FRANCES HA
Lachen en huilen liggen heel dicht bij elkaar in de films van Noah Baumbach . Frances Ha is geen uitzondering, al doet het hoofdpersonage er alles aan om de moed erin te houden. ‘Neurotische figuren? Zo kijk ik nu eenmaal naar mensen.’ ?
VANAF 3/7 IN DE BIOSCOOP
Scherpe dialogen, licht surrealistische humor, een uitgesproken gevoel voor stijl (zij het niet zo extreem als zijn makker Wes Anderson), de New Yorkse regisseur Noah Baumbach heeft sinds zijn debuut midden jaren negentig een heel eigen vingerafdruk ontwikkeld. Die zie je ook weer in Frances Ha, een tragikomedie in zwart-wit over een vrouw van eind twintig (rol van Greta Gerwig, Baumbachs coscenarist en levensgezel) die in de straten van New York achter haar droom aanholt en volstrekt nergens lijkt te raken. Voeg Frances toe aan de stuurloos taterende afgestudeerden uit Kicking and Screaming (1995), de ziekelijk jaloerse leraar uit Mr. Jealousy (1997), het gestoorde gezin uit The Squid and the Whale (2005), de geflipte familie uit Margot at the Wedding (2007) en het vastgeroeste titelpersonage uit Greenberg (2010) en je krijgt een aardige collectie neurotische figuren. Toeval?
NOAH BAUMBACH: Zo kijk ik nu eenmaal naar mensen. (lacht) Mijn interesse gaat uit naar mensen die zichzelf soms voor de voeten lopen. De obstakels die ze moeten overwinnen, zitten vaak eerder in hun hoofd dan erbuiten. Het is ook wat ik zelf grappig vind. In mijn ogen zijn de hoofdpersonages in Greenberg en Frances Ha komische figuren, ook al probeer ik om ze zo realistisch mogelijk af te beelden. Ik heb veel sympathie voor die personages, wat je volgens mij ook merkt.
Gaat Frances Ha ook breder dan dat? Is het een portret van een generatie?
BAUMBACH: Dat was niet onze bedoeling toen Greta en ik het script schreven. Maar ze is natuurlijk wel even oud als Frances en ze heeft geput uit haar eigen ervaringen en die van haar vriendenkring. Als je zo’n karakterstudie juist en eerlijk aanpakt, kom je volgens mij vaak uit bij het portret van een generatie. Anderzijds heb ik niet de indruk dat die personages zoveel verschillen van de mensen die ik vijftien jaar geleden gekend heb. Op het gebruik van technologie na. Die heeft wel een duidelijke invloed op hun leven.
Frances Ha heeft een duidelijk nostalgisch trekje. Je hebt bijvoorbeeld gegraaid uit het oeuvre van Georges Delerue, de grote componist van de nouvelle vague.
BAUMBACH: Ik wist dat Frances Ha echte filmmuziek nodig had, iets groots en vreugdevols en romantisch. Omdat we in zwart-wit gedraaid hebben, voelt de film tegelijk oud en nieuw aan. Dat moest de muziek ook bevestigen. Ik ben dol op de Franse nouvelle vague en de muziek van Georges Delerue, en die leek me perfect voor Frances Ha. Ik wilde geen hommage brengen aan films als Le Mépris, Le Roi de coeur of Les 400 Coups, maar finaal kon ik niets beters verzinnen. Niemand schrijft nog zulke muziek. Oké, je vindt nu ook wel goeie componisten, maar die had ik nooit kunnen betalen. (lacht)
Frances Ha is je zevende langspeelfilm in zeventien jaar. Vind je dat zelf een goed gemiddelde?
BAUMBACH: Ik heb drie films gemaakt toen ik heel jong was, Kicking and Screaming, Highball (1997) en Mr. Jealousy, maar daarna heeft het lang geduurd voor The Squid and the Whale er was. Niet omdat ik geen inspiratie had, maar omdat ik niets van de grond kreeg. In die periode had ik graag meer gedraaid. Maar sindsdien heb ik elke anderhalf of twee jaar een nieuwe film gemaakt.
Leer je met ouder worden welke films meer kans maken om effectief het daglicht te zien?
BAUMBACH: Dat zal zeker meespelen, maar het is ook puur geluk. Mr. Jealousy deed het niet zo best aan de kassa en dus wilde niemand nog in me investeren. Achteraf bekeken kwam die pauze goed van pas, want ze heeft me de kans gegeven om mezelf beter te leren kennen als schrijver en regisseur.
Volgens je goeie vriend Brian De Palma is er een essentieel verschil tussen de regisseurs van zijn en die van jouw generatie. Zij droomden ervan om het te maken in Hollywood, jullie interesseert het niet. Is dat zo?
BAUMBACH: Brian overdrijft, zoals gewoonlijk. (lacht) Ik denk dat de regisseurs van mijn generatie ook geen nee zeggen tegen Hollywood. Het grote verschil is dat Hollywood in Brians tijd geïnteresseerd was in het soort films dat hij en Spielberg en Scorsese en Coppola wilden maken. Als hij vandaag aan zijn carrière begon, zouden de meeste van zijn films onafhankelijk geproduceerd worden of door de gespecialiseerde afdelingen van de studio’s. Brian kon een film als Obsession nog onderbrengen bij Columbia. Dat zou nu niet meer lukken. Dat is de reden waarom ik buiten het systeem werk. Daar kan ik mijn ei tenminste kwijt.
DOOR RUBEN NOLLET
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier