr. maken allebei ook deel uit van de uitgebreide cast muzikanten op The Epic, en voor de bassist samen met multi-instrumentalist Terrace Martin aan Lamars To Pimp a Butterfly werkte, speelde hij aan de zijde van Erykah Badu, in de hardcoreband Suicidal Tendencies en de Nigeriaanse muzikant Keziah Jones. ‘Verbanden leggen tussen verschillende soorten muziek is wat ik doe, dat is de manier waarop ik ben opgevoed’, zegt Bruner (31). Zijn vader, Ronald Bruner Sr., was in de jaren zeventig een gevierde drummer die voor Motownartiesten als The Temptations en Marvin Gaye heeft gespeeld. ‘In ons huis was het een komen en gaan van producers, muzikanten en dj’s van alle slag. Mijn vader zorgde ervoor dat mijn broer en ik overal van proefden. Hij vond dat je als muzikant voor alles open moest staan, alles moest kennen. “Wat of met wie je ook speelt, méén het”, dat was zowat zijn credo. En toen ontdekte ik Frank Zappa en George Duke, en namen zij mijn muzikale opvoeding over. (lacht) Zappa was kameleon die altijd als zichzelf klonk, of hij nu rock, doowop of fusionjazz speelde. Plus, op zijn platenhoezen zag hij eruit als een crazy dude.’

Volgens Thundercat speelt de vinylrevival een niet onbelangrijke rol bij de nieuwe generatie die jazz omarmt: ‘Kijk maar naar The Epic van Kamasi, een hebbeding, drie platen samen in een mooi glimmende doos, en op de voorkant een kosmisch uitziende jazzkerel met een afro en een saxofoon – het ziet er toch fucking badass uit? Hetzelfde geldt voor Kendricks album, met die straatbendeleden die poseren voor het Witte Huis, een heel intrigerend beeld. Een kunstwerk dat je aan de muur kunt hangen én op de platenspeler kunt leggen!’ Bruner verwijst ook naar oude, bekende jazzlabels als ECM en Blue Note, bekend om hun hoezen met kunstzinnige lay-outs, grafische pronkstukjes die ervaren en nieuwe jazzfans maar wat graag in huis halen wanneer ze in gerestaureerde uitgaves opnieuw de rekken van platenwinkels vullen. ‘Of Miles Davis’ afropsychedelische hoezen eind jaren zestig, begin jaren zeventig’, schiet het Bruner te binnen, ‘zoals Filles de Kilimanjaro en Live-Evil.’

Het was een track uit Live-Evil (1971) waarmee Thundercat Kendrick Lamar de ogen en oren opende tijdens de voorbereidende sessies van To Pimp a Butterfly: ‘Ik liet hem Little Church van Miles horen en Kendrick connecteerde er onmiddellijk mee. Ik zag zijn geest meteen vleugels krijgen. Gelukkig stond het raam niet open, of hij was gaan vliegen. (lacht)’

Muzikale ADHD

Momenteel zit Thundercat in de studio met een van de laatste der jazztitanen: pianist Herbie Hancock, samen met trompettist Miles Davis een van de oorspronkelijke voortrekkers van de fusionjazz. Op 28 september zal het een kwarteeuw geleden zijn dat Davis zijn laatste adem uitblies, en dat jubileum wordt met de nodige luister gevierd. Zo is er Miles Ahead, de biografische film van en met Don Cheadle, die in juni onze zalen bereikt. De soundtrack is deels het werk van Robert Glasper, nog zo’n bruggenbouwer tussen hiphop en jazz. De 37-jarige pianist studeerde aan de gerenommeerde New School for Jazz & Contemporary Music in New York (andere alumni zijn Brad Mehldau, Roy Hargrove en Avishai Cohen), maar na een paar albums op Blue Note besloot Glasper, die beweert ‘muzikale ADHD’ te hebben, zijn muziek te kruiden met elementen uit hiphop en r&b. ‘De jazzscene verveelde me’, verklaart hij. ‘Voor veel mensen vormen de jaren vijftig en zestig de hoogdagen van de jazz, maar de baanbrekers van toen zochten hun inspiratie niet in de jaren twintig, weet je wel? John Coltrane was dan wel beïnvloed door Coleman Hawkins, hij wilde Coleman niet zijn. Coltrane, Miles, Charles Mingus, Horace Silver: ze keken vooruit, ze wilden moderniseren. Dat moet de huidige jazzgeneratie ook doen: een hedendaagse, cultureel relevante versie van jazz bedenken. Een eigen taal verzinnen, een taal die vandaag begrepen wordt.’

