En toen vonden ze mijn vader ****

Eerste zin Je werd gevonden door een hondenuitlater.

‘Hij is gestorven aan kanker’, zei Andreas Jonkers steevast wanneer iemand hem vroeg waarom hij geen vader had. ‘Leukemie’, voegde hij er soms aan toe, of ‘longkanker’. In realiteit was zijn vader Hans in 2004 dood aangetroffen op een snelwegtalud. 55 was hij toen, omgebracht door middel van 42 messteken. Nog maar zelden gezien zoiets, zei de forensisch onderzoeker. Jonkers, die 14 was toen Hans stierf, groeide op zonder zijn vader. Hij zag hem maar één keer levend, schrijft hij in En toen vonden ze mijn vader, op zijn twaalfde, toen hij samen met zijn moeder op bezoek ging bij wat hij een verwarde en verlopen man vond, in een huis waarvan de muren volgeschreven waren met alcoholstift en elektriciteit en gas afgesneden waren. Hij miste hem niet, daarvoor niet en daarna niet, tot hij zelf vader zou worden. Toen begon hij in zichzelf en in zijn omgeving te graven naar wie Hans echt was, en of het wel klopte wat de politie altijd staande had gehouden: dat de dood van zijn vader geen misdaad was geweest. Jonkers schreef een knap boek over af- en aanwezige vaders, over pijn, verdriet en woede, en over de man die uiteindelijk toch zijn droom waarmaakte: Van Gogh worden.

En toen vonden ze mijn vader

Andreas Jonkers, De Bezige Bij, 192 blz., ? 21,99.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content