Een remake om je tanden op stuk te bijten

Remakes zijn haast even oud als de zevende kunst zelf. En toch zien sommige puristen ze nog steeds liever niet komen. Ook bij vampiermake-over Let Me In staan voor- en tegenstanders met geslepen tanden – euhm – messen tegenover elkaar.

ensen, ik zit op mijn knieën. Geef deze film alstublieft een kans!’ Het zijn niet bepaald woorden die je verwacht uit de mond van een ervaren Hollywoodplayer als Matt Reeves, J. J. Abrams’ rechterhand die met digitale monsterprent Cloverfield drie jaar geleden een heuse hit scoorde. Toch stond deze smeekbede te lezen in een interview in The Los Angeles Times van 9 mei 2010 naar aanleiding van Let Me In, ’s mans remake van het Zweedse griezeldrama Let the Right One In.

Hoewel remakes voor het eerst opdoken toen de cinema nog in de kinderschoenen stond – van Robert Louis Stevensons klassieker Dr. Jekyll and Mr. Hyde waren tegen 1920 reeds zeven versies gedraaid! – blijft het een fel gecontesteerd verschijnsel. Van buurlanduitwisselingen zoals Loft en Alles is liefde / Zot van A over sociaal-culturele transmutaties à la Boudu sauvé des eaux / Down and Outin Beverly Hills en Infernal Affairs / The Departed tot psycho-technologische updates in de trant van The Fly en King Kong: geen enkele bewerking van een bestaande prent passeert zonder de nodige banvloeken.

Reeves weet er sinds kort alles over: ‘Vanaf de dag dat we het remakenieuws bekendmaakten, lijkt het zwaard van Damocles boven mijn hoofd heen en weer te slingeren. Ik had nooit gedacht dat een filmproject zoveel negatieve gevoelens kon opwekken! Gigabytes haatmail en stapels afkeurende artikels: het viel me allemaal te beurt. Als men me het project nu zou aanbieden, zou ik toch twee keer nadenken.’

Oorzaak van deze schokgolf aan misprijzen? De diepgaande passie voorReeves’ bronmateriaal, Let the Right One In. De Zweedse horrorsensatie uit 2008 wordt door cinefielen van uiterst diverse pluimage als een modern meesterwerk beschouwd – hoe vaak gebeurt het dat één film de eindejaarslijstjes van genretijdschrift Fangoria, mainstreamblad Empire én cinefiele publicatie Sight & Sound haalt? Het gaat zowel om een ongegeneerde genreprent – alle vaste waarden van het klassieke vampierverhaal passeren de revue – als om een universeel drama – de protagonist is een prille puber die gepest wordt op school en enkel soelaas vindt bij zijn geheimzinnig buurmeisje.

‘Ik hapte toe omdat ik me met het hoofdpersonage kon identificeren’, aldus een ultradefensieve Reeves. ‘Een makkelijke make-over interesseerde me geen jota. Die zijn trouwens compleet achterhaald.’ Een blik op het lijstje recente remakes uit Hollywood – The Wolfman, Dinner for Schmucks, The Tourist,… – wijst er inderdaad op dat het tijdperk van klakkeloos gekopieerde en overhaast gedraaide herhalingsoefeningen voltooid verleden tijd is. Echte kwaliteitsproducties zoals Martin Scorsese’s reeds genoemde infiltrantenmeesterwerk en de robuuste western 3: 10 to Yuma met Russell Crowe blijven echter schaars gezaaid.

Met de bioscooprelease van Let Me In lijkt dat selecte clubje nu net iets groter te worden. Reeves voegde elementen uit zijn eigen getormenteerde jeugd toe om het geheel nog dramatischer te maken. Voor de hoofdrollen deed hij een beroep op beloftevolle bengels Kodi Smit-McPhee ( The Road) en Chloë Moretz ( Kick-Ass). Arthousefavorieten Elias Koteas en Richard Jenkins namen de volwassen nevenpersonages voor hun rekening. En tot slot: John Ajvide Lindqvist, auteur van het oorspronkelijke boek en scenarist van Let the Right One In, noemde het eindresultaat een ‘fantastische Amerikaanse prent’, terwijl huivermaestro Stephen King het op zijn beurt over ‘de beste Amerikaanse horrorfilm van de laatste twintig jaar’ had.

Benieuwd of de amokmakers dergelijk duo durven tegen te spreken.

LET ME IN

Vanaf 12/1 in de bioscoop.

DOOR STEVEN TUFFIN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content