Herman Jacobs
Herman Jacobs Medewerker Knack

ER IS IETS ROTS IN DE REGENBOOGNATIE – Verslindt de revolutie haar kinderen? In Nadine Gordimers nieuwe, harde roman verjaagt ze ze in ieder geval wel, uit het Zuid-Afrika van Jacob Zuma.

Nadine Gordimer, De Geus (originele titel: No Time Like the Present), 473 blz., ? 22,95.

Zou Nadine Gordimer ooit niet over the Struggle kunnen schrijven, de decennialange worsteling van zwart en bruin en (delen van) blank Zuid-Afrika om zich van de apartheid te ontdoen? Over de Strijd zelf, dan wel wat eraan voorafging, of wat erop volgde: de huidige ‘regenboognatie’? Je dacht van niet – en toen ging het in haar vorige roman (Word wakker, 2006) en in haar laatste verhalenbundel (Beethoven was 1/16 zwart, 2008) vrijwel uitsluitend over persoonlijke besognes: ziekte en dood, relaties, huwelijken, verlies, verraad, intimiteit.

Maar Zuid-Afrika is geen land dat je de mogelijkheid biedt het verder maar niet meer over politiek te hebben. Gordimers nieuwste, het lijvige Een tijd als nooit tevoren, dat speelt van ergens vroeg in de jaren negentig tot 2009, is zelfs een van de politiekste romans uit haar hele carrière geworden.

Steve en Jabulile zijn een stel dat door de Strijd is gemaakt. Hij blank, van dezelfde Joods-Britse afkomst als Gordimer zelf, zij een Zoeloe, met elkaar getrouwd toen dat nog een overtreding van de rassenwetgeving was, ondertussen behorend tot de postapartheidsmiddenklasse die haar zaakjes – acceptabel huis in een buitenwijk, twee kinderen – redelijk voor elkaar heeft. Dat laatste is niet sarcastisch bedoeld: het grote geld wordt elders verdiend, door de opperklasse van de voormalige kameraden uit het verzet, die niet moe wordt zich te verrijken over de rug van de gemeenschap en die corruptie ademt.

Het is geen idyllisch beeld dat Gordimer schetst. De namen van huidig president Jacob Zuma en van de recent uit het ANC gegooide voormalige leider van de partijjeugdorganisatie Julius Malema vallen geregeld, en niet bepaald in gunstige zin. Waar nog eens het geweld van overvallen – ‘iedere dag op straat tegenwoordig’ – en verkrachtingen bij komt. Een van hun vrienden laat bijna het leven in een brutale carjacking; bij een gewapende inbraak in hun eigen huis in hun afwezigheid deelt hun zwarte huishoudster in de klappen.

Met als gevolg dat Steve wil verhuizen, naar Australië. (Hetzelfde wat Gordimers mede-Nobelprijswinnaar Coetzee gedaan heeft dus.) Jabulile, aanvankelijk geschokt, geeft hem ten slotte gelijk. En al houdt Gordimer bewust onduidelijk wie nu precies het allerlaatste zinnetje van het boek zegt (‘”Ik ga niet”‘), hun vriend en medebuitenwijkbewoner Jake, of toch Steve zelf, duidelijk is dat er iets rots is in het land.

Het is allemaal meer dan belangwekkend genoeg. Maar de naar de keel grijpende roman die in dit materiaal verborgen zit, blijft erin verborgen door zijn wijdlopigheid – gesprekken of gedachtegangen gaan soms maar door en dóór. Tegelijk, bij wijze van bizar contrast, is Gordimers stijl in dit boek hortend, op een onplezierige manier elliptisch, met perspectiefwisselingen zelfs binnen dezelfde zin – of zo lijkt het toch. Zinnen moeten overlezen is geen bezwaar, maar in deze roman word je er wel nogal vaak toe gedwongen. En al verdienen de vertalers voor dit boek misschien niet de Nijhoffprijs, het zou echt unfair zijn om dat dan maar op hen te steken.

HERMAN JACOBS

SLEUTELZIN: ‘Het is niet te geloven. Hebben we daarvoor gevochten? Zeg het eens? Zijn we daarom verbrand en in de Komati gegooid?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content