FILMFESTIVAL GENT: *** Nicolas Provost ***

‘Als er één film is die mag beginnen met een close-up van een vagina, dan is het deze wel’ Met zijn intrigerende debuutfilm The Invader dringt visueel kunstenaar Nicolas Provost nu ook de bioscopen binnen. De Brusselse beeldenstormer over zijn sociale vluchtelingendrama slash erotische thriller slash lynchiaanse trip. ‘Mijn films zijn beeldhouwwerken, die ik sculpteer met licht en klank.’

Eigenlijk wil Nicolas Provost al films maken van toen hij David Lynch’ Blue Velvet zag, maar het was wachten tot 2011 en The Invader. Een alledaags parcours heeft de in Ronse geboren regisseur niet afgelegd, al had je dat op basis van zijn hypnotiserende kortfilms en installaties wel al kunnen vermoeden.

Zo volgde Provost geen regieopleiding, maar ging hij op zijn achttiende naar de kunstacademie ‘om daar iets met beeld en klank te doen’. Bovendien begon hij zijn carrière niet in België, maar in Noorwegen of all places, waar hij als uitwisselingsstudent tien jaar lang bleef plakken. Daarna knutselde hij experimentele kortfilms als Papillon d’Amour (2004), Induction (2006) en Plot Point (2008) ineen, werkstukken die zowel de filmgrammatica als de kijker bespelen en werden vertoond op tal van internationale filmfestivals en kunstplatformen.

Met die renommee als videokunstenaar zou het Provost – die de jongste jaren vanuit Brussel opereert – dan ook oneer aandoen om hem een debutant te noemen. Toch maakte hij nooit eerder een klassieke, narratief gedreven langspeelfilm. Want vergis je niet: met zijn bevreemdende sfeer en kunstige camerawerk mag The Invader dan wel Provosts videoroots verraden, een abstracte beeldencollage hoef je niet te verwachten.

De ‘indringer’ met dienst is de Afrikaanse immigrant Amadou (Issaka Sawadogo), die aanspoelt in Europa en vervolgens in Brussel in het zwartwerkcircuit belandt, maar een beter leven hoopt op te bouwen wanneer hij de mooie, blanke zakenvrouw Agnes (Stefania Rocca) ontmoet. ‘Dat wordt een pakkend, sociaal drama over uitbuiting en ongelijkheid’, denk je dan. Tenminste: tot Provost zijn film plots de thrillertoer opstuurt en vervolgens uitwijkt richting erotisch drama, om tussendoor halt te houden bij een sardonische komedie en een gestileerde misdaadsatire.

‘Het is alsof David Lynch een Mike Leighfilm heeft gemaakt’, reageerde een Amerikaanse recensent verward maar enthousiast na de wereldpremière in Venetië. Het vakblad The Hollywood Reporter had het dan weer over een verrassend potent en origineel misdaaddrama, terwijl minder overtuigde critici gewag maakten van een stroeve constructie en een bewuste provocatie.

Dat The Invader ook bij ons uiteenlopende reacties zal ontlokken, lijkt met andere woorden nu al een zekerheid, al was het maar omwille van het even sensuele als surreële openingsshot. Alles begint namelijk met een tracking shot dat je van tussen de benen van topmodel Hannelore Knuts – een verwijzing naar Gustave Courbets beruchte schilderij L’Origine du Monde – tot bij Amadou gidst, die aangespoeld blijkt op een Spaans naaktstrand.

Niet meteen een doordeweeks Vlaams filmpje dus, al hadden we van een rasfilmer als Nicolas Provost ook niks minder verwacht.

De reacties in Venetië en Toronto waren bijna uitsluitend positief, al waren er ook critici die niet goed wisten wat ze met de film aanmoesten.

Nicolas Provost: Naar wat ik hoor is het een film die insluipt en blijft hangen. Vandaar ook de titel, die meteen spanning creëert. De film begint als een droom, vervolgens stel ik de personages voor in een sociaal-realistische context en daarna wordt het een mysteriethriller, een liefdesdrama en een surreële nachtmerrie. Het wisselt voortdurend van genre en toon. Ik besef dat ik geen blockbuster heb gemaakt, maar goeie films zijn als dromen, en dromen doet uiteindelijk iedereen.

Vooral je benadering van het hoofdpersonage – een Afrikaanse vluchteling -zorgt voor discussie. Sommigen vinden de film zelfs politiek incorrect.

Provost: Ik wilde een sociale en actuele film maken, maar niet het zoveelste sentimentele immigrantendrama. Die worden om de tien minuten gemaakt. Mijn hoofdpersonage is een antiheld die zijn lot in eigen handen neemt en daarbij zichzelf en anderen schade toebrengt, geen slachtoffer dat alles passief ondergaat. Als kunstenaar heb ik altijd vermeden om politieke werken te maken. Ik wil in de eerste plaats een esthetische ervaring creëren waarmee ik de anekdotiek – in dit geval de illegale vluchtelingenproblematiek – probeer te overstijgen. Daarvoor gebruik ik de taal van de cinema, de archetypes en conventies.

Opdracht meer dan volbracht. Waarom heb je precies voor die outsiderthematiek gekozen?

Provost: Iedereen heeft zich ooit wel eens een outsider gevoeld. Amadou mag dan een Afrikaan zijn, zijn dromen en frustraties zijn universeel. Ik heb tien jaar in Noorwegen gewoond, een cultuur die ik niet kende. Ik heb er mooie momenten beleefd, maar me ook vaak eenzaam gevoeld omdat het een heel gesloten gemeenschap is waarin het lastig is om je te integreren. The Invader is daar voor een stuk de verwerking van. In positieve en negatieve zin. Als outsider word je keihard met jezelf geconfronteerd, maar daar leer je uit. Ik ben ervan overtuigd dat de wereld een betere plek zou zijn als we allemaal eens zouden worden gedwongen om onze thuis te verlaten en ergens anders van nul te beginnen.

Waarom ben je zo lang in Noorwegen blijven hangen?

Provost: Ik heb er een mooie, Scandinavische verschijning ontmoet. Wat anders? (lacht)

‘The Invader’ speelt zich af in België, voor Amadou de welvarende modelstaat waardoor hij wordt buitengesloten. Waarom heb je voor Brussel gekozen?

Provost: Om de reden die je aanhaalt, en omdat het al enkele jaren mijn thuisstad is. Ik wilde geen toeristische plaatjes schieten, maar zoeken naar originele locaties die van Amadou een monster maken. Dat is tenslotte het beeld dat wij Belgen op veel buitenlanders projecteren. Zonder iemand te veroordelen, evenwel. Ik begrijp waarom er culture clashes zijn. Die zijn van alle tijden. Dat is echter maar de context waarin ik mijn beeldende poëzie probeer binnen te smokkelen. Brussel is voor mij een universele metropool, een neogotische stadsjungle zoals New York dat was in Taxi Driver. Vreemd, trouwens, dat Brussel zo weinig wordt gebruikt in films, want je vindt er echt alle verschillende stijlen en sferen. Het is één groot, levend schilderij.

Net als in je ‘Plot Point’-trilogie – een reeks van veelgeprezen kortfilms – heb je bepaalde scènes met een verborgen camera gedraaid.

Provost: Klopt. Ik wilde dat alles zo authentiek mogelijk aanvoelde. Ik stond via een oortje in contact met mijn hoofdrolspeler Issaka Sawadogo en liet hem toevallige passanten aanspreken, terwijl ik aan de overkant van de straat discreet stond te filmen met een lange lens. Vooraf had ik wat schrik omdat we maar dertig draaidagen hadden, maar uiteindelijk verliep alles supervlot. Behalve dat we af en toe wat last hadden van – mag ik het zeggen? – kutmarokkaantjes.

De veelbesproken openingsscène – een tracking shot met een poedelnaakte Hannelore Knuts – getuigt niet alleen van lef, maar ook van visuele flair. Wat was daar de idee achter?

Provost: Als er één film is die mag beginnen met Courbets L’Origine du Monde – een close-up van een vagina – dan is het de onze wel, bedacht ik tijdens de montage. Het gaat over een man die zijn geluk zoekt in een onbekende wereld, en de vrouw is daar zijn sleutel toe. Bovendien bestaat migratie al sinds Adam en Eva, dus zowel zijn verhaal als zijn parcours zijn aan de vrouw ontsproten.

Zag ook Hannelore er de symboliek meteen van in?

Provost: Gelukkig wel. (lacht) Sinds de film zijn we een koppel. Wat Hannelore oproept als actrice en mode-icoon is duizend keer interessanter en bruikbaarder dan wat een BV ooit had kunnen brengen. Ik wilde haar sowieso in de film, en als ik achteraf die openingsscène bekijk, ben ik superblij dat ze meteen wilde meewerken. Het is precies de droom zoals ik die gedroomd had.

Over BV’s gesproken: waar zitten ze eigenlijk in ‘The Invader’?

Provost: In verhaaltjes vertellen ben ik sowieso maar matig geïnteresseerd. Voor mij is film een kunstvorm. Mijn films zijn beeldhouwwerken, die ik sculpteer met licht en klank. Ik wilde sowieso werken met Issaka, die Franstalig is en met wie ik eerder al de kortfilm Exoticore had gemaakt, waarvan The Invader bij wijze van spreken het grote, volwassen broertje is. Bovendien is Brussel nu eenmaal Franstalig. BV’s had ik dus niet nodig, wat niet wil zeggen dat er geen goeie Vlaamse acteurs zijn. Tibo Vandenborre, bijvoorbeeld. Die speelt de collega van Agnes en was ook al te zien in Rundskop.

Was het als visueel kunstenaar wennen om met acteurs te werken?

Provost: Ja, maar ik had gelukkig een droomcast. Issaka ken ik al een paar jaar en heb ik dertig dagen lang tot in het kleinste detail mogen beeldhouwen. De Italiaanse Stefania Rocca – die Agnes speelt – heb ik gekozen voor haar look, maar haar had ik vorig jaar al ontmoet in Venetië, en daar had ik een positief gevoel aan overgehouden. Het was de eerste keer dat ik niet op voorhand wist wat het resultaat van mijn film zou worden, al kon ik met mijn acteurs meteen een vertrouwensband opbouwen.

Je debuteert als fictiefilmer op je 42e. Dat is redelijk laat.

Provost: Je moet mijn leeftijd niet vermelden. Ik ben ijdel. Net als mijn grootmoeders. (lacht) Ik heb al heel lang de ambitie om een fictiefilm te maken, maar ik had als twintigjarige gewoon niks te vertellen. Je moet de zaken niet willen forceren. Ik heb mijn weg gevonden als beeldend kunstenaar, ervaringen en kennis opgedaan, en nu pas was de tijd rijp.

Er zijn de jongste jaren wel meer beeldend kunstenaars die de overstap maken naar cinema. Johan Grimonprez, Steve McQueen, Miranda July en noem maar op. Trend of toeval?

Provost: Tien jaar geleden werden kunstenaars die films maakten gewoon weggelachen, en vaak ook terecht. Dankzij de nieuwe, digitale middelen zijn kunstenaars in veel gevallen echter vormvernieuwers gebleken. Vroeger was film duur en bourgeois. Nu kan iedereen een film maken. Wie talent heeft, kan zich op de kaart zetten. Dat zie je ook bij ons in Vlaanderen. Felix Van Groeningen, Michael Roskam, Fien Troch… stuk voor grote talenten die zijn opgegroeid met de nieuwe en democratische mogelijkheden van de digitale revolutie, zelfs al werken ze klassiek en met zin voor traditie. En ik verzeker je: het beste moet nog komen.

DOOR DAVE MESTDACH

‘Goeie films zijn als dromen, en dromen doet iedereen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content