Op zijn vijfde, met een Grammy bekroonde langspeler Black Radio (2012) coverde Glasper songs van Nirvana en David Bowie, en nodigde hij onder meer Erykah Badu, soulzanger Bilal en het r&b-trio King uit, gastmuzikanten die eind mei ook op zijn nieuwe langspeler Everything’s Beautiful, een eerbetoon aan Miles Davis, te horen zullen zijn. Alle songs zijn Miles Davis, maar dan in een nieuw kleedje. Volgens Glasper zijn platen als die van Kendrick Lamar, waar hij net als Kamasi Washington en Thundercat op meespeelt, welgekomen om jazz uit het verdomhoekje te halen: ‘Waar gaat een 20-jarige vandaag anders jazz ontdekken? Op de radio? Daar draaien ze iets van voor de Tweede Wereldoorlog, waarna die jongen meteen afhaakt. Jazz is te lang een geheim genootschap geweest, we moeten opnieuw de aansluiting maken met de leefwereld van de kids.’ Kamasi Washington verwoordt het zo: ‘Muziek moet als het leven zijn: moving forward. Als iets niet verandert, leeft het niet.’

Dit is Belgisch

Maar jazz leeft dus, ook in België. Denk maar aan de populariteit van Stuff. en het eigenzinnige trio De Beren Gieren, inclusief de vele afsplitsingen, met jonge wolven als Lander Gyselinck, Simon Segers en Fulco Ottervanger. Er is de Ethiopisch getinte jazz van Black Flower (zie pagina 26), de compacte bigbandjazz van Rebirth::Collective, de opgefriste beatgenerationjazz van TaxiWars, de fusionvariant van Dans Dans, en er is Adriaan van de Velde, de producer en toetsenist die zijn op jazz en funk geënte breaks en beats de wereld instuurt als Pomrad. Binnenkort verschijnt zijn langspeeldebuut Knights, waarop de 27-jarige Antwerpenaar zich laat flankeren door het broederduo Bert (drums) en Stijn Cools (gitaar). ‘Toen ik nog op het conservatorium zat, werd ik beïnvloed door pianisten als Keith Jarrett en Gonzalo Rubalcaba, en uiteraard is John Coltrane een indrukwekkende figuur waar je als jonge muzikant niet omheen kunt. Later is hun plek ingenomen door fusionachtige artiesten als Al Jarreau, Patrice Rushen en George Benson.’

Net zoals bij Thundercat was Frank Zappa een mijlpaal voor Van de Velde – ‘Mijn pa had bijna al zijn platen’ – maar ook Thundercat zelf noemt hij een eyeopener: ‘In 2011 blies zijn eerste album, The Golden Age of Apocalypse, me omver. Net zoals de albums van Flying Lotus waar hij op meespeelt. Ik was toen achttien, negentien jaar, en ik was verslingerd aan alles op Brainfeeder, het label van Flying Lotus.’

Brainfeeder is het moederschip van de nieuwe jazzscene in Los Angeles: Kamasi Washington en Thundercat kregen er carte blanche, jong talent als de inmiddels overleden pianist Austin Peralta en Taylor McFerrin (de zoon van Bobby) konden er debuteren. ‘FlyLo’ zelf – Steven Ellison voor de LAPD – verbond op platen als Cosmogramma (2012) en You’re Dead! (2014) al de draden tussen spirituele jazz (zijn groottante is Alice Coltrane, tweede echtgenote van), hiphop, electronica en nieuwerwetse soul die vandaag naar een breder publiek wordt getild door Kendrick Lamar en co. Met dank aan jonge muzikanten die opgroeiden met traditionele jazz én de door jazz beïnvloede hiphop van A Tribe Called Quest en Gangstarr, en nu een nieuwe generatie hiphoppers begeleiden. Daarmee lijkt de cirkel rond, maar mag je het nog jazz noemen? Vandevelde heeft een antwoord: ‘Voor mij is jazz meer een principe dan een genre. De basis is improvisatie, instant componeren, sferen vangen. En dat doet Flying Lotus. In de immens grote zee van muziek op het internet doen genres er eigenlijk niet meer toe. Mixtapes, playlists, dj-sets: dáár doe je tegenwoordig muzikale ontdekkingen. Op die manier zullen veel mensen best wel naar jazz luisteren, maar dan zonder dat ze beseffen dat het jazz heet.’ Jazz is bevrijd, driewerf hoera!

POMRAD

Op 25/3, samen met De Beren Gieren en GoGo Penguin, op BRDCST in de AB. Alle info: abconcerts.be

ROBERT GLASPER EXPERIMENT

Op 30/3 in de AB te Brussel. Alle info: abconcerts.be

DOOR JONAS BOEL

Adriaan van de Velde ‘MIXTAPES, PLAYLISTS, DJ-SETS: DÁÁR DOE JE TEGENWOORDIG MUZIKALE ONTDEKKINGEN. ZO LUISTEREN VEEL MENSEN OOK NAAR JAZZ, ZONDER TE BESEFFEN DAT HET JAZZ HEET.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content