‘EERLIJK, IK HOU NIET ZO VAN EUROPA’

De Belgische film wordt dit najaar gedomineerd door een Noors sprekende acteur uit Ouagadougou – check Swooni van Kaat Beels, maar vooral The Invader van Nicolas Provost. Zijn naam is Issaka Sawadogo en hij heeft niet de gewoonte om over zich heen te laten lopen.

‘Vier uur voor jou… dat is dan twee uur voor mij’, vat Issaka Sawadogo nog even onze afspraak voor een telefonisch interview samen. ‘Euhm, er is toch geen tijdsverschil tussen Brussel en Oslo?’ ‘Oslo? Ik ben in Ouagadougou, Burkina Faso, weet je wel!’ Oslo of Ouagadougou, wat maakt het uit? In de Noorse hoofdstad laat Sawadogo zich inhuren als acteur en cultureel consulent. Met de opbrengst sticht hij theaters en culturele centra in de hoofdstad van Burkina Faso. Tussendoor verblijdt hij Belgische filmregisseurs.

Deze zomer dook hij al op in Swooni van Kaat Beels en vanaf 23 november is zijn imposante fysiek te bewonderen in The Invader, het regiedebuut van de Brusselse beeldenstormer Nicolas Provost, dat op het Filmfestival van Venetië in première ging. De eerste minuut zuigt een poedelnaakte Hannelore Knuts nog alle aandacht naar zich toe, maar zodra Sawadogo’s torso uit de zee oprijst, steelt hij de show. Het Filmfestival van Gent was onder de indruk en bekroonde zijn indringende vertolking met de prijs voor beste acteur. ‘Of dat soort erkenning belangrijk is? Absoluut! Een internationaal festival kiest mij tot beste acteur: ik kan me geen mooier geschenk indenken.’ Ook zonder de uitstekende verbinding zou zijn lach tot in Brussel hoorbaar geweest zijn.

Hoe kreeg je de acteermicrobe te pakken?

ISSAKA SAWADOGO: Ik heb mijn diploma van het secundair behaald, maar voelde me op school niet op mijn plek. Met de neus tussen de boeken zitten, is niets voor mij. Ik wilde actiever bezig zijn. In 1987 sloot ik me aan bij een professioneel theatergezelschap in Ouagadougou, en blijkbaar merkten regisseurs mijn kwaliteiten meteen op. Ik kreeg de ene hoofdrol na de andere. In 1992 kwam ik in Noorwegen terecht voor een voorstelling van Peer Gynt van Henrik Ibsen. Toen het Nationaal Theater vervolgens een Afrikaan zocht voor de opvoering van Der Park van Botho Strauss, kwam men opnieuw bij mij uit. En van het een kwam het ander: ik heb Engels en Noors geleerd en wissel sindsdien projecten in Noorwegen en Burkina Faso af. Ja, mijn artistieke pad loopt over rozen.

Vind je het belangrijk dat mensen weten dat je géén migrant bent?

SAWADOGO: Absoluut. Ik heb Burkina Faso nooit willen verlaten. Ik ben dus niet geëmigreerd. Eerlijk: ik hou niet zo van Europa. Jullie lijken de stress op te zoeken. En ik vind het hier te kil – en dat slaat niet alleen op de temperatuur. Ik keer elk jaar terug naar Burkina Faso, maar mijn beroep brengt me telkens weer naar Europa. Het Noors Nationaal Theater had nogal wat Afrikaanse projecten, waarvoor het steeds bij mij kwam aankloppen. Zo werd ik behalve acteur ook consulent en cultureel ambassadeur voor Afrika. Het gevolg is dat ik noch in Afrika noch in Europa een echte thuis heb. Ik ben een artistieke nomade.

Hoe ben je dan van de Noorse theaterwereld in de Belgische filmwereld beland?

SAWADOGO: Via Nicolas Provost. Hij was als uitwisselingsstudent in Oslo en vroeg me voor de hoofdrol in zijn kortfilm Exoticore. Ik zei meteen ja, want ik herkende wat hij wilde vertellen. Het zou te ver gaan om hem te vergelijken met de Afrikaanse migranten die de zee oversteken in de hoop in Europa het geluk te vinden, maar er was wel een verband. Hij wilde zich als jonge Europeaan in een ander Europees land integreren, maar botste op min of meer dezelfde muur als de bootvluchtelingen.

Wat herkende je dan, als niet-immigrant?

SAWADOGO: Dat ik daar om puur professionele redenen was, maakte helaas geen enkel verschil. Alle zwarten worden over dezelfde kam geschoren, net zoals alle blanken die geen Noors spreken. Het gaat om een sterke vorm van raciale segregatie. Het is geen ordinair racisme: niemand zal in je gezicht zeggen dat je moet oprotten, maar je aanvaarden doen ze evenmin. Ook al lever je inspanningen om de taal te leren, de gewoontes van het land te respecteren en belastingen te betalen, je blijft een outsider. Geconfronteerd met zo veel antipathie zou je haast écht slechte dingen gaan doen.

Botste je ook in Brussel op dat soort racisme?

SAWADOGO: Neen. Maar jullie moeten jullie politici toch ook eens aanspreken. Als jij in Afrika wilt feesten, heb je na vier dagen een visum. Een Afrikaan die in Brussel zijn vrienden wil opzoeken of ideeën wil uitwisselen, hoeft daar niet op te rekenen. Een audiëntie bij God de Vader is sneller geregeld. De voorwaarden om Europa binnen te mogen, zijn verschrikkelijk streng. Waarom? Ze vertrekken vanuit een racistische, achterhaalde instelling. Wat hebben wij Europa aangedaan? En wat heeft Europa Afrika aangedaan? Genocide, wapenhandel, de plundering van natuurlijke rijkdommen: jullie hebben hier veel onheil aangericht, om vervolgens de grenzen voor ons te sluiten.

Nicolas Provost schreef ‘The Invader’ speciaal voor jou. Doet je dat wat?

SAWADOGO: Ook al hebben we een andere huidskleur, moedertaal en vaderland, ik beschouw hem als mijn broer. We zijn uit hetzelfde hout gesneden. Hij is net als ik een visionair. Ik heb een duidelijke visie op hoe Afrika zich moet ontwikkelen en strijd actief tegen de onwetendheid. Bovendien ben ik enorm gesteld op mijn vrijheid, onafhankelijkheid en creativiteit, net als Nicolas.

Je had ook een rol in ‘Si le Vent soulève les sables’ van Marion Hänsel, maar bent daar amper in te herkennen. Schuilt er een kameleon in jou?

SAWADOGO: Marion had me gevraagd om te vermageren, en dus ben ik gestopt met eten. Nicolas wilde dat ik spiermassa won, en dus heb ik zes maanden hard getraind om in vorm te raken. Ik zou het zo opnieuw doen. Ik ben niet bang voor mijn lichaam. Ik heb altijd al veel en graag gesport. Ik ben een hevig baasje, ik moet kunnen bewegen. Als een regisseur me vraagt om kilo’s te verliezen of te winnen, doe ik dat direct. Ik beklaag acteurs die niet van hun lichaam houden.

Met je zuurverdiende geld heb je in Burkina Faso intussen het Centre Culturel d’Eveil Préscolaire et d’Education opgericht. Had je dan niet liever een terreinwagen met ingebouwde bioscoop aangeschaft?

SAWADOGO: Neen, bedankt. De Afrikaanse volkeren hebben nood aan referentiepunten, bakens en instellingen om zich aan op te trekken, maar die zijn schaars. Ministers beloven de hemel, maar realiseren bitter weinig. Plus: corruptie is een groot probleem. Daar word ik opstandig van. Ik wil de jongeren van mijn land helpen. Daarom investeer ik mijn eigen geld, zodat het project tenminste opgestart raakt. Investeerders vinden voor iets dat al bestaat, is veel makkelijker. Zo geef ik de overheid het nakijken, want zij doen net het omgekeerde. Dat ik wél iets gerealiseerd krijg, geeft me recht van spreken. Het Carrefour International du Théâtre de Ouagadougou krijgt geen cent subsidies, maar is wel het grootste professioneel theater van West-Afrika. We hebben drie tot vier grote producties per jaar en bereiken vijftien- tot twintigduizend toeschouwers. Binnen tien jaar zal mijn cultureel centrum voor kinderen ook overbevraagd worden. Wie niet aan zijn cultuur werkt, is in mijn ogen een paljas. Cultuur is het zenuwstelsel van ons bestaan. Zonder cultuur zijn we niets.

THE INVADER

Vanaf 23/11 in de bioscoop.

NIELS RUËLL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content