FILMEN, DESNOODS MET DE IPHONE

Twee maanden geleden won Jafar Panahi met Taxi Teheran in Berlijn nog de prestigieuze Gouden Beer. Een straffe toer, want van het Iraanse regime mag de regisseur niet eens filmen.

‘In plaats van als een gebroken man op te geven, in plaats van over te lopen van woede en frustratie heeft Jafar Panahi een liefdesbrief aan de cinema geschreven.’ Met die woorden legde de Amerikaanse regisseur Darren Aronofsky uit waarom de jury van de 65e editie van de Berlinale de Gouden Beer toekende aan Taxi, of Taxi Teheran zoals de film in onze contreien heet (om verwarring met de gelijknamige Franse actiefilmreeks te vermijden). Panahi was er in Berlijn niet bij. Het Iraanse regime verbiedt hem te reizen en te filmen. Maar die brute poging om zijn kritische stem te muilkorven heeft het omgekeerde effect. Want niet filmen, dat kan Panahi niet. Desnoods filmt hij zichzelf en smokkelt hij de beelden het land uit door een USB-stick in een taart te verstoppen.

Twintig jaar geleden deed de Iraniër voor het eerst van zich spreken. De pupil van Abbas Kiarostami won in Cannes de Caméra d’Or voor het beste debuut met De witte ballon (1995), Teheran gezien door de ogen van een zevenjarig meisje dat een goudvis wil kopen. De film deed het uitstekend in het arthousecircuit. Panahi ging op zijn elan door en werd samen met Kiarostami en Mohsen Makhmalbaf een sterkhouder van het Iraanse neorealisme. In 2000 won hij in Venetië de Gouden Leeuw met het markante De cirkel, een bitter melodrama over de verdrukking van de Iraanse vrouw. Het regime in zijn eigen land verbood vertoningen.

Hetzelfde lot was Offside (2006) beschoren, een spitante, bitterzoete film over een groepje vrouwen dat de beslissende kwalificatiewedstrijd voetbal tussen Iran en Bahrein niet live mag bijwonen. ‘In Iran kennen studenten en intellectuelen mijn werk, maar daar houdt het op. Het grote publiek kent me niet omdat geen enkele film van me vertoond mag worden. De mensen zijn aangewezen op clandestiene dvd’s’, zei de regisseur toen hij destijds Offside presenteerde op het Gentse filmfestival.

Het probleem met de vertoningen is klein bier vergeleken met wat Panahi de voorbije vijf jaar is overkomen. De intellectueel steunde en filmde de Iraanse groene protestbeweging, die vraagtekens plaatste bij de herverkiezing van de radicaal-conservatieve president Mahmoud Ahmadinejad in 2009. Daarop, in maart 2010, werd Panahi gearresteerd op beschuldiging van anti-Iraanse propaganda en tot afgrijzen van Steven Spielberg, Juliette Binoche en de rest van de filmwereld – die een petitie voor hem startte – twee maanden opgesloten in een gevangenis voor dissidenten. Op het einde van datzelfde jaar volgde een veroordeling. Twintig jaar lang mag Panahi geen scenario’s schrijven, films regisseren, interviews geven of reizen.

Ondanks het huisarrest en het beroepsverbod filmde hij, met de hulp van een dappere collega, zichzelf met kleine digitale camera’s of zelfs een iPhone: piekerend over zijn toekomst, voorlezend uit een scenario dat hij niet kan verfilmen. This Is Not a Film werd Iran uit gesmokkeld op een USB-stick verstopt in een verjaardagstaart en werd in 2011 gepresenteerd tijdens het filmfestival van Cannes. Bind hem aan handen en voeten en Panahi vindt nog een manier om een film te maken. ‘Niets kan mij tegenhouden om films te maken. Want als je me in het nauw drijft, vind ik aansluiting met mijn innerlijke zelf. De noodzaak om te creëren wordt door alle beperkingen alleen maar groter’, beet de gestrafte regisseur begin dit jaar van zich af. Vrij vertaald en naar Galileo Galilei: en toch draai ik.

Twee jaar geleden leverde Panahi een tweede clandestiene film af. Ook in het donkere Closed Curtains (2013) speelt hij zichzelf en zie je hem worstelen met gitzwarte gedachten als gevolg van dat filmverbod. Met het lucide, ironische Taxi Teheran klaart de hemel iets meer op. Een grotere bewegingsruimte en de ondertussen opgebouwde ervaring stelden Panahi in staat om zichzelf te filmen als een beroerde taxichauffeur die door Teheran cruiset en gesprekken voert met de passagiers op de achterbank. Zo vertelt zijn taalvaardige nichtje wat je volgens haar lerares moet doen om een ‘vertoonbare’ film te maken. Taboe zijn zwartkijkerij, contact tussen man en vrouw, politieke of economische onderwerpen en een stropdas voor ‘goede’ personages.

PANAHI IS GEEN UITZONDERING IN IRAN. Makhmalbaf ontvluchtte tien jaar geleden de censuur en de repressie. Ook Kiarostami zag zich genoodzaakt om in het buitenland films te draaien. Net als Panahi kreeg Mohammad Rasoulof een filmverbod. Het belette hem niet Les manuscrits ne brûlent pas (2013) te draaien, een enigmatische thriller over schrijvers die achtervolgd worden door de geheime dienst. Ook de Koerd Bahman Ghobadi waagde zich aan clandestiene cinema. Zijn No One Knows about the Persian Cats (2009) is een portret van jongeren uit Teheran die het toch durven: muziek spelen, zingen, jong zijn. Weliswaar in kelders of verstopt tussen de koeien en bang om gestraft te worden.

Niet dat Iran daarin alleen staat. In China is het niet veel beter gesteld met het respect voor de mensenrechten en vrije meningsuiting. Daar kan Lou Ye over meespreken. Suzhou River (2000) kwam hem op twee jaar filmverbod te staan, Summer Palace (2006) op vijf jaar. Lou liet het niet aan zijn hart komen en draaide zonder vergunning Spring Fever, het tragische verhaal van twee homoseksuelen die gedoemd zijn om elkaar in het geniep te beminnen. Toen hij in 2012 na een Franse eindelijk opnieuw een Chinese film mocht maken, Mystery, liep het weer bijna mis. De censor liet drie seconden film zwart maken. Lou dreigde ermee zijn naam van de aftiteling te halen en gooide zijn discussie met de censor op Weibo, het Chinese Twitter.

OPENBAARHEID ZORGT VOOR EEN ZEKERE bescherming, en daar rekent ook Panahi op. Hij neemt enorme risico’s met zijn clandestiene films, maar hoopt dat het regime twee keer nadenkt voor het iemand aanpakt die er door het winnen van de Gouden Beer alleen maar bekender op is geworden. Zelf reageerde hij op die winst met het statement dat ‘geen enkele prijs zo veel waard is als de gelegenheid voor mijn landgenoten om mijn films te zien’. Waarmee hij terug bij af is: hoe laat je de Iraniërs Iraanse films zien?

TAXI TEHERAN

Vanaf 22/4 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

TABOE IN IRAANSE FILMS, ZO KLINKT HET IN TAXI TEHERAN, ZIJN ZWARTKIJKERIJ, CONTACT TUSSEN MAN EN VROUW, POLITIEKE OF ECONOMISCHE ONDERWERPEN EN EEN STROPDAS VOOR ‘GOEDE’ PERSONAGES.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content