‘Forrest Gump’. ‘American Beauty’. ‘Who Framed Roger Rabbit’. Stuk voor stuk kaskrakers die Terry Gilliam links liet liggen om zijn eigen ding te doen. Die eigenzinnigheid heeft hem al een hoop miserie opgeleverd, maar ook een volstrekt uniek palmares. En daar past ‘The Brothers Grimm’ perfect in.

‘THE BROTHERS GRIMM’ : VANAF 5/10 IN DE BIOSCOOP

Sommige mensen hebben het geluk dat ze als mutanten in het leven komen’, omschreef Terry Gilliam zichzelf ooit. En gelijk heeft hij. Gilliam is al heel zijn carriè-re een van die zeldzame cineasten van wie je het werk ogenblikkelijk herkent, een unieke geest die zijn eigen weg volgt en geen compromissen duldt. Dat verklaart waarom zoveel van zijn films de allure hebben van een calvarietocht. Vóór zijn meesterwerk Brazil de bioscoopschermen haalde, moest Gilliam in het strijdperk met Universal-baas Sid Sheinberg, die weigerde om de film in de zalen te brengen. Alsof de problemen met budget, scenario en montage op dat moment nog niet gruwelijk genoeg waren geweest. Gilliam gaf pakken meer poen uit dan voorzien om The Adventures of Baron Munchausen te maken, waarna de extravagante fabel de geschiedenis inging als een van de duurste flops aller tijden. Voor Fear and Loathing in Las Vegas moest Gilliam hemel en aarde verzetten vooraleer de Writers Guild of America (de scenaristenvakbond) ermee akkoord ging om het script toe te kennen aan hem en zijn vaste schrijfpartner Tony Grisoni. En dan was er nog de pijnlijk gedocumenteerde afgang van The Man Who Killed Don Quichote, gesneuveld onder de vereende krachten van Moeder Natuur, luidruchtige straaljagers, onwillige financierders en de ontstoken prostaat van hoofdacteur Jean Rochefort.

Iemand anders zou zijn conclusies trekken uit die niet aflatende reeks tegenslagen en worstelpartijen en een alternatieve carrière zoeken, maar dat soort donkere gedachten is niet aan Gilliam besteed. Integendeel, hij blijft lachen en grinniken alsof het allemaal één groot spel is. En misschien is het dat ook wel. Of misschien lijkt de intussen bijna 65-jarige regisseur gewoon enorm veel op de personages die hij graag in zijn films opvoert, onschuldige en naïeve zielen die vat proberen te krijgen op deze onbegrijpelijke wereld.

In The Brothers Grimm zien we ze ook terug, in de gedaante van twee broers die begin 19e eeuw het Duitse platteland afreizen op zoek naar verhalen en goedgelovige zielen aan wie ze kunnen wijsmaken dat ze heksen en demonen kunnen verjagen. Niemand keek nog verrast op toen de film halverwege de productie zand in het raderwerk kreeg. De vakpers scherpte meteen de messen en de geruchten vlogen in het rond. Harvey en Bob Weinstein, de Miramax-bonzen die The Brothers Grimm financierden, zouden niet tevreden zijn met het resultaat en ingrijpende veranderingen eisen. Gilliam zou met slaande deuren uit een vergadering gestormd zijn. De Weinsteins zouden hun eigen versie van de film gemonteerd hebben, maar uiteindelijk toch naar de originele versie teruggekeerd zijn. Gilliam en zijn producent Chuck Roven haasten zich echter om die roddels te weerleggen. Ja, er was on-enigheid en ja, de productie is een half jaar stilgelegd. Maar dat was om de gebrekkige speciale effecten recht te trekken, en die pauze heeft de film uiteindelijk enkel deugd gedaan.

‘Ik heb altijd al zin gehad om een half jaartje vrij te nemen voor ik mijn films afwerkte’, zegt Gilliam. ‘Deze keer heb ik het kunnen doen, uit pure noodzaak. Als je begint te monteren, ben je immers zo op die film geconcentreerd dat je op de duur geen afstand meer kunt nemen. Nu had ik een paar maanden om eerst een andere film te draaien, Tideland, en toen ik terugkeerde naar The Brothers Grimm zag ik plots hoe ik alle problemen kon oplossen. De flashback naar de jonge Grimms zat oorspronkelijk ergens halverwege de film en alles begon met de spannende scène waarin Roodkapje door het bos loopt. De meest voor de hand liggende oplossing was om alles chronologisch te vertellen en de film te openen met die flashback. Dan weet je meteen wie die broers zijn en hoe hun verhouding in elkaar steekt. Maar dat snapte ik pas na die zes maanden pauze.’

Heeft u zulke vlammende ruzies gehad met de gebroeders Weinstein als de vakpers deed geloven?

Gilliam: Ja, maar dat gebeurt bij zowat elke film. Alleen had ik het deze keer moeten opnemen tegen kerels die beter kunnen vechten dan ik. (lacht) Ik zag het zo voor me: we zouden met de koppen tegen elkaar blijven stoten tot er overal bloed was, en de film zou er het slachtoffer van worden. Dat wist ik. Ik zou geen compromissen willen sluiten en zij ook niet. Dus heb ik, voor de eerste keer in mijn leven, de verstandige beslissing genomen om de boel wat te laten afkoelen. Zij zouden hun ideeën wat verder kunnen uitwerken, ik zou me met iets anders kunnen bezighouden en dan zouden we later de koppen weer bij elkaar kunnen steken. Toen ik een half jaar later weer aan de montage van The Brothers Grimm begon, kreeg ik een telefoontje dat ze mij mijn zin zouden geven.

En nu mocht u deelnemen aan de Officiële Competitie op het festival van Venetië. Doet u dat iets?

Gilliam: In alle eerlijkheid? Nee. (lacht) Dat soort festivals zijn niks meer dan een excuus om iedereen op te trommelen en de indruk te wekken dat er iets belangrijks gaande is. Het idee van een filmcompetitie is belachelijk, want het is per definitie onmogelijk om films met elkaar te vergelijken. Het kan me niks schelen of The Brothers Grimm al dan niet in competitie zit. Ik heb al een paar prijzen gewonnen in mijn leven, maar die beeldjes zijn gewoon leuke spulletjes om een deur mee open te houden. Mijn Zilveren Leeuw voor The Fisher King is bijvoorbeeld lekker zwaar. (grijnst)

Terug naar ‘The Brothers Grimm’ dan maar. Klopt het dat u als kind al bezig was met magie?

Gilliam: Ja, ik was gespecialiseerd in heel slechte goocheltrucs. (grijnst) Ik denk dat ik een jaar of tien was toen ik ermee begon. Je kent dat soort goocheldozen wel, die je gewoon in de winkel kunt kopen. Mijn vader had een heel kabinet gebouwd waarin ik mijn kunstjes dan kon vertonen. Nu, mijn talent was rampzalig klein, en mijn publiek merkte al snel dat het eigenlijk meer een humoristische act was dan een goochelshow. Ik deed geweldig hard mijn best om de trucs goed uit te voeren, maar ik kreeg het maar niet in de vingers. Magie is verschrikkelijk moeilijk. Het vergt enorm veel toewijding en eindeloze oefening voor je het onder de knie krijgt. Je kunt niet zomaar naar de winkel stappen en een truc aanschaffen. Zo werkt het niet.

Je zou kunnen stellen dat u nog steeds met magie bezig bent.

Gilliam: Dat is zo. Ik heb alleen een medium gevonden dat me beter ligt, maar magie is wel het sleutelwoord. Ik wil de mensen verbazen en verbijsteren. Dat is mijn motivatie als ik aan een film begin. Ik wil de mensen verrassen, en dat is precies wat magie betekent voor mij.

Waar komt die drang vandaan, denkt u?

Gilliam: Ik probeer mezelf dat soort psychoanalytische vragen niet te stellen. (lachje) Ik graaf niet te diep omdat ik weet dat ik weinig diepte héb. Als ik dan toch een antwoord moet formuleren, zou ik zeggen dat ik waarschijnlijk films maak om de psychologische problemen te behandelen die me wakker houden. Ik wring ze uit mijn systeem en serveer ze aan mijn publiek.

U bent niet de eerste die inspiratie put uit de sprookjes van de gebroeders Grimm. Stephen Sondheim heeft er bijvoorbeeld de succesvolle musical ‘Into the Woods’ uit gedistilleerd.

Gilliam: (enthousiast) Dat is altijd een van mijn favoriete musicals geweest! De eerste acte eindigt met ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’, en daarna gaat het steil bergaf. Briljant. Jaren geleden wou Hollywoodstudio Columbia er een film van maken, en ze vroegen mij als regisseur. Het script was verschrikkelijk. Ze wilden het verhaal in een Amerikaanse voorstad situeren en hadden werkelijk alle magie uit het stuk verjaagd. Ik herinner me nog levendig die meeting met Columbia. Hoe meer ze me hun plannen ontvouwden, hoe duidelijker ik begreep dat ze Sondheims musical compleet naar de vaantjes wilden helpen. Ik vroeg ze achteraf waarom ze Into the Woods eigenlijk wilden verfilmen. ‘Wel, we hebben het stuk gezien,’ zeiden ze. ‘Niemand van ons vond het goed, maar we dachten dat er misschien wel iets commercieels in zat.’ Ik heb dan maar wijselijk beslist om iets anders te doen. (grinnikt)

U was aanvankelijk ook niet opgezet met het script van ‘The Brothers Grimm’. Wat scheelde eraan?

Gilliam: Het originele scenario van Erin Kruger was allesbehalve betoverend of magisch. Kijk, een film maken gaat als volgt. Nadat mijn Don Quichote-film crashte, had ik een viertal projecten in gedachten, maar ik kreeg geen enkel van de grond. Op een bepaald moment schoof Chuck Roven, de producent met wie ik eerder al 12 Monkeys had gemaakt, me het script van The Brothers Grimm toe en vroeg of het me interesseerde. Hij had al een studio gevonden die de film wou financieren en we konden er meteen aan beginnen. Ik moest dus niet meer op zoek naar geld, wat een onschatbaar voordeel is. Ik hield wel niet van het script, maar ik wist dat ik het onderweg wel zou kunnen ombouwen. Wat me niet zinde aan Krugers scenario, was dat het wéér over twee hedendaagse Amerikanen ging die naar ‘Ye Olde Germany’ trekken. Het was een 19e-eeuwse versie van The Mummy, met dat coole en sarcastische toontje dat de laatste tien jaar zo populair is in Amerikaanse films. In plaats van deel uit te maken van die wereld liepen de gebroeders Grimm voortdurend commentaar te geven. Dat haatte ik allemaal. De personages van de broers waren ook niet gedefi-nieerd. Mijn vaste coscenarist Tony Grisoni en ik hebben er de pragmaticus en de dromer van gemaakt. Maar ik vond het concept wel goed, twee oplichters die gevangen raken in echte magie.

Waarom staan u en Tony Grisoni dan niet op de generiek als scenaristen?

Gilliam: Als je goed kijkt, zal je onze namen zien staan bij de credit Dress Pattern Makers [ontwerpers van kledingpatronen, red.]. We wisten dat de scenaristenvakbond ons geen credit zou toestaan, en dus besloten we dat de toekomst van de cinema bestaat uit films die gebaseerd zijn op kledingpatronen in plaats van op scenario’s. (bulderlach)

Heeft u zich voor ‘The Brothers Grimm’ ook verdiept in de wetenschappelijke literatuur over de deconstructie van sprookjes? De boeken van Bruno Bettelheim bijvoorbeeld?

Gilliam: Ik heb de eerste twee bladzijden van zijn Uses of Enchantment gelezen, maar ik begreep al snel dat het niet was wat ik nodig had. Hij benadert sprookjes vanuit een psychiatrische hoek, terwijl ik meer zin had om de mythische kant uit te diepen. Ik wou zo weinig mogelijk moderne termen hanteren om die sprookjes te verklaren. Ik wou bij een oudere invalshoek blijven om ze te begrijpen. De verhalen van de gebroeders Grimm zijn daar prima voor geschikt, omdat ze simpel en primair zijn. Ze hebben het over psychische problemen, hoe je moet omgaan met de donkere kanten van dit leven. Het zijn oefeningen voor kinderen om te begrijpen hoe de wereld echt in elkaar steekt. Zo kan je ze een beetje voorbereiden op wat ze zullen meemaken als ze op eigen benen moeten staan. Heksen bestaan, ook al hebben ze geen wrat op hun neus en koken ze geen kindjes in een ketel. Reuzen en trollen bestaan ook. Ze wachten je op met snode plannen.

Heel die overlevering dreigt nu verloren te gaan. Wou u daarom ook deze film maken?

Gilliam: Absoluut. Weet je dat de gemiddelde Amerikaan geen flauw idee meer heeft van wie de gebroeders Grimm zijn? Zeker kinderen niet, dat is nog het ergste. Ze kennen Assepoester en Doornroosje en Sneeuwwitje wel, maar dan enkel de Disneyversies. Jaren geleden vond ik een boek bij mij thuis dat duidelijk van een van mijn kinderen was. Op de voorkant stond dat het Roodkapje was, maar ik had nog nooit zo’n vreselijke versie van dat verhaal gelezen. Roodkapje en haar grootmoeder worden niet opgegeten door de wolf maar verstoppen zich in de kast. En op het eind komt papa, de boswachter, dat beest verjagen en is iedereen weer gelukkig. Er bleef geen verhaal meer over! Op dat moment ben ik boeken beginnen te verbranden. (lacht)

Waarom is het belangrijk dat we nog weten wie de gebroeders Grimm zijn? Komen de verhalen zelf niet op de eerste plaats?

Gilliam: Ja, maar we mogen toch niet vergeten welke verdienste de Grimms hebben gehad. Zij hebben die verhalen wel niet verzonnen, maar ze hebben ze overal verzameld, voor de traditie van de mondelinge overlevering uitgestorven was. Daarom zijn die sprookjes ook zo goed. Ze bevatten elementen van over de hele wereld en zijn door de eeuwen heen gekneed en verbeterd. Aan de andere kant schrokken de Grimms er ook niet voor terug om die verhalen te verbasteren. Disney was niet de eerste. Tijdens mijn research ontdekte ik bijvoorbeeld dat in de eerste editie van hun boek de prinses in Repelsteeltje begint te klagen dat haar kleren haar niet meer passen. Ze spannen te veel rond haar buik. De prinses is met andere woorden zwanger. Daar vind je in de tweede editie niets meer van terug. De Grimms wilden een publiek bereiken van burgers uit de middenklasse en dus mocht het niet te vunzig worden.

U heeft de reputatie een chaotisch regisseur te zijn, maar iedereen die met u samenwerkt, noemt u een perfectionist. Hoe gaat dat samen?

Gilliam: Ik vind een eenvoudige gedachte op zich al een veel te complex concept. (lacht) Als ik op de set sta, denk ik altijd aan het ene probleem waarmee ik rechtstreeks geconfronteerd word. Ik verlies heel snel het overzicht. Ik begin altijd met een helder plan: ik weet wat ik wil en hoe ik daar naartoe moet. Maar zodra ik dat donkere bos betreed, loop ik verloren. Dan dwaal ik rond, steeds wanhopiger zoekend naar de uitgang. Elke dag gaat het zo. En uiteindelijk moet ik dan tot mijn grote opluchting vaststellen dat we vrij dicht in de buurt zijn geraakt van wat ik wou bereiken. Dat is mijn grote handicap, dat ik soms het noorden wat kwijt raak. Mijn oplossing is dan om de kleinere problemen op te lossen die ik voor me zie. Op die manier zijn de afzonderlijke stukken van de puzzel alvast in orde, en hoef ik me enkel nog af te vragen of ik ze achteraf ook deftig in elkaar zal kunnen passen. Waarschijnlijk weet ik op voorhand zo goed waar ik naartoe wil dat ik onbewust in de goeie richting blijf stappen. De taak van een regisseur komt er grotendeels op neer om de juiste keuzes te maken. Iedereen komt aanzetten met ideeën en jij moet dan uitmaken wat er waardevol is. Daar heb je dus een goeie filter voor nodig, en ik denk dat die bij mij in orde is.

‘The Brothers Grimm’ is nu toch al uw tiende langspeelfilm. Speelt de ervaring ook niet mee?

Gilliam: Heel zeker. Bij mijn eerste films was ik veel preciezer en duidelijker over elk klein detail. Nu trek ik de boel gewoon op gang en zie wel wat er gebeurt. Het verandert voortdurend. Bovendien weet ik dat ik nog een paar maanden in de montagekamer heb om iets in elkaar te knutselen wat steek houdt.

U steekt graag de draak met de filmindustrie, maar hoe belangrijk is commercieel succes voor u?

Gilliam: Het enige wat ik wil, is dat de film zijn geld terug verdient, zodat niemand er zijn broek aan scheurt. Dan is het een succesvolle film en kijk ik er voor de rest niet meer naar om. Al zie ik ook wel wat de voordelen zijn van een gigantische hit. Als ik pakweg Pirates of the Caribbean had gemaakt, dan zou ik nu waarschijnlijk om het even wat kunnen maken. Het kan dus best wel nuttig zijn om te scoren.

U zal ook wel gehoord hebben dat u volgens J.K. Rowling de ideale regisseur bent voor haar Harry Potter-boeken. Zou u dat interesseren?

Gilliam: Ze hebben me daarvoor gecontacteerd. Vreemde ervaring was dat. Toen J.K. Rowling en David Heyman, de producent van de Harry Potter-films, me het voorstel deden, zat ik net in een cruciale fase met mijn Don Quichote. Ik wist op voorhand dat Warner Bros, de studio, er nooit mee akkoord zou gaan om me de Potter-job te geven. Er stond te veel geld op het spel en dus zouden ze iemand zoeken met wie ze op veilig konden spelen. Maar ze hebben me een ticketje Los Angeles betaald, wat net goed uitkwam, want dan kon ik daarvan profiteren om een paar belangrijke gesprekken te organiseren rond Don Quichote. (lacht) Het ergste was dat ik naar die meeting met J.K. Rowling en Warner Bros trok in de wetenschap dat het niks zou worden, maar dat ik op de duur toch enthousiast begon te raken. Ik was achteraf razend op mezelf. Ik kreeg trouwens ook gelijk wat die veilige regisseur betreft. Gelukkig had Warner voor de derde film de vreemde gedachtekronkel om Alfonso Cuaròn te kiezen. The Prisoner of Azkaban is niet toevallig de enige Harry Potter die het bekijken waard is.

Ik zou tot slot toch nog even willen informeren naar uw verdoemde ‘Don Quichote’-project. Komt het er nog van?

Gilliam: De laatste ontwikkeling is dat Jeremy Thomas, de vermaarde producent van onder meer The Last Emperor en Naked Lunch, zich ermee zal bemoeien. We hebben samen Tideland gemaakt en hij wil nu ook proberen om Don Quichote nieuw leven in te blazen. Er is een kleine kans dat we het script weer in handen zullen krijgen. Maar ik durf niet te hopen tot het zover is. Voorlopig is het nog een hard gevecht tussen de Franse producenten en de Duitse verzekeringsmaatschappij. De Fransen tegen de Duitsers, net zoals in The Brothers Grimm. (lacht)

FILMOGRAFIE

1 Monty Python and the Holy Grail – 1975

2 Time Bandits – 1981

3 Brazil – 1985

4 The Adventures of Baron Munchausen – 1989

5 The Fisher King – 1991

6 12 Monkeys – 1995

7 Fear and Loathing in Las Vegas – 1998

8 The Man Who Killed Don Quichote (onvoltooid) – 2003

Door Ruben Nollet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content