Zijn naam doet nu wellicht nog geen belletje rinkelen, maar daar komt dit voorjaar verandering in. Jake Gyllenhaal is met films als ‘Jarhead’, ‘Proof’ en ‘Brokeback Mountain’ de komende weken immers met geen vlammenwerper van het scherm te branden. Wij gingen op bezoek bij ‘Hollywoods hottest’. ‘Het is mijn plicht om kwaad te zijn op de wereld.’ Door Dave Mestdach

JARHEAD

VANAF 11/1 IN DE BIOSCOOP

PROOF

VANAF 11/1 IN DE BIOSCOOP

BROKEBACK MOUNTAIN

VANAF 22/2 IN DE BIOSCOOP

Dat dit de lente van Jake Gyllenhaal wordt, is net zoals ‘Madonna is niet ’s werelds beste actrice’ of ‘Mel Gibson is katholiek’ een understatement dat kan tellen. De 24-jarige Los Angelino, die in 2001 doorbrak dankzij de cultthriller Donnie Darko, valt de komende weken te bewonderen in niet minder dan drie veelbesproken films. En de rollen die hij speelt, bewijzen dat Gyllenhaal, in tegenstelling tot de meeste van zijn generatiegenoten, de controverse niet schuwt. Eind februari komt Brokeback Mountain in de zalen, Ang Lee’s wondermooie homoseksuele western waarin Gyllenhaal in de huid kruipt van een andersgeaarde cowboy, en deze week worden zowel Proof als Jarhead uitgebracht bij ons. Proof is een drama van John Madden met naast Gyllenhaal ook nog Gwyneth Paltrow en Anthony Hopkins, over een dochter die na de dood van haar vader – een wiskundig genie – ontdekt dat hij op het punt stond een belangrijke ontdekking te doen en samen met een oud-student van de professor (Gyllenhaal) het werk probeert te vervolledigen. Jarhead is dan weer de nieuwe film van Sam Mendes, de regisseur van American Beauty en Road To Perdition. Het is de verfilming van de memoires van Anthony Swofford, een veteraan van Operation Desert Storm, de oorlog uit 1990 waarin George Bush Senior ten strijde trok tegen Saddam Hoessein. De film biedt een tegelijk ontluisterende als donker grappige kijk op de invasie van Irak, want in tegenstelling tot wat je zou verwachten, wordt er in Jarhead nauwelijks gevochten. Omdat Desert Storm door de Amerikaanse overmacht al voorbij was voor het goed en wel begon, konden Swofford (Gyllenhaal met kale kop: ‘jarhead’ is soldatentaal voor zijn typische legerkapsel) en zijn maats nauwelijks in actie komen. Ze vallen dan ook ten prooi aan dodelijke verveling en frustraties – in één van de scènes wordt een soldaat hysterisch omdat hij een Irakese officier niet neer mag knallen. In een land dat vandaag opnieuw betrokken is in een oorlog in Irak, was Jarhead gedoemd om stof te doen opwaaien maar dat deert Gyllenhaal niet. ‘Hoe meer discussies een film uitlokt, hoe liever’, vertelt de flegmatieke acteur terwijl hij achterover glijdt in een fauteuil van een New Yorks luxehotel. ‘Als dat betekent dat ik niet door iedereen over mijn bol wordt geaaid, dan is dat een prijs die ik graag betaal.’

Was het intimiderend om een man als Swofford te spelen, iemand die de oorlog zelf heeft meegemaakt?

Jake Gyllenhaal: Aanvankelijk wel. Omdat je geen persoonlijke ervaringen hebt, in tegenstelling tot Swofford of mijn vrienden die ook marinier zijn geweest, ben je in het begin bang dat je hun verhaal gaat verneuken. Maar gelukkig is dat ook extra motiverend. Ik kon er maar beter voor zorgen dat ik mijn geweer vasthield zoals het hoort en dat ik mijn laarzen elke dag netjes had gepoetst, anders kreeg ik niet alleen een uitbrander van de regisseur maar ook van de mariniers en de militaire adviseurs die elke dag op de set aanwezig waren. En geloof me: die kun je maar beter vermijden. (lacht)

Wat is voor Amerika het verschil tussen de Vietnam- en de Golfoorlog?

Gyllenhaal: Die vraag had je beter aan Lyndon Johnson (de Amerikaanse president onder wiens bewind de oorlog in Vietnam escaleerde; nvdr.) kunnen stellen. De Vietnamoorlog ken ik vooral via mijn ouders en volgens wat ik ervan weet, was iedereen er indertijd bij betrokken. Ofwel werd je zelf naar Vietnam versleept, ofwel kwam je op straat om te protesteren. Die oorlog heeft het aanzien en het politieke klimaat van Amerika voorgoed veranderd. Vergeleken daarmee is de Golfoorlog bijna rimpelloos voorbijgegaan. De gemiddelde Amerikaan voelde er zich amper bij betrokken en bij hun thuiskomst werden de soldaten ofwel apathisch ofwel spottend onthaald. ‘Soldaatje gespeeld ginder achter in het zand?’: dát waren de opmerkingen die de mariniers naar hun kop geslingerd kregen, omdat het publiek de Golfoorlog zag als een strategisch videospelletje op CNN en niet als een échte oorlog.

Moet ‘Jarhead’ dat veranderen?

Gyllenhaal: Nee. Film kan een debat voeden, maar ik geloof niet dat hij kan wegen op de politieke agenda. Bovendien is dit geen pamflet, Jarhead is ambitieuzer dan dat. Het is ook een commentaar op de schemerzone tussen feit en fictie, tussen realisme en entertainment. Jarhead is voor mij als geweldig goeie seks, maar dan zonder orgasme. De film plaagt, prikkelt en engageert, maar duwt je telkens terug net voor de climax. Vandaar dat je bijna sympathiseert met die mariniers als ze eindelijk wel eens een Irakees willen doodschieten. Je begrijpt hun frustratie en dat is net zo confronterend.

Viel het mee om maandenlang kaalgeschoren rond te lopen?

Gyllenhaal: In het begin vond ik het gênant omdat je er meteen zo macho en agressief uitziet, maar het went. Na een paar weken liep ik zelfs af en toe de kapperstent binnen tussen de opnames door omdat ik ergens een millimeter haar voelde. Als acteur vond ik zo’n kaalkop in elk geval héél interessant. Alle ijdelheid wordt meteen overboord gekieperd, je hebt niks meer om je achter te verschuilen. Heel gek is dat. Bovendien beginnen mensen heel anders op je te reageren. Vrouwen vinden plots dat je er opvallend sterk en viriel uitziet en stoere kerels – waar ik mét haar normaal bang van zou zijn – nemen je zowaar serieus. In elk geval begrijp ik nu waarom vrouwen hun haar zo belangrijk vinden: kapsels kunnen vreemde dingen met je doen (lacht).

Sam Mendes heeft de reputatie veeleisend en eigenwijs te zijn. Klopt dat?

Gyllenhaal: Zeker, maar je krijgt er ook ongelofelijk veel van terug. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat werken met hem altijd een plezier was; zijn dominante persoonlijkheid zorgde inderdaad af en toe voor spanningen. Wat wil je ook als je vier maanden op locatie draait? Tegelijkertijd geeft hij je echter enorm veel vrijheid als acteur en bovendien respecteert hij steeds je keuzes. Zelfs al zit je er soms volledig naast, dan nog geeft hij je het gevoel dat je geweldig goed bezig bent.

Vergelijk hem eens met Ang Lee, de regisseur van ‘Brokeback Mountain’?

Gyllenhaal: Ze zijn niet te vergelijken, zo simpel is het. Ang Lee is een pure auteur: zijn visie primeert en die moet je als acteur zo goed mogelijk invullen. Je eigen gevoel is bijkomstig. Bij Mendes is het net andersom. Laat het me zo stellen: samenwerken met Ang Lee is een solide huwelijk waarbij je amper