De 29ste editie van het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent biedt opnieuw een staalkaart van wat er reilt en zeilt in de wereldcinema. Gevestigde waarden delen het podium met aanstormend talent. De ene film drukt ons met de neus op de rauwe werkelijkheid, de andere helpt ons precies twee uurtjes de kwellingen van deze wereld (Sadam Hoessein, het broeikaseffect, Jan Verheyen op televisie) te vergeten.

Om uw keuze in het overaanbod (169 lange speelfilms) te vergemakkelijken, geven we alvast onze tips en belichten we de trends en de niet te missen evenementen. Door Patrick Duynslaegher, Ruben Nollet, Jo Smets en Ben Van Alboom

International Filmfestival van Vlaanderen-Gent. Van 8 tot 19 oktober. Info:

www.filmfestival.be

Klassiekers ?

‘Das Kabinett des Dr. Caligari’ op 17/10, ‘The Great Dictator’ op 9/10 en 11/10, ‘Amadeus’ op 15/10 en 17/10.

Het toeval wil dat het festival, over diverse secties verspreid, een aantal klassiekers vertoont die weinig met elkaar gemeen hebben – behalve het feit dat ze om diverse redenen danig overschat zijn.

De klassieker uit het Duitse expressionisme Das Kabinett des Dr.Caligari(1919) wordt van onder het stof gehaald, de hypnotiserende beelden voor de gelegenheid muzikaal ondersteund door de Kortrijkse groep Feathers on Wings. Hopelijk krijgt dit statische en theatrale museumstuk daardoor het ritme dat in de vertelling van Robert Wiene schromelijk ontbreekt. Dit veelbesproken maar weinig bekeken monument uit de stille film is immers alleen te pruimen omwille van zijn krankzinnige decors: de zigzaggende sets die expressionistisch werden vervormd om de toeschouwer in de gedachtewereld te dwingen van de krankzinnige psychoanalist.

Ook The Great Dictator(1940) van Charles Chaplin is veel minder sterk dan zijn reputatie doet vermoeden. Natuurlijk is er de wereldberoemde scène waarin de karikaturale dictator een dansje uitvoert met zijn vederlichte wereldbol. Maar de rest van deze farce rond een persoonsverwisseling wordt overstemd door Chaplins preekzucht (de finale speech is vrij gênant). En zijn gebrek aan interesse voor elementaire filmtechniek (hij gebruikte het medium hoofdzakelijk om zijn pantomimekunstjes te demonstreren) werkt bijzonder storend.

Dat Amadeus(1984) van Milos Forman een meesterwerk zou zijn, is absolute flauwekul. Dit melomaan kostuumdrama uit het 18e-eeuwse Wenen is een staaltje van middelmatige middlebrow vulgarisering. De nadrukkelijke ideeën uit het demonstratieve toneelstuk van Peter Schaffer worden ons tot in den treure de strot ingeramd: de contradictie dat een obscene kwajongen als Mozart zulke hemelse muziek kon scheppen en de woede van de afgunstige hofcomponist Salieri omdat God net deze eikel als zijn instrument heeft gekozen. Keizer Jozef II wordt belachelijk gemaakt omdat hij Mozart voortdurend verwijt dat hij te veel noten in zijn composities stopt, maar zeker is dat Forman te veel decoratieve plaatjes in zijn film stopt. De plot verzuipt in de sets, de pruiken en het porselein.

Wat F. Murray Abrahams Salieri betreft weet ik niet wat het ergste is: zijn overacting of zijn vreselijke make-up in de raamvertelling. Van de irritant giechelende Tom Hulce (Mozart) hebben we gelukkig niet veel meer gehoord.

Het festival pakt uit met de ‘director’s cut’ die nog twintig minuten aan de originele ‘biopic’ toevoegt zodat er werkelijk geen eind komt aan onze agonie. Prima muziek, dat wel.

(R.N.)

Speeltijd bij Tati

‘Playtime’ op 13/10 en 15/10

De kans is klein, onbestaande zelfs, dat u tijdens de Gentse marathon een betere film zal zien dan Playtime, het meesterwerk van Jacques Tati uit 1967. Het gaat om een zeldzame vertoning van de gerestaureerde 70 mm-versie, een breedbeeldformaat dat wel lijkt uitgevonden voor het weergaloos experiment met de filmische ruimte dat Tati ons voorschotelt en waarin de subtiele gags soms verborgen zitten in het kleinste hoekje van het reusachtige scherm.

Toen Tati deze film maakte, dreef hij satirisch de spot met de Moderne Tijd, inzonderheid de leegte, kilte en anonimiteit van de moderne architectuur die rond een nieuwe luchthaven verrijst, een ‘Tativille’ die hij volledig in een studio liet nabouwen (en die hem ruïneerde). De visionaire Tati observeerde de fundamentele onmenselijkheid van onze aseptische omgeving uit de nabije toekomst, een labyrint van staal en glas dat zo overheersend is dat het zelfs de anachronistische protagonist Monsieur Hulot (het typetje dat Tati beroemd maakte) reduceert tot hulpeloze figurant. Het kan verkeren: vijfendertig jaar later oogt Playtime als een ode aan de zuiverste vorm van het fifties en sixties modernisme, het filmisch equivalent van het recent gerestaureerde Lever House (van Bunschaft) op Park Avenue in New York.

(R.N.)

Gent scoort

World Soundtrack Awards op 19/10

De laatste jaren is de echte filmscore (in de actie geïntegreerde orkestrale thema’s – vaak in symfonische uitvoering – in plaats van een collectie van popsongs) aan een herwaardering toe, iets waar het Filmfestival van Gent fors toe bijdraagt. Met als meest ambitieus initiatief de uitreiking van de internationaal gewaardeerde World Soundtrack Awards.

Bij het afsluiten van het festival kennen we de beste soundtrack van het jaar volgens de World Soundtrack Academy. De vijf finalisten zijn: Black Hawk Down ( Hans Zimmer), Lord of the Rings ( Howard Shore), Monsters, Inc. ( Randy Newman), Spider Man ( Danny Elfman), Star Wars: Episode II – Attack of the Clones ( John Williams). Newman, Shore en Zimmer scoren ook in de categorie componisten van het jaar, samen met Patrick Doyle ( Gosford Park) en James Horner ( A Beautiful Mind). In de categorie ‘Ontdekking van het jaar’ werd ook de Vlaming Peter Vermeersch (Minoes) genomineerd.

(R.N.)

Tien Toppers

Uit de diverse festivalsecties kozen we tien films die u niet mag missen. (in alfabetische volgorde)

24 Hour Party

Op 17/10 en 19/10

In spottende documentairestijl gefilmd eerbetoon aan Factory, het legendarische postpunk platenlabel uit Manchester in de jaren tachtig. Ondanks de zelfmoorden, de drug fuck ups en de zakelijke mislukkingen, maakt de verbazende Michael Winterbottom er toch een uitbundige feel good movie van waarvan de niet aflatende energie aanstekelijk werkt.

Bowling for Columbine

Op 9/10 en 12/10

Documentaire van provocateur Michael Moore die ten aanval trekt tegen de Amerikaanse wapenlobby en – op bijzonder grappige manier – verbanden legt tussen de nationale passie voor vuurwapens en het geïnstitutionaliseerd klimaat van angst dat zijn land hoe langer hoe meer in zijn greep houdt.

A Forest With No Name

Op 16/10 en 18/10

Een supercoole punkdetective moet een jonge vrouw redden uit de klauwen van een in het woud gevestigde sekte maar geconfronteerd met hun new-age-achtige ideeën wil hij zelf een boom worden. Een klein, fijn filmpje (oorspronkelijk gemaakt voor televisie) van de Japanner Shinji Aoyama ( Eureka) dat grillig schippert tussen spottende satire, grotesk drama en intrigerend mysterie.

Insomnia

Op 17/10 en 19/10

Een magistrale Al Pacino als een slapeloze politieman in een wakkere nachtmerrie van Christopher Nolan ( Memento) spelend in een ijselijk Alaska waar, in het onnatuurlijk helder licht, een kindermoordenaar (Robin Williams) toeslaat.

Lost in La Mancha

Op 11/10 en 14/10

Terry Gilliams heroïsche poging om zijn versie van Don Quixote te draaien liep uit op een ware catastrofe: een chaotische preproductie, slechte planning, ongevallen (hoofdrolspeler Jean Rochefort viel van zijn paard) en natuurrampen kelderden het project. Na amper zes dagen opname werd de productie opgedoekt. Gelukkig is er nu dit tragikomisch ooggetuigenverslag van Keith Fulton en Louis Pepe. Deze un-making of is beter dan de beste making of.

The Man Without a Past

Op 13/10 en 14/10

Onder de daklozen gesitueerd geheugenverliesmelodrama in de bekende onverstoorbare stijl van de Finse minimalist Aki Kaurismaki, waarin de laconieke acteurs met zo weinig mogelijk gebaren, woorden of expressie een maximum aan emotie genereren.

Piedras (Stones)

Op 14/10 en 16/10

Een door Pedro Almodovar beïnvloede rondedansvertelling over vijf paar schoenen en de stijlvolle vrouwen die ze dragen. Jong Spaans talent Ramón Salazar levert een opmerkelijk beheerst filmdebuut af waarin verheven melodramatische kitsch, aangrijpende emoties en speels (voet)fetisjisme om de voorrang strijden.

Russian Ark

Op 13/10 en 14/10

In één ononderbroken Steadicam-shot van 87 minuten leidt de melancholische Rus Alexander Sokurov de toeschouwer door de zalen van het Hermitage museum in Sint-Petersburg én door drie eeuwen geschiedenis (van Katharina de Grote over de bolsjewistische revolutie tot nu). Dit miraculeus technisch experiment is ook het eerste meesterwerk van de digitale revolutie die het mogelijk maakt om één instelling tot speelfilmlengte te rekken.

Shanghai Panic

Op 11/10 en 15/10

De jonge Chinese filmer Andrew Cheng debuteert met een spijkerharde kroniek in hyperrealistische stijl van China’s verloren generatie, werkloze jongelui met vage artistieke ambities die rondhangen in de bars en clubs van Shanghai. De protagonist Bei vreest dat hij seropositief is, probeert een vriendje te verleiden en raakt geïnteresseerd in pedofiele websites.

Spider

Op 13/10 en 14/10

In zijn eerste in Engeland gedraaide film dwingt de Canadees David Cronenberg de toeschouwer in de psyche van zijn mentaal gestoorde protagonist (Ralph Fiennes in een onthutsende vertolking) die wordt bezocht door de spoken uit zijn traumatisch verleden. Eindeloos fascinerend en diep verontrustend.

(R.N.)

Seks, drugs en geweld

‘Yizo Yizo’ van 9/10 tot 11/10 in de Vooruit.

Drie jaar geleden kwam de Zuid-Afrikaanse openbare omroep op het idee een dramareeks in elkaar te boksen om jongeren op de gevaren van seks, drugs en geweld te wijzen. Nu kijken elke week drie miljoen Zuid-Afrikanen naar Yizo Yizo, een tv-serie over een groep zwarte tieners op de middelbare school. De straten zijn tijdens de uitzendingen zo verlaten dat delinquenten naar hartenlust wagens kunnen pikken. Maar de politici maken zich meer zorgen over de inhoud van de reeks dan over de misdaad in het land. In Yizo Yizo wordt de werkelijkheid immers niet verbloemd. Het is een keiharde serie waarin de makers het betuttelende wijsvingertje achterwege laten en met realistische verhalen de etterende wonde van het Zuid-Afrikaanse onderwijs blootleggen. De producenten sparen ook hun kritiek niet op het beleid van de regering. Scholen krijgen onvoldoende middelen, terwijl leerkrachten niet langer gemotiveerd zijn. Ze tonen geen interesse in de leerlingen en durven hen soms niet eens meer aan te spreken.

Yizo Yizo gaf het Zuid-Afrikaanse parlement dus voldoende stof tot nadenken, maar naar goede gewoonte liet het gros van de politici pas van zich horen toen er enkele expliciete scènes op het scherm kwamen waarin schoolmeisjes door klasgenoten werden gedwongen met hen naar bed te gaan. Meteen gingen er stemmen op om de reeks ogenblikkelijk uit de ether te halen. De discussie wakkerde opnieuw op toen in een aflevering van de tweede reeks een van de antagonisten in de gevangenis werd verkracht door een bendeleider. Kritiek uit politieke hoek kan Yizo Yizo echter niet deren. De reclamewereld, dat is een andere zaak. Ondanks de recordkijkcijfers willen nog altijd bijzonder weinig bedrijven tijdens het programma adverteren. Te gewaagd, noemen ze het. Momenteel lopen onderhandelingen over een derde reeks afleveringen en enkel de teleurstellende advertentieopbrengsten kunnen die tegenhouden.

(R.N.)

Een spier apart

‘Cremaster 3’ op 18/10 en 19/10.

U wist het wellicht niet, maar de balzak heeft twee spieren om de teelballen bij kou tegen het lichaam te trekken en bij warmte los te laten hangen: de dartos en de cremaster. De eerste doet het meeste werk, de laatste drukt de ballen bij extreme koude tegen het lichaam, maar brengt ook de teelballen omhoog voor de zaadlozing. Rond de cremaster heeft de in 1967 in San Francisco geboren beeldhouwer, filmmaker en fotograaf Matthew Barney zijn meest spraakmakende werk gemaakt: de vijfdelige Cremaster-cyclus, die in 1995 begon en dit jaar voltooid werd met Cremaster 3. Die laatste film duurt ruim drie uur en is te bekijken op het Festival in het programmaluik A Look Apart (de tentoonstelling The Cremaster Cycle, voorheen te zien in Keulen, loopt vanaf 10 oktober in Parijs).

Niet alleen de titel van de cyclus noopt tot wat uitleg, ook Barney zelf is een mysterie. Cis Bierinckx, samensteller van A Look Apart en nu als hoofdcurator Film/Video van het Walker Art Centre in zelfgekozen ballingschap (niet zonder heimwee) in Minneapolis, doet een poging tot typering: ‘Matthew Barney is ondefinieerbaar binnen de filmwoordenschat. Zijn film getuigt van een grote onafhankelijkheid en druist tegen alle codes in. Het decor, de horror, het narratief, de personages: alles staat in functie van een soort cinematografisch sculptuur. Zoals Godard zichzelf eerder een beeldencomponist dan een regisseur noemt, kan van Barney worden gezegd dat hij een beelden-houwer is.’

Barney is bezeten door de architectuur van het lichaam, en dat zult u geweten hebben. In een van de scènes betreedt de kunstenaar een tandheelkundige operatiekamer waar hij van zijn kleding wordt ontdaan en blijkt te beschikken over gemuteerde genitaliën. Hij krijgt auto-onderdelen te vreten, waarna zijn ingewanden het lichaam via de anus verlaten. De film is een orgiastische ode aan de scheppingsdrang van architecten als Frank Lloyd Wright en vooral Hiram Abiff, die het Chrysler Building in New York ontwierp en vertolkt wordt door kunstenaar Richard Serra.

(R.N.)

Tijgers uit het oosten

‘Take Care of My Cat’ op 10/10 en 15/10, ‘Too Young to Die’, op 9/10 en 11/10, ‘Teenage Hooker’, op 15/10, 17/10 en 18/10 en ‘Camel(s)’ op 16/10 en 17/10.

Op het jongste festival van Toronto stond het land al in de kijker, maar ook in Gent is Zuid-Korea goed vertegenwoordigd, met vier films in de sectie World Cinema. Take Care of My Cat (2001) van de debutante Jeong Jae-eun biedt een gevoelige, realistische kijk op de overgang van vier schoolvriendinnen naar het ‘echte’ leven, met gsm’s, klassenverschillen en een kat als gemene deler. Too Young to Die (2002) van Park Jin-Pyo is een vranke, grappige, maar eerlijke verfilming van een echt gebeurd verhaal over twee zeventigers die de liefde en de seks herontdekken. De film werd in Zuid-Korea zelf verbannen: een zeven minuten lange seksscène was er te veel aan voor de overheid, die officieel geen censuur uitoefent. Heus cultplezier valt er te beleven met Nam Gee-Wongs Teenage Hooker Became Killing Machine In Daehakroh, een no-budgetgorefest in visuele overdrive over een hoertje in schoolmeisjesuniform dat door een akelige leraar en zijn trawanten tot cyborg wordt omgevormd en zich tegen haar scheppers keert. Park Ki-yongs Camel(s) (2001) is dan weer een meticuleus verbeelde ontleding van de aliënatie tussen een man en een vrouw. Hoewel grijsaard en boegbeeld Im Kwon-Taek nog lang niet uitgeteld is (getuige daarvan zijn Strokes of Fire, laatst nog in Cannes), eist in Zuid-Korea een nieuwe generatie de cinema op.

(R.N.)

François et Georges

‘Fenton-Delerue: A Film Music Celebration’, 19 oktober in de Bijloke.

Als men hem vroeg naar de rol van muziek in film, was François Truffaut eigenaardig genoeg een beetje sceptisch. Hij gebruikte naar eigen zeggen muziek op een traditionele manier en vond het een goede zaak dat in zijn tijd heel wat filmmakers (Buñuel, Bergman, Bresson) komaf maakten met de score. Zelf kon hij niet zonder muziek omdat zijn films lange perioden bestreken: hij had ze nodig om van de ene époque naar de andere te gaan.

Toch was Truffaut de in 1925 geboren Georges Delerue, van wie hij een verknochte vriend zou worden, heel dankbaar. Nadat heel wat kandidaten Tirez sur le pianiste hadden afgewezen, bleek Delerue namelijk de enige die begreep hoe de film werkte als pastiche van Amerikaanse films, de enige ook die zag wat grappig of ontroerend was bedoeld. Delerue schreef in aller ijl een score en Truffaut loste zijn schuld af door Delerue een film aan te bieden die hij in comfortabeler omstandigheden mocht ‘scoren’: Jules et Jim. De rest is geschiedenis. Het Filmfestival laat het partnerschap herleven en toont tien voorbeelden van hun samenwerking, van Tirez sur le pianiste tot Vivement Dimanche.

Na Truffauts dood in 1984 werd Delerue (ondanks zijn oscar in 1979 voor A Little Romance) een veeleer tragische figuur in Hollywood, dat hem wat stiefmoederlijk behandelde. Hij leverde echter scores af die vaak véél beter waren dan de films waarvoor ze waren geschreven. Delerue stierf in 1992 onverwacht in de opnamestudio, maar leeft – wel ja, haal die zakdoek boven – verder in de naar hem genoemde Gentse filmmuziekprijs.

(R.N.)

Shore spint een web

‘Spider’ op 13/10 en 14/10.

Het klikt tussen Gent en de Canadese componist Howard Shore. Vorige maand presenteerde de Universiteit Gent in de Sint-Baafskathedraal de dvd De visione Dei (over het Lam Gods van Jan van Eyck), waarvoor cognitiewetenschapper Marc De Mey van Shore de toestemming kreeg om muziekfragmenten uit Looking for Richard te gebruiken. Via het Internationaal Filmfestival kwam Shore in contact met Dirk Brossé, die later dit jaar in een concert een stuk uit The Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring zal dirigeren (in afwachting van Shores 45-minuten-suite die in februari in Londen en later misschien in Gent door Shore zelf zal worden gedirigeerd). Belangrijker nog: op vraag van Shore fungeert Brossé sinds vorige week in Londen als dirigent bij de opnamen van Shores partituur voor Martin Scorseses epos Gangs of New York.

Daarmee houdt het evenwel niet op. David Cronenbergs Spider, een film die haast vanzelfsprekend ook Shores muziekstempel draagt, maakt deel uit van de Officiële Selectie in Competitie van het Filmfestival (en komt dus ook in aanmerking voor de Georges Delerue-Prijs voor Beste Muziek of Aanwending van Bestaande Muziek).

Shore zit momenteel zelf in Londen en is in een bijzonder stresserende tijdsslag gewikkeld met de score voor Peter Jacksons The Two Towers, het tweede luik van de LOTR-trilogie. De muziek voor Spider schreef hij kort na het titanenwerk FOTR, en ze is er de antithese van. Het is een staaltje van obsederend minimalisme, volledig in overeenstemming met Cronenbergs aanpak van Patrick McGraths script (naar zijn eigen roman). De film is als een puzzel, een reis in de versplinterde geest van een schizofreen die zijn geheugen langzaam terugvindt en daarmee ook het trauma uit zijn jeugd herbeleeft. De titelsequens van Spider wordt gedragen door Shores arrangement van een oude Engelse folksong Love Will Find Out The Way, gezongen door Patricia Kilgarriff. Het lied sleurt ons meteen terug naar de jeugd van Dennis Cleg, alias Spider, in Londen. De score reflecteert de geluiden in Spiders geest, de cyclische en compulsieve breinmotieven, de leegheid die zich van zijn lichaam meester maakt, maar ook de muziek waarnaar Spiders moeder zou kunnen hebben geluisterd. Een minimaal bezet orkest – de strijkers van het Kronos Quartet, aangevuld met trompet, klarinet, harp, celesta, orgel en een speciaal bereide piano – spint aldus een haast abstract muziekweb, waar Shores kenmerkende somberheid af en toe door priemt.

(R.N.)

Hanna, Rainer und Louise

‘Elle! Louise Brooks’ op 16/10.

De 59-jarige actrice Hanna Schygulla, die in het huidige Poolse Katowice werd geboren, komt naar Gent met het rond haar opgezette schouwspel Elle! Louise Brooks. Geïnspireerd door haar muze Louise Brooks, zette ze samen met Roberto Tricarri een nieuwe live klankband op Georg Wilhelm Pabsts Das Tagebuch einer Verlorene. Film, commentaar, zang, muziek: op 16 oktober heeft De Vlaamse Opera in Gent het allemaal.

Schygulla was ooit de belichaming van de Duitse vrouw, door haar vertolkingen van volstrekt unieke personages in films van het Duitse Kinoschwein Rainer Werner Fassbinder. Wel twintig films maakte ze met hem, en ze werd daarmee een van de weinige acteurs/actrices die niet door hem creatief werden opgepeuzeld en weer uitgebraakt. Het Filmfestival toont vijf van Fassbinders films, stuk voor stuk opgelicht door Schygulla’s sexy verschijning. Aangezien het twintig jaar geleden is dat de mannen, drank en drugs slokkende, hyperproductieve regisseur stilletjes bezweek in zijn zetel voor de televisie, slaat het festival zo twee vliegen in één klap.

Films als die van Fassbinder zijn vandaag ondenkbaar. Wees daarom op uw hoede voor Fassbinders arrogante, compromisloze up yours-filmkunst die guerrillafilmerij over de vaak sordide rauwe mensenhoop afwisselt met flitsen van het cinematografisch sublieme en een pervers gebruik van door Hollywood vastgelegde genres. Liebe ist kälter als der Tod (1969, op 15/10 en 17/10) is een hommage (in zwart-wit) aan Jean-Pierre Melville (meer bepaald Le samouraï), met Fassbinder als pooier en Schygulla als het gangsterliefje Johanna. Warnung vor einer heiligen Nutte (1971, op 9/10 en 14/10) is een hatelijke zelfparodie over een filmset zonder regisseur, een monument van ennui met Schygulla als actrice Hanna. Der Händler der Vier Jahreszeiten (1972, op 10/10 en 13/10) was Fassbinders eerste kleine doorbraak in Duitsland (na twaalf films) en vertelt zwartgallig en triest het verhaal van Hans Epp, die door maatschappij, familie en – jawel – liefde wordt verpletterd. Die bitteren Tränen der Petra von Kant (op 12/10 en 14/10) is een verstikkend Kammerspiel waarin het leven als een kerker wordt opgevoerd en Schygulla de vernedering beproeft. Met Die Ehe der Maria Braun (1979, op 9/10 en 16/10) maakt Fassbinder brandhout van het Duitse Wirtschaftswunder door een even genadeloos als bedwelmend portret van een opportuniste, magistraal vertolkt door Schygulla.

(R.N.)

Gent goes Anime

Geanimeerd wordt het Filmfestival beslist, dankzij een fraaie selectie van animatiefilms uit Azië. De hoofdbrok wordt geleverd door de Japanse anime, veelal met de hand of computer tot leven gebrachte manga. Begin dit jaar nog noemde The New York Times de anime, die voor zestig procent van de filmproductie instaat en dus big business is, ‘de tweede gouden eeuw’ van de Japanse cinema. Recente releases zijn Metropolis (op 10/10 en 12/10) en Spirited Away (op 12/10 en 16/10), maar niet te missen zijn Mamoru Oshii’s onvolprezen anti-utopie Ghost in the Shell (op 9/10 en 13/10) en Satoshi Kons splijtende psychothriller Perfect Blue (op 9/10 en 10/10). Het fel gehypete, met amper vijftig minuten ietwat onderontwikkelde Blood: The Last Vampire (op 11/10 en 17/10) van Hiroyuki Kitakubo is een bloedfeest voor het oog.

Ook Zuid-Korea laat zich niet onbetuigd. Niet alleen werd een groot deel van The Simpsons in Korea geanimeerd, het is van de jaren zeventig geleden dat het land nog zo’n explosie aan tekenfilms had. Twee films bieden the state of the art van Koreaanse anime: het in mysterie gehulde Elysium (2002, op 12/10 en 14/10) van Kwon Jae-Woong, postapocalyptische ‘Full 3D SF Animation’ met een budget van zeven miljoen dollar en naar een script van twee Amerikanen; en My Beautiful Girl Mari (Mari iyagi, 2002, op 13/10 en 15/10) van Lee Seong-Kang, een visueel betoverende, met niets meer dan Flash en Illustrator gemaakte parabel over een jongen die het verlies in zijn leven bekampt met de fantasie over een meisje en een andere wereld.

Voor Hongkong wordt alvast A Chinese Ghost Story: The Tsui Hark Animation ( Xiao Qian, 1997, op 13/10 en 15/10) een curiosum, de getekende variant op Harks Chinese Ghost Story-films.

(R.N.)

WAAR VLAMINGEN THUIS ZIJN

‘Hop’ op 8/10, ‘Science Fiction’ op 13/10, ‘Goldfish Game’ op 12/10 en 14/10 en ‘Hide and Seek’ op 10/10 en 14/10.

Het filmfestival van Gent plaatst elk jaar een paar Vlaamse (en bij uitbreiding Belgische) producties op de affiche, en de editie 2002 vormt daarop geen uitzondering. Behalve de competitie voor kortfilms maken ook vier langspeelproducties hun opwachting.

De olijke fabel Hop van Dominique Standaert is meteen ook de openingsfilm. Hoofdpersonage is Justin, een Nigeriaanse jongen die als zijn vader het land wordt uitgezet, alleen in België onderduikt. Met de hulp van een oude salonterrorist (Jan Decleir), een stervoetballer (Emile M’Penza in zijn acteerdebuut) en wat Afrikaanse magie zal hij proberen om de Belgische staat te verslaan.

Science Fiction van Danny Deprez mikt dan weer voluit op een kinderpubliek, met een verhaal over een jongen die door de beroepsbezigheden van zijn ouders de wereld rond wordt gesleurd en nergens lang genoeg blijft om vrienden te maken. Tot hij begint te vermoeden dat er iets vreselijks aan de hand is met zijn ouders (Koen De Bouw en de Nederlandse Wendy Van Dijk).

Met Goldfish Game stapt theatermaker Jan Lauwers (van de Needcompany) voor het eerst over naar de cinema. De titel verwijst naar een spelletje dat de familie uit de film traditioneel op haar feesten speelt. Iedereen moet rond het zwembad staan en zich bij het startschot zo snel mogelijk uitkleden om een gouden beeldje van de bodem te plukken. Maar wanneer een rechercheur zijn intrede maakt, lopen de spanningen op. Lauwers draaide Goldfish Game met een digitale camera en op één enkele locatie (een kasteel), maar toch is zijn film geen Dogma-productie, beklemtoont hij.

De vierde en laatste in het rijtje is Hide and Seek van Gerrit Messiaen en Robert Visser. Dat duo heeft zich sinds de oprichting van zijn bedrijfje Atom Film voornamelijk beziggehouden met documentaires (zoals A Journey With Paul Cox en Tot mijn laatste adem over Frans Buyens), Hide and Seek is hun eerste langspeelproject. De film gaat over een bizarre driehoeksrelatie met het internet (een permanente webcam) als bindmiddel.

(R.N.)

Hannibal de derde

‘Red Dragon’ op 17/10 en 18/10.

Dat de populairste kannibaal aller tijden na het wereldwijde succes van Hannibal opnieuw op het bioscoopscherm zou verschijnen, was te voorspellen. Maar dat de producenten zouden teruggrijpen naar het allereerste boek waarin Lecter zijn opwachting maakt, kwam toch als een verrassing. Niet alleen heeft de krankzinnige dokter in Thomas Harris’ roman Red Dragon nauwelijks één scène om zijn ding te doen, het boek werd eerder al eens verfilmd. In 1986 maakte Michael Mann er het ijzersterke Manhunter van, met William Pedersen in de rol van Will Graham, een FBI-profiler met een uitgesproken talent om in het hoofd van psychopaten te kruipen, en Brian Cox in de rol van Hannibal. De film flopte echter zo dramatisch dat producent Dino De Laurentiis de rechten op Harris’ volgende boek doorverkocht. Jammer genoeg voor hem werd The Silence of the Lambs wel een wereldhit. Om die nederlaag te verteren, besloot De Laurentiis dan maar om Red Dragon een tweede kans te geven, dit keer met Edward Norton in rol van Graham, Ralph Fiennes als de psychopaat The Tooth Fairy en natuurlijk Anthony Hopkins als Lecter. Maar vooral de keuze van de regisseur was een verrassing: Brett Ratner, de jonge snaak van de twee Rush Hour-afleveringen.

Brett Ratner: Toen ik 21 was en The Silence of the Lambs zag, was ik mateloos onder de indruk. Ik heb nooit durven te dromen dat ik op een dag een nieuw hoofdstuk in de Hannibal Lecter-saga zou mogen schrijven. Ik moet zeggen dat ik ook niet begreep waarom ze mij het script van Red Dragon stuurden. Ik had Rush Hour en The Family Man gemaakt, geen donkere drama’s. Maar toen ik het las, merkte ik dat het verhaal vol emotie stak, dat het een hart had. En blijkbaar had ik in The Family Man laten zien dat ik daarmee overweg kon.

De vorige Hannibal-films zijn geregisseerd door Michael Mann, Jonathan Demme en Ridley Scott, drie heel visuele regisseurs. Hoe treed je in hun voetsporen?

Ratner: Natuurlijk hoorde ik die stemmetjes in mijn achterhoofd zeggen dat ik nooit zo goed zou zijn als die drie cineasten. Maar toen besefte ik dat de drie voorgaande films ook alle drie enorm verschillend waren. Ik had dus een aantal mogelijkheden, en het leek me beter om de sfeer van The Silence of the Lambs te verkiezen boven de kitsch van Hannibal. Om iets te maken wat het publiek aan het denken zet en meer geënt is op Hitchcock. Wat je niet ziet, is altijd veel angstaanjagender.

(R.N.)

Hollywood experimenteert

‘Gerry’ op 9/10 en 11/10, ‘Full Frontal’ op 11/10 en 14/10.

De tijd dat bekende Amerikaanse regisseurs hun hele carrière door braafjes binnen de lijntjes bleven kleuren, is misschien nog niet voorbij, maar op het filmfestival van Gent presenteren zich toch twee namen die de regel willen doorbreken. Al komt het niet meteen als een verrassing dat net Gus Van Sant en Steven Soderbergh met hun nieuwste film de experimentele toer opgaan. De twee mogen dan respectievelijk Good Will Hunting en Ocean’s Eleven gepresteerd hebben, ze zweren lang niet bij de heilige Hollywoodnormen. Van Sant is tenslotte de man die een paar jaar geleden het (idiote) idee opvatte om Hitchcocks Psycho beeld voor beeld opnieuw te draaien, terwijl Soderbergh na de Gouden Palm voor zijn debuutfilm sex, lies & videotape onder meer de rariteit Schizopolis baarde. En nu pakken ze allebei uit met een spotgoedkope productie, gedraaid met een digitale camera en met (bekende) acteurs die een groot stuk van hun rol bij elkaar moesten improviseren.

In Van Sants Gerry dwalen twee personages, beiden Gerry genaamd (Matt Damon en Casey Affleck, broer van) anderhalf uur door de woestijn terwijl ze allerlei filosofische bedenkingen wisselen. Damon omschrijft het project als volgt: ‘ Gerry is iets wat je ofwel omarmt ofwel haat. Ons uitgangspunt is dat scènes die maar blijven duren op de duur weer interessant worden. Eerst heb je zin dat het verhaal weer verder gaat, vervolgens raak je geïrriteerd, daarna kwaad, maar als je de neiging om weg te lopen kunt bedwingen, kom je uit bij iets heel emotioneels.’

Steven Soderbergh had ook veeleer abstracte thema’s in gedachten toen hij zich aan Full Frontal zette – een reflectie over hoe relatief het begrip ‘waarheid’ is als je het over cinema hebt -, al bleef hij toch wat meer in de buurt van conventionele verhalen. ‘ Full Fontal was een reactie, of misschien wel een overreactie, op het gevoel dat ik had na drie grote studiofilms’, legde hij uit op het voorbije festival van Deauville. ‘Als je zo’n grote productie maakt, moet je je aan bepaalde regels houden. Ik had zin om eens compleet de andere richting uit te gaan, om onbekend terrein op te zoeken.’ Full Frontal speelt zich af in de sociale kringen van Hollywood en volgt een aantal personages in hun doen en laten, waaronder acteurs (Brad Pitt, Blair Underwood), een journaliste (Julia Roberts) en een producent (David Duchovny). Wie zin had om mee te spelen in de film, moest zich houden aan een tiental strikte regels. Zo moesten ze zelf hun kleding, haar en make-up verzorgen, alleen naar de set rijden en het zonder persoonlijke woonwagen stellen. Een manier om hen nauwer bij de productie te betrekken en een onvervalste knipoog naar de Dogma 95-beweging.

(R.N.)

Marilyn Forever

‘The Misfits’ op 9/10

Op 12/10 start in het Caermersklooster in Gent een tentoonstelling van de opnamen van ‘The Misfits’ door het oog van Magnumfotografen.

‘In zwart-wit zie ik er vreselijk uit. Mijn God, die film is zo al deprimerend genoeg. Wie gaat er nou geld uitgeven om zoiets te zien? Je zou toch zeggen, met al dat geld dat ze aan de sterren uitgeven, dat ze hem ook wel in kleur konden maken. Dan zou ik er in ieder geval mooi uitzien. Ze zijn zo stom.’

Marilyn Monroe over haar rol in The Misfits.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content