Robert Altman mag dan al 76 zijn en al bijna veertig films op zijn palmares hebben, hij is nog niet van plan om gas terug te nemen. Een bezoek op de Londense set van zijn kostuumfarce ‘Gosford Park’, dat hij zijn meest amibiteuze project totnogtoe noemt. Door Ruben Nollet
‘Gosford Park’ vanaf 3 april 2002 in de bioscoop.
‘Het is een desastreuze situatie dat we zo’n idioot als president hebben’, haalt hij uit. ‘iedereen met een half stel hersenen wist dat al zijn beloftes over een gematigd beleid pure leugens waren.’ En in een griezelig moment van helderziendheid (we ontmoetten elkaar vóór het World Trade Center met de grond gelijk werd gemaakt) voegt Altman daaraan toe: ‘Het zou me niet verbazen mochten we binnen de kortste keren in een oorlog verzeilen. Dat is het enige wat hij kent. Hij heeft niet het verstand of de ervaring om samen te werken met anderen.’
Maar we zijn niet naar de beroemde Londense Shepperton-studio’s getrokken om over politiek te praten. Op de J-Stage regisseert Altman een scène uit zijn nieuwe film, Gosford Park. Emily Watson, gekleed als dienstmeid, wijst met een verveelde blik een paar collega’s waar ze zullen slapen. Meteen wordt duidelijk waarom acteurs bijna vechten om met Altman te mogen werken. Hoewel je weet dat de man met al zijn ervaring een heel precies doel voor ogen heeft, voelt hij zich niet te goed om constant anderen hun mening te vragen en ter plaatse nog te improviseren.
De sfeer op de set is ongewoon ontspannen, en dat heeft lang niet alleen te maken met het feit dat het budget voor de film laag ligt (ruim 600 miljoen frank). Altman en zijn producenten haalden die centen grotendeels bij de Britse Film Council, wat concreet betekent dat het om loterijgeld gaat. Veel Britse producenten konden er niet om lachen dat de Council zoveel geld geïnvesteerd heeft in een ‘Amerikaanse’ film, maar Gosford Park is eigenlijk allesbehalve Amerikaans. ‘Normaal gezien bestaat bijna de hele ploeg uit mensen met wie we al eerder hebben gewerkt’, legt producent David Levy (voor wie dit al de zesde Altman-film is) uit. ‘Deze keer zijn er maar drie of vier Amerikanen bij betrokken. Dit is in wezen een Britse film.’
Cluedo
Je hoeft er maar het lijstje acteurs en de plot bij te nemen om hem gelijk te moeten geven. Helen Mirren, Alan Bates, Michael Gambon, Kristin Scott-Thomas, Stephen Fry, Derek Jacobi, Richard E. Grant, Maggie Smith, Emily Watson, Clive Owen, het klinkt bijna als een vergadering van de Britse acteursvakbond. Bovendien speelt Gosford Park zich af in een typisch Brits milieu: een Londens landhuis in de jaren ’30. Zelf noemt Altman de film een kruising tussen Agatha Christie ( Tien Kleine Negers) en Jean Renoir ( La règle du jeu).
Een groep gasten is, anno 1932, uitgenodigd voor een jachtfeestje. Onder hen bevinden zich Engelse edellieden, maar ook een Amerikaanse filmproducent die wat research komt verrichten voor een film die hij plant en de bekende acteur/musicus Ivor Novello. Het wordt een gezellige boel, tot een van de gasten vermoord wordt aangetroffen. Wat volgt, is een whodunit-onderzoek à la Agatha Christie, maar dan met een onmiskenbare scheut Altman erin.
Hij kreeg het idee voor de film toen hij een jaar of drie geleden zijn goeie vriend, acteur Bob Balaban, de opmerking maakte dat hij nog nooit een ouderwets Cluedo-achtig moordmysterie had gefilmd. Balaban stortte zich prompt op alles wat Christie ooit gepend had, maar die zoektocht leverde niks op. Altman besefte echter dat hij veel minder geïnteresseerd was in het moordverhaal dan in de situatie op zich.
Julian Fellowes, de man die uiteindelijk de opdracht kreeg om het idee voor Gosford Park uit te werken: ‘Iets wat vaak terugkeert in zijn films, is het concept van mensen die om een of andere reden op dezelfde plaats samengebracht worden, maar die emotioneel totaal van elkaar verschillen. Ze hebben allemaal heel andere bedoelingen en opvattingen, wat voor veel conflicten zorgt.’
Altman heeft de reputatie dat hij graag met veel personages werkt, en op dat vlak heeft hij zich deze keer overtroffen. ‘Er zitten 44 rollen in de film’, vertelt producent Levy, ‘waaronder 18 tot 20 belangrijkere.’
Een Brits landhuis was in de jaren ’30 dan ook een bijenkorf van bedrijvigheid. Een huishouden van vier personen deed toen nog een beroep op een vijftiental bedienden, knechten en dienstmeiden, en elk van de gasten bracht zijn eigen gevolg mee. Het waren twee parallelle werelden, de hogere klasse op de bovenverdieping, met hun zorgen en intriges, en de bedienden in de benedenverdieping en de kelders, met hun eigen hiërarchie en regels.
Het deel van de film dat zich upstairs afspeelt, is opgenomen in een historisch landhuis in Barnet, ten noorden van Londen. De set in de Shepperton-studio’s is een getrouwe reconstructie van hoe de downstairs eruitgezien zal hebben, met een volledig ingerichte keuken, voorraadkamer, washok, butlerskamer, enzovoort. Misschien heeft het ermee te maken dat de productieleiding in handen is van Amerikanen en die vooral niet de opmerking willen krijgen dat ze allerlei anachronistische fouten hebben gemaakt, maar de decors zijn adembenemend gedetailleerd. In de kamer van de butler ligt bijvoorbeeld een volgeschreven dagboek met als opschrift Fighting Points for Cumann Gaedhael Speakers & Workers, general Elections 1932, terwijl er naast de set tafels vol rekwisieten op een juiste plaats liggen te wachten. Om alle details juist te krijgen, heeft de productie trouwens een beroep gedaan op een 80-jarige butler die zich naar eigen zeggen meteen terug thuis voelde. Je zou je ook zeventig jaar terug in de tijd wanen, ware het niet dat een van de decorbouwers een schaars geklede Page Three Girl in de keuken heeft laten liggen.
Muurschildering
Verder valt op hoe doorzichtig die benedenverdieping wel is. Elke kamer geeft uit op de belendende vertrekken, en dat heeft alles te maken met wat Altman van plan is. Gosford Park mag er op het eerste gezicht wel uitzien als iets wat uit de Merchant-Ivory-fabriek gerold is, The Remains of the Day II wordt het zeker niet. ‘Ik zie de film als een soort muurschildering’, legt Altman uit. ‘Je ziet allerlei zaken, maar je volgt geen plot. Ook het moordmysterie is er niet echt een. Het slachtoffer wordt zelfs twee keer vermoord, door twee verschillende mensen. Het publiek zal waarschijnlijk wel kunnen uitvissen wie het gedaan heeft, maar die daders worden nooit gevat. Daar is het mij niet om te doen. Mij interesseert de manier waarop de karakters zich gedragen.’
Voor Julian Fellowes is dat ook de reden waarom Gosford Park in principe een groot hedendaags publiek moet kunnen aanspreken. ‘Het lijkt misschien allemaal heel ouderwets Brits, maar de meeste thema’s die we behandelen, zijn universeel. Getrouwd zijn met iemand die je eigenlijk niet mag, geldgebrek, in een job zitten die je niet ligt, een imago ophouden terwijl je je een complete mislukking voelt, het zijn onderwerpen die mensen in Timboektoe ook kunnen snappen.’
Experiment
Puur inhoudelijk zullen er geen problemen zijn, maar wat de vorm betreft, heeft Altman plannen waar een groot publiek het misschien veel minder makkelijk mee zal hebben. ‘De film zit vol verhalen’, gaat Fellowes verder. ‘Sommige daarvan worden wat meer uitgewerkt dan andere. Maar het is aan de kijker om uit te maken welke personages hij interessant vindt en wil volgen. In elke scène lopen drie of vier van die verhaaltjes door.’
De kijker zal dus wat harder moeten werken dan gewoonlijk het geval is. Gosford Park wil resoluut kappen met het soort hapklare cinema dat we gewoonlijk voorgeschoteld krijgen. Géén eenduidige oplossing, in veel verhaaltjes zelfs helemaal geen ontknoping, geen echte hoofd- en nevenpersonages en geen oordeel over goed en kwaad. Niks nieuws voor Altman, vindt Fellowes. ‘In tegenstelling tot veel andere regisseurs heeft hij totaal niet die drang om een oordeel te vellen over zijn personages. Hij wil gewoon kijken wat ze doen, tonen hoe ze leven en daar wat donkere humor aan toevoegen. Meestal weet je al na vijf minuten voor wie je moet duimen. Altman laat dat soort conclusies helemaal aan het publiek over.’
We kunnen er alleen maar blij om zijn, maar het zal een inspanning vergen die de kijker niet gewoon is. De vraag is dan of Altman niet boven de hoofden van het grote publiek dreigt te mikken. Maar daar maakt hij zich geen zorgen om. ‘Ik maak mijn films voor mezelf en alle andere creatieve mensen’, stelt hij botweg. ‘Als de rest ook wil komen kijken, zoveel te beter.’
Wie de uitdaging aangaat, krijgt te maken met iets wat hij nog nooit gezien heeft, meent Altman. ‘Eigenlijk is dit een experiment. Ik wil dat de kijker zijn hoofd beweegt als hij in de zaal zit’, legt hij uit. ‘Ik wil dat hij actief wordt en oplet. Ik laat de camera constant op een bijna willekeurige manier bewegen, zodat je niet weet waar je moet kijken. Sommige belangrijke dialogen gebeuren buiten beeld. Ik weet ook wel dat lang niet iedereen het zal snappen. Maar sommige mensen zullen buiten komen en iets gezien hebben wat een personage op de achtergrond deed. Om de film echt door te hebben, zal je hem dus minstens twee keer moeten bekijken.’
Dvd als statement
Op zich niet bepaald een heel commerciële zet, en Altman drijft het nog een beetje verder. De beste versie van Gosford Park zal niet in de bioscoop te zien zijn, stelt hij. ‘Mijn eerste montage zal waarschijnlijk te lang worden naar de smaak van de bioscoopuitbaters. Die willen films van maximaal twee uur, zodat ze meer voorstellingen kunnen inlassen. Een film mag ook niet te moeilijk zijn, zodat de mensen zonder probleem de zaal kunnen verlaten om hun emmer popcorn bij te vullen. Ik zal hen die film van twee uur ook geven, maar mijn eigen versie hou ik voor video en dvd. Daar maakt het niet uit hoe lang een film duurt. Je kunt hem altijd afzetten of doorspoelen.
Altman is het duidelijk beu dat cinema doorgaans behandeld wordt als een wegwerpmedium, iets wat alleen leeg vertier mag produceren. Schilderijen, muziekstukken, beeldhouwwerken, gebouwen, daar vel je ook geen oordeel over nadat je ze één keer gezien of beluisterd hebt. ‘Ik haat het als ik iemand hoor zeggen dat ze geen zin hebben om naar Apocalypse Now te kijken omdat ze hem al gezien hebben’, raast hij nog even verder. ‘Maar na één keer heb je zo’n film niet gezien. De eerste keer let je op het verhaaltje. Je wil weten hoe het zich ontwikkelt en hoe het afloopt. Je mist al de details. Die zie je pas als je het verhaaltje kent en in de hoeken kunt kijken.’
En Gosford Park zal vol hoeken en kieren zitten, belooft Altman. Als de benedenverdieping van het landhuis zo’n open structuur heeft, dan is het omdat er constant van alles gebeurt op de achtergrond. Personages lopen voorbij, wisselen blikken uit, zeggen snel iets aan een ander personage, dat niet meteen een hoofdrol lijkt te spelen in die bepaalde scène.
Het is een ambitieus concept dat ook het uiterste vergde van de acteurs. Wat overigens nog een andere reden is waarom hij de film alleen in Groot-Brittannië kon draaien. ‘Amerikaanse acteurs zouden er nooit mee akkoord gaan dat ze tien weken op de set aanwezig moeten zijn terwijl ze geen echte hoofdrol spelen’, merkt Altman fijntjes op. ‘Alan Bates heeft misschien twee scènes waarin hij op het voorplan treedt. Derek Jacobi nog minder. In feite heeft iedereen een bijrol voor de ander. Britse acteurs hebben theaterervaring, en op de planken leer je om in dienst van de ander te spelen. Ze voelen zich daar goed bij. De meeste Amerikaanse acteurs zouden dat nooit pikken, en hun managers nog veel minder.
Maar om de personages herkenbaar te houden voor het publiek had hij wel bekende gezichten nodig, en dus leidden de wegen naar Engeland. Het resultaat is een rijkdom die je gewoonlijk niet vindt in een film. ‘Kleine rolletjes zijn door de bank voor onbekende, beginnende acteurs’, stelt Altman. ‘Die kunnen wel briljant zijn, maar ze zijn ook nerveus en onstabiel. In Gosford Park is iedereen een ster.’
Het voelt een beetje vreemd aan om een man van 76 nog zo enthousiast te horen doen over een nieuwe film, maar je gelooft hem wel als hij zegt dat Gosford Park een bijzondere film moet worden. ‘Ik heb nog nooit zoiets gemaakt’, zegt hij trots. ‘Ik ken het pad dat me hierheen heeft geleid, maar de film zelf wordt iets unieks.’
Waarna Robert Altman ons vriendelijk uitzwaait en op zijn gemak terugloopt naar zijn natuurlijke habitat: de set.
‘Getrouwd zijn met iemand die je eigenlijk niet mag, geldgebrek, in een job zitten die je niet ligt, een imago ophouden terwijl je je een complete mislukking voelt, het zijn onderwerpen die mensen in Timboektoe ook kunnen snappen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier