De moorden in de boeken van Håkan Nesser zijn zelden sensationeel. Ze vallen op omdat ze begrijpelijk zijn. Alsof elk van ons ze had kunnen plegen. ‘Waarom doen we de slechte dingen die we eigenlijk niet willen doen? Daarover gaat het.’
Nesser heeft alvast een tip voor wie zich het hoofd breekt over het hoe, waar, waarom en wie van het succes van de Zweedse misdaadromans: bezoek het Zweedse Kumla. Niet dat er bijster veel te zien is. Bomen, rode houten huizen, nog meer bomen en dan een okergele omheining met daarachter een betonnen monoliet die met zijn ronde torens als silo’s nog het meest doet denken aan een oude meelfabriek. Het is een van de grootste gevangenissen van het land, gebouwd in 1965; Nesser groeide op in de schaduw van het gebouw. Hoewel moord en doodslag geen vast onderdeel waren van het dagelijkse leven in Kumla, was een blik op de gevangenis achter het gele hek voldoende om in de knieholtes en oksels van de verbeelding te kriebelen.
‘Mijn moeder haatte dat gebouw. Mensen waren bang dat misdadigers door de straten zouden zwerven. Mij leek Kumla met zo’n mastodont van een gevangenis in de achtertuin vooral de veiligste stad ter wereld. Daarnaast fascineerde die wereld achter de tralies me wel’, vertelt Nesser. ‘Niet dat ik toen al zo diep nadacht over de drijfveren van mannen die hun vrouw vermoorden of broers die hun zussen neerknallen. Het punt is: we doen heel erg ons best om beschaafde en rationele mensen te zijn, maar als we in een hoek geduwd worden, doen we dingen waartoe we onszelf niet in staat achtten.’
Blijkbaar gaf jij je dochter vroeger de raad mee: als iemand je kwaad wilt doen, zeg dan maar dat je vader klaarstaat om hem af te maken.
HÅKAN NESSER: Ik heb dat gelukkig nooit met daden moeten bewijzen, maar wat als je voor de keuze wordt geplaatst: of je vermoordt deze man of hij vermoordt je kinderen? Ik denk dat veel mensen niet lang zullen twijfelen. Al bepaalt die keuze de rest van hun leven. Dat wil ik in mijn boeken onderzoeken: hoe we soms zonder al te lang en diep na te denken beslissingen nemen die ons leven en dat van anderen brutaal overhoopgooien.
Hij is net anderhalve maand terug in Zweden, na zeven maanden in het Britse Exmoor, waar hij aan zijn nieuwste boek werkte. ‘Over een vrouw op de vlucht voor haar eigen verleden.’ Hij wil het geen thriller noemen. Ook geen misdaadroman. ‘Het gaat over leven, dood, het gewicht van herinneringen. De gebruikelijke dingen waarover een mens vanaf zijn vijftigste dubt.’ Het wordt de opvolger van de Barbarottireeks. De vijfde – en laatste – roman over inspecteur Gunnar Barbarotti verschijnt dit jaar in Zweden. In België komt deel twee eind augustus uit en staan delen drie en vier voor 2013 gepland. In de VS en het Verenigd Koninkrijk hebben ze nog maar net Nessers vorige inspecteur, de meer donkere Van Veeteren, ontdekt en dus geeft hij dezer dagen interviews over boeken die vijftien jaar geleden verschenen, over boeken die hij vijf jaar geleden schreef en over boeken die hij nog moet schrijven. Over dat laatste kan hij alvast kort zijn: hij heeft nog materiaal voor drie boeken. Dat is wat zijn gutfeeling hem vertelt.
En je gutfeeling moet je altijd vertrouwen?
NESSER: Als schrijver heb je niets anders. Gutfeeling en twijfel. En het is een kwestie van een evenwicht te vinden tussen die twee. Ik neem heel weinig notities voor ik aan een nieuw boek begin, het verhaal groeit in mijn hoofd, zoals een plant. Ik weet dat het een slappe vergelijking is, maar het is de beste die er is. Ofwel krijgt ze bloemen, ofwel verpietert ze. In het eerste geval kan ik beginnen te schrijven, in het tweede geval kan ik het idee afvoeren. Tegenover ieder boek staan minstens tien geaborteerde verhalen. De regel die ik hanteer, is zeer simpel: ik schrijf alleen boeken die ik zelf zou willen lezen.
Naar het schijnt ben je ook daarom beginnen te schrijven: je wilde zelf het einde van een boek bepalen.
NESSER: Laat ons zeggen dat dat deel is geworden van de mythe waar geen enkele schrijver met een minimum aan succes aan ontsnapt. Ik ben beginnen te schrijven in een van de donkerste uren van mijn leven. Ik was 35, net gescheiden en ik gaf les. Ik had filosofie, talen en geschiedenis gestudeerd. Als je geen academische carrière nastreeft, blijft er niets anders over dan leraar te worden.
Ik heb altijd graag les gegeven, maar door de scheiding had ik ineens volledige weken dat ik niet voor mijn kinderen moest zorgen. De eerste keer dat ze een week bij hun moeder waren, herinner ik me nog dat ik dacht: zeven vrije avonden, ik zou een boek kunnen schrijven. Ik had nooit een schrijversdroom gekoesterd. Het voordeel was: ik had niets te verliezen en ik kon het geduld dat nodig was makkelijk opbrengen. Je moet ieder afzonderlijk woord bedenken, het ritme voelen, je moet niet alleen een goed verhaal hebben maar ook een originele manier om het te vertellen. Als mensen me vragen: wat heb je nodig om te schrijven?, dan antwoord ik meestal: ‘Begin met het lezen van minstens duizend boeken. En als je er dan nog meer wilt, kun je ze zelf beginnen te schrijven.’
Jo Nesbö, die andere Zweedse thrillerauteur, vergelijkt zijn debuut schrijven met het extatische van een trip. En jij?
NESSER: Schrijven is een soort drugs, ja. Het is een manier om aan verveling te ontsnappen. Maar tegelijkertijd leert het je zo verdomd veel over het leven. Omdat je in de eerste plaats over het denken en doen van mensen schrijft. Ook mijn inspecteurs ontsnappen niet aan de diepmenselijke, existentiële twijfels waar we allemaal mee worstelen. Zonder overdreven filosofisch of drammerig te worden. Het is belangrijk de juiste vraag te stellen. Belangrijker dan het juiste antwoord te vinden.
Jouw echtgenote is psychiater. Is dat inspirerend?
NESSER: Het is vooral interessant. En goed voor mijn eigen geestelijke gezondheid. Ik kan het iedereen aanraden: een psychiater in de familie.
Je zei het daarnet al: existentiële vragen zijn jouw inspecteurs niet vreemd. Bij Barbarotti komt daar nog een knipperlichtrelatie met God bovenop. ‘Ik weet niet of er een God bestaat’, zegt hij in De man zonder hond. ‘Maar ik geloof zeker en vast in de duivel.’
NESSER: Iedere zin die Barbarotti uitspreekt, zat natuurlijk eerst in mijn hoofd. Voor mij wordt het bestaan van de duivel elke dag enkele malen geleverd. Kijk om je heen! Kijk naar Syrië, naar Somalië. Ik zou niet zo ver durven te gaan om Assad de duivel te noemen, maar ze zijn toch goede maatjes. Nu is de vraag: als er een boze kracht bestaat, bestaat er dan ook een goede kracht? Iets wat we God kunnen noemen? In de jaren zestig lachte ik eens met die vraag – zoals van mij verwacht werd. Ik was een overtuigd atheïst. Maar kijk, je kunt het niet vermijden dat je met het ouder worden wat vaker met die existentiële vragen jongleert. Waarom zijn we hier? Bestaat er een God? Wat is goed? Wat is slecht? Waarom doen we slechte dingen als we goed willen doen? Net als Barbarotti ben ik een eeuwige zoeker.
‘600 pagina’s!’ merkt iemand op in De man zonder hond. ‘Niemand verwacht toch dat ik die ook ga lezen.’ Zelf slaag je er zelden in boeken van minder dan 350 bladzijden te schrijven.
NESSER: Ik probeer het wel keer op keer. In het middelbaar was ik er stellig van overtuigd dat als je je verhaal niet in 250 bladzijden kunt vertellen je nooit schrijver had mogen worden. Ondertussen heb ik het tegendeel ruimschoots bewezen.
Het is het soort ironie waardoor de Britten je graag uitroepen tot de ‘meest Britse van alle Zweedse schrijvers’.
NESSER: Ja, ze hebben daar tot hun verbazing ontdekt dat Zweedse schrijvers grappig kunnen zijn. Ze hadden waarschijnlijk alleen nog maar Henning Mankell gelezen, die op chemische wijze elk spoor van humor uit zijn boeken verwijdert. Ik vind dat ondraaglijk. Ernst en humor zijn geen slechte combinatie. Ik wil het niet al te pessimistisch, al te donker en al te zwaar maken. Je hebt wat lichtheid naast de duisternis nodig.
Precies zoals het leven.
NESSER: In het beste geval, ja.
MOORDZOMER
Knack Focus selecteerde 40 nieuwe pageturners voor een (ont)spannende zomer. Moordzomervanknack.be
VOLGENDE KEER
Koen Vermeiren – Dode hoek
DOOR TINE HENS
Håkan Nesser: ‘HENNING MANKELL VERWIJDERT OP CHEMISCHE WIJZE ELK SPOOR VAN HUMOR UIT ZIJN BOEKEN. IK VIND DAT ONDRAAGLIJK.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier