Elton John, fotojunkie
Nadat Elton John in 1990 was afgekickt van alcohol, ontwikkelde hij een verslaving die weliswaar minder levensbedreigend was maar hem evengoed duur kwam te staan: hij begon dwangmatig kunst, en met name fotografie, te verzamelen. Honderdvijftig van die beelden, vrijwel allemaal topstukken, zijn nu te zien in de Tate Modern in Londen.
Bij sir Elton John, ooit de prins van het betere levenslied, tegenwoordig voornamelijk nog de koning van de vestimentaire kitsch, vraag je je onvermijdelijk af: waarop zou die immense verzameling van hem (met ruim achtduizend beelden een van de belangrijkste ter wereld) gebaseerd zijn? Op geld of op goede smaak? Wanneer je de exporuimte in de Tate Modern betreedt en een eerste panoramische blik op het zaakje werpt, ben je geneigd te denken: op geld en op slechte smaak.
De beelden zijn klein en zitten nagenoeg allemaal gevangen in protserige, goud- en zilverkleurige, metalen lijsten. Zo duf wordt kunst alleen nog gepresenteerd in de kiemvrije vertrekken van oude of nieuwe rijken die zich een valse Dalí en een fletse ets van een Cobra-kunstenaar hebben laten aansmeren.
Maar tegen de tijd dat je de tentoonstelling weer verlaat, piep je gelukkig wel anders. Dan ben je die spuuglelijke lijsten al lang vergeten. Want deze greep uit de collectie van Elton John is allerminst een verzameling flauwe, hoogburgerlijke portretjes, maar is van het meest grensverleggende en experimentele dat de fotografie heeft voortgebracht.
The Radical Eye is de titel van deze expo, en dat ‘radicaal’ staat daar niet ijdel. De getoonde foto’s dateren allemaal uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Tegen het einde van WO I was de fotografie als techniek al tachtig jaar oud, maar pas op dat moment ontpopte ze zich tot een autonome, radicaal nieuwe, avant-gardistische kunstvorm. De Hongaar László Moholy-Nagy, notoir lid van de Bauhaus-familie, was de eerste grote theoreticus en heilsboodschapper van die modernistische fotografie. ‘Door film en fotografie zien wij de wereld met totaal andere ogen’, schreef hij in zijn manifest Malerei, Fotografie, Film (1925). In Parijs legden schilders uit de dadaïstische en surrealistische beweging spontaan hun penseel neer en bekenden zich tot de fotografie. Man Ray is de grote naam in dat verband. Uit Hongarije kwamen André Kertész en nadien Brassaï en Robert Capa. In Rusland was er Aleksandr Rodtsjenko. In LA ontmoette Edward Weston de bloedmooie Italiaanse Tina Modotti; ze trokken samen naar het revolutionaire Mexico waar ze fellow travellers werden van Frida Kahlo, Diego Rivera en co. en gingen pionieren in de sociale fotografie. Alfred Stieglitz, Henri Cartier-Bresson, Walker Evans, Robert Frank, Dorothea Lange, Irving Penn: van al die illustere figuren heeft Elton John werken in zijn collectie, en de beste daarvan zijn te zien in The Radical Eye.
Het is elke keer weer verrassend om te zien hoe ‘klein’ een eeuw geleden werd gewerkt, in de fotografie nog meer dan in de schilderkunst. De iconische foto’s uit die periode stellen wij ons onbewust groot en monumentaal voor, zozeer zijn we ondertussen gewend aan blow-ups en prints op gigantische formaten. Maar veel van de originele afdrukken – en Elton John gaat er prat op dat zijn collectie in belangrijke mate uit ‘vintage prints’ bestaat – zijn echt piepklein: minder dan 10 x 10 centimeter, nooit groter dan 30 x 30.
Maar nog verrassender is het (her)ontdekken van hoe ‘groot’ de fotografie toen in artistiek opzicht was. Hoe verfijnd en hoe ruw, hoe experimenteel en ingenieus er werd omgesprongen met de al bij al nog beperkte technische mogelijkheden. En hoeveel poëzie er kon zitten in zwart, wit en grijs. Zo fantastisch veel dat je, op een dag als deze, geneigd bent de uitvinding van de kleurenfotografie een aardige, maar goeddeels overbodige bijkomstigheid te vinden.
Er staat een filmpje op de site van de Tate waarin Elton John zelf zijn fotoverzameling toelicht. Het is opgenomen in zijn huis in Atlanta, waar de meeste van zijn modernistische foto’s hangen. (Waarom daar, en niet in zijn optrekjes in Beverly Hills, Londen of Venetië, komen we niet te weten.) Hij loopt door de vertrekken, wijst naar de werken en vertelt met haast kinderlijk enthousiasme hoe en waarom hij ze heeft gekocht. Hij draagt een trainingspak. Waarom hij in 1993 een recordprijs heeft betaald voor Man Rays Les larmes. Hoe de Underwater Swimmer van André Kertész hem dermate van zijn sokken blies dat hij niet rustte tot hij de originele afdruk had bemachtigd, waarop de fotograaf het beeld opnieuw had gekadreerd. Hoe verliefd hij nog steeds is op Nude van Edward Weston, of op diens witte Church Door. De camera dringt ondertussen binnen in alle kamers. Overal hangen de muren – alle muren – van vloer tot zoldering vol met prachtige foto’s. In die vreselijk lelijke kaders. Afschuwelijk.
THE RADICAL EYE
Tot 7/5 in Tate Modern, Londen. Alle info: tate.org.uk
door Danny Ilegems
Waarop is Elton Johns immense verzameling gebaseerd? Op geld of op goede smaak?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier