DE LITERAIRE MUPPETSHOW – Als Paul Auster en J.M. Coetzee op papier de degens kruisen, zoals ze in Een manier van vriendschap doen, dan vonken de spitsvondigheden van de pagina’s.
Paul Auster en J.M. Coetzee, Cossee en De Arbeiderspers (originele titel: Here and Now), 240 blz., euro19,95.Ze worden al een dagje ouder, J.M. Coetzee en Paul Auster, en ze lijken dat te beseffen. Hoezeer ze zich ook verzetten tegen het vlieden der tijd, nostalgie dringt hun levens binnen. Terugblikken wordt onvermijdelijk en zelfs aangenaam. Beide heren publiceerden recent al egodocumenten en vooral in het geval van Coetzee is dat opmerkelijk. De autobiografische romans van de Nobelprijswinnaar – iets waar hij in zijn correspondentie met zijn New Yorkse vriend zedig over schrijft – werden onlangs gebundeld in Scènes uit de provincie, maar verder is Coetzee karig met persoonlijke informatie. Karig met informatie, tout court. Coetzee heeft een hekel aan (openbare) vraaggesprekken en herhaalt in zijn brieven regelmatig hoe hij probeert te ontsnappen aan ‘dergelijke publieke folteringen’.
Daartegenover staat Paul Auster, die duidelijk openhartiger is en niet schroomt om persoonlijke informatie vrij te geven, hetzij in interviews of als bronnenmateriaal voor romans en autobiografieën. Zopas verscheen Winterlogboek, een openhartige zelfanalyse waarin hij zijn eigen lijf als vertrekpunt neemt – ‘hoe is het geweest om in dit lichaam te wonen?’ Logisch gevolg: de fysieke nabijheid die Auster daarmee schept. Tastbaar, bijna van binnenuit, reconstrueert de auteur zijn leven en de lezer maakt elke zintuiglijke gewaarwording vanaf de eerste rij mee. Daarbij blijft die niet gespaard van handgemenen, ziektes en lichaamsvochten. In schril con- trast met Auster observeert Coetzee zichzelf in zijn egoromans vanop grote afstand, kil en ongenadig, als door de lens die op een krachtig scherpschuttersgeweer gemonteerd staat, terwijl de vinger ongeduldig de trekker streelt.
Hoe diagonaal beide éminces grises zich literair ook tegenover elkaar bevinden, in hun briefwisseling druipt de wederzijdse hartelijkheid van het papier. Coetzee schudt het droogstoppelimago moeiteloos van zich af en Austers anekdotisch gekwebbel is scherper gefocust dan in zijn romans.
En waar hebben de heren het dan over? Wel, over mannenzaken. Aanvankelijk stellen ze nog een rigoureus onderwerpenprogramma op, maar algauw kletsen de twee een eind weg over sport – beiden zijn verslaafd aan honkbal en cricket op de buis, een guilty pleasure waar ze maar niet vanaf raken. Daarna komen vrouwen aan de beurt – kort natuurlijk, zo interessant zijn de dames ook niet – en onvermijdelijk politiek. Aangevuld met beleefde literaire roddel – Jonathan Franzen krijgt een zachte veeg uit de pan – en oeverloze beschrijvingen van hun favoriete films, lijkt de hele briefwisseling wel op een typische caféavond tussen twee gezworen kameraden. Coetzee en Auster zijn met hun hoogstaand gezwets de Waldorf en Statler van de literatuur: knorrend over de wereld en ouderdomskwaaltjes, charmant kwajongensachtig, maar, vergis u niet, beiden begiftigd met een scherp oog en een zo mogelijk nog scherpere pen.
RODERIK SIX
SLEUTELZIN
De wereld blijft maar met verrassingen komen. Wij blijven leren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier