‘ESCAPISME? WE PLEITEN SCHULDIG’

© ATHOS BUREZ

Ook het nieuwe belpopjaar schiet ambitieus uit de startblokken: de Kempense kerels van Geppetto & The Whales hebben hun debuutalbum Heads of Woe klaar, en delen daarmee een doeltreffende prik tegen de winterblues uit: ‘We hebben San Francisco naar België gehaald.’

In 2012 mochten ze al eens de cover van Knack Focus sieren, de zes jongelui die Geppetto & The Whales telt. Aanleiding toen was de release van People of Galicove, een ep die de Kempenaren meteen het etiket ‘beloftevol’ opleverde. Nu is het tijd voor de bevestiging, met een plaat die zowel muzikaal als inhoudelijk hongerig naar verre oorden en spannende tijden lonkt. Arm in arm, de rangen gesloten: ‘We zijn met zes en we kruipen graag dicht op elkaar.’

De eerste zin van de eerste song op het album, Jonathan, luidt: ‘We are righteous men.’ Een beginselverklaring?

KOBE DUPONT (ZANG, GITAAR): Het is een mooi statement om een plaat mee te beginnen, maar ik moet je teleurstellen: eigenlijk is het toeval. Die zin slaat op het titelpersonage, een soldaat uit de Vietnamoorlog die aan posttraumatische stress lijdt en helemaal begint te flippen. Ik had een soort scenario à la Jacob’s Ladder(film uit 1990 met Tim Robbins, nvdr.) in gedachten toen ik het schreef. In al zijn waanzin gelooft Jonathan dat de Amerikanen het bij het juiste eind hadden in die oorlog, vandaar die openingszin. Het kwam goed uit, natuurlijk, dat zal ik niet ontkennen.

SANDER STERKENS (ZANG, GITAAR): Eigenlijk was Esther, You lang in de running als openingstrack, maar op aanraden van onze producer hebben we gekozen voor een song met een lagere instapdrempel. Jonathan begint vrij rustig en toegankelijk, later volgt een wilde uitspatting. Die twee uitersten zetten mooi de toon voor de rest van de plaat. Wat is eigenlijk de eerste zin van Esther, You?

DUPONT:‘Come, my friends, and have some wine.’

STERKENS: Ook niet slecht! We zijn blijkbaar heel goed in openingszinnen. (lacht)

Een citaat uit jullie vorige interview in Knack Focus: ‘We staan te popelen om te bewijzen wat we kunnen, te laten zien wat voor veelzijdige muzikanten er in de groep zitten (…) Ook voorbij de drieminutengrens kunnen we uit de voeten. Maar wie op de radio wil komen, moet toegevingen doen, en daarom laten we nu vooral onze toegankelijke kant zien.’ Is het bewijs van wat jullie kunnen met Heads of Woe nu geleverd?

STERKENS: Toegegeven, toen we onze single Juno schreven bijvoorbeeld, waren we nogal bewust en berekend bezig met de slaagkansen daarvan op de radio, en we waren niet te beroerd om een bruggetje te herhalen, of een refrein iets langer te laten duren als we dachten dat het beter zou ‘werken’. En het hééft gewerkt. Juno heeft ons aandacht opgeleverd, daarna kwam de platenfirma, het budget voor een producer en de mogelijkheid om helemaal ons eigen ding te doen.

Je mag het gerust toegeven: jullie hebben het slim gespeeld.

STERKENS:(lacht) Ja, want op deze plaat tellen enkel onze eigen voorkeuren. We hadden voor Heads of Woe een song klaar die je gerust een opvolger van Juno kunt noemen, maar die staat er niet op, want het paste niet.

Jullie voorliefde voor voornamen in of als songtitels is wel gebleven: Juno, Rufus, Hannah en Tommy hebben het gezelschap gekregen van Jonathan en Esther.

DUPONT: En Jonathan is dan nog een song uit de periode van onze ep die in de schuif was beland, maar helemaal is herwerkt. Op People of Galicove pasten die namen in het concept van de ep; een verhaallijn met verschillende personages in een fictieve omgeving. Deze keer zit er geen verhaal in de plaat, het zijn simpelweg de songs waarover we het meest tevreden waren. Een soort persoonlijke best of van de groep, zo kun je het zien.

Jullie schrijven allebei graag vanuit het perspectief van een andere persoon. Zo is de single 1814 gebaseerd op de levensloop van ene Willem Kenis.

STERKENS: Een arme drommel die tweehonderd jaar geleden verplicht in het leger van Napoleon werd ingelijfd en daarna via heel wat omzwervingen vanuit Rusland weer thuis in Loenhout is geraakt, waar zijn lief tien jaar later nog steeds zat te wachten. Een tijdloos, universeel liefdesdrama.

En boeiender bronmateriaal dan je eigen wel en wee in de kalme Kempen?

STERKENS: Ik heb me op Heads of Woe voor het eerst aan twee autobiografische songs gewaagd, maar een oorlog heb ik nog niet meegemaakt, neen. (lacht) Je zou in 1814 trouwens evengoed een verwijzing kunnen zien naar de Vlaamse jongeren die geronseld worden om te gaan strijden in Syrië. Oorlog is van alle tijden, en daarom ook zo een dankbaar onderwerp en zo een veelgebruikte metafoor.

Heads of Woe werd geproducet door de Amerikaan Thom Monahan. Stond hij bovenaan op jullie lijstje?

STERKENS: Helemaal bovenaan, ja. Hij heeft zelf in een band gezeten, Pernice Brothers, en gewerkt met onder anderen Devendra Banhart en J Mascis van Dinosaur Jr., maar het zijn vooral zijn producties voor de groep Vetiver waardoor we met hem wilden werken. Luister naar hun Tight Knit, uit 2009, en je hoort niet alleen steengoed uitgewerkte songs, maar ook hoe Thom alle instrumenten in hun waarde laat, zonder het geheel teniet te doen. De sound is totaal niet pusherig, hij laat de band zichzelf zijn. Bovendien beschikt hij over een enorme muziekkennis, en we zaten op dezelfde lijn wat smaken betreft.

De opnames vonden plaats in de La Chapellestudio’s, in het Waalse Waimes. Was je niet liever naar San Francisco of Los Angeles getrokken, waar Monahan thuis is?

DUPONT: Dat zal wel! Het resultaat was dan misschien nóg beter geweest, maar ons budget liet een trip met de hele groep naar de VS niet toe. In plaats van ginds de lokale sfeer op te snuiven hebben we San Francisco simpelweg naar België gebracht, in de vorm van de permanente mindset van onze producer. Al moest hij toch wel even wennen aan de afzondering in de Waalse outback.

Ik heb de laatste jaren alvast geen plaat van Belgische makelij gehoord met zo veel gitaren. Geen luide gitaren, maar wel zeer veel.

DUPONT: De groep telt zes leden, van wie de helft gitaristen. Komt daarbij dat die drie gitaristen ook de drie voornaamste songschrijvers zijn. De rekening is dus snel gemaakt. (lacht)

En wie is de grootste egotripper op gitaar?

STERKENS:(zonder verpinken) Kobe!

DUPONT: Ontkennen heeft geen zin.

STERKENS: Oké, misschien niet de grootste egotripper, maar je bent wel de beste gitarist van ons drieën, en meestal het meest en het langst met je instrument in de weer. Als onze soundchecks uitlopen, is het jouw schuld. (lacht)

DUPONT: Mag ik als verzachtende omstandigheid inroepen dat ik jazzgitaar studeer? Daarom verlies ik me soms in al te technische toestanden. Terwijl het bij Geppetto & The Whales absoluut niet draait om de vetste solo of de ingewikkeldste akkoorden, maar wel om de lijnen die bijdragen aan de sfeer en passen in een vakje dat nog leeg is. Soms is less inderdaad more, maar ik vergeet af en toe om puur op het gevoel te spelen. Dan zijn de anderen er om me daar attent op te maken. ‘Misschien moet je iets basic proberen?’ zeggen ze dan. En dan hebben ze gelijk. Meestal.

Zien jullie het zitten om met die breed uitwaaierende, soms intieme, dan weer stormachtige sound de kleine Vlaamse clubs te vullen?

STERKENS: Toch liever een krappe club dan het hoofdpodium op een festivalweide of een evenementenhal, zoals dat tegenwoordig heet. We zijn met z’n zessen, maar toch kruipen we graag lekker dicht op elkaar, zodat we elkaar kunnen zien, horen en voelen.

DUPONT: Niet letterlijk voelen, hé.

STERKENS: Op een groot podium zou ik bang zijn dat de finesses in ons geluid verloren gaan en we voeling verliezen met het publiek. We hebben ooit Vetiver in Vorst het voorprogramma van Fleet Foxes zien spelen en dat was een complete ramp.

DUPONT: Je moet over een zekere présence beschikken om zo een groot podium te vullen, en die hebben we niet. We zijn geen showmannen, we willen gewoon onze muziek zo veel en ver mogelijk verspreiden, bij voorkeur in zo goed mogelijke omstandigheden. Het geluid in grote zalen of open weides kun je gewoonweg niet zelf in de hand houden.

Dus als Fleet Foxes morgen belt om jullie uit te nodigen voor enkele grote shows…

STERKENS: Dan zullen we heel egoïstisch zijn en daar toch op ingaan. Sorry, beste toevallige luisteraars, concertgangers en fans, jullie komen niet op de eerste plaats. (lacht) We zullen aan jullie denken terwijl we nieuwe vrienden maken in de backstage!

Als jullie een veelgelaagde, dromerige instrumental als Maxburg bedenken, wordt er dan vooraf een joint gepaft, of raken jullie ook zo in de juiste sferen?

STERKENS: Nikas (Goossens, zang/gitaar, nvdr.) heeft die instrumental in elkaar gebokst, stukje bij beetje. Eigenlijk is de hele compositie een puzzel, die vervolgens nog eens door Thom onder handen is genomen. Maxburg was onze vaste afsluiter van een studiodag, het moment waarop we allemaal nog één keer lekker loos mochten gaan. Vaak wisten we niet eens wie wat precies ging doen. De titel is er achteraf door mij op geplakt, omdat de muziek me deed denken aan kasteel Maxburg in Meer, een gehucht bij Hoogstraten – tien huizen en één kasteel – waar mijn grootvader woont en ik vroeger veel in de bossen heb gespeeld. Het kasteel staat leeg, en we grappen veel dat we er ooit een commune gaan stichten met Geppetto & The Whales.

Eigenlijk staan jullie muziek en teksten bol van het escapisme.

DUPONT: We pleiten schuldig.

STERKENS: Persoonlijk beleef ik mijn muziek zo het liefst: als ontsnappingsmiddel, om tot rust te komen, om in slaap te vallen… En met dat laatste bedoel ik niet dat we slaapverwekkende muziek maken – gróót verschil.

DUPONT: Mijn vriendin vindt dat we muziek maken om bij in slaap te vallen. Onlangs heb ik hetzelfde tegen Float Fall gezegd, en dat was bedoeld als compliment. Je luistert toch nooit onbevangener naar muziek als op het moment waarop je alle andere prikkels uitschakelt en helemaal ontspannen bent? Ik zou trots zijn als we met Geppetto & The Whales bestempeld zouden worden als ‘slaapverwekkend’. Dat wil zeggen dat we geen achtergrondmuziek maken, maar muziek waar je voor moet gaan zitten. Of liggen.

STERKENS: Zeer zeker. Niks zaliger dan achteruitleunen, Pink Floyd opleggen en, euhm, doen wat erbij hoort. (lacht)

Veel naar Pink Floyd geluisterd tijdens de opnames van Heads of Woe?

STERKENS: Toen we bij Parlophone tekenden, mochten we bij wijze van welkomstgeschenk kiezen tussen de box met remasters van The Beatles en die van Pink Floyd. Die van The Beatles had ik al, dus heb ik Pink Floyd gekozen. Heel tof, alsof je opnieuw voor de eerste keer naar die platen luistert.

Bij jullie songs staat niet – bijvoorbeeld – (Sterkens/Dupont), zoals (Lennon/McCartney), maar wel consequent (Geppetto & The Whales). Een toonbeeld van democratie?

STERKENS: Iedereen is evenwaardig bij Geppetto & The Whales, er is geen vast benoemde frontman of songschrijver. Elk steentje dat wordt bijgedragen, weegt even veel.

DUPONT: Mijn songs zouden helemaal anders klinken zonder de inbreng van de andere groepsleden. Ik zeg songs, maar het zijn vooral ideeën, aanzetten tot iets waar iedereen zijn ding in kwijt kan, zonder dat ik zelf moet opleggen wat precies. Daarna pas wordt het een song.

Geppetto & The Whales, een halve voetbalploeg met allemaal middenvelders, zonder spits.

STERKENS: Zoiets, ja. En toch goals scoren, straf, hé. (lacht) Trouwens, ik zei het al, we staan graag dicht op elkaar. Dan ben je toch nergens beter af dan op het middenveld?

HEADS OF WOE

Verschijnt op 17/1 via Parlophone/Warner.

DOOR JONAS BOEL – FOTO’S ATHOS BUREZ

Kobe Dupont ‘IK ZOU TROTS ZIJN ALS WE BESTEMPELD WORDEN ALS ‘SLAAPVERWEKKEND’. DAT WIL ZEGGEN DAT WE GEEN ACHTERGRONDMUZIEK

MAKEN, MAAR MUZIEK WAAR JE VOOR MOET GAAN ZITTEN. OF LIGGEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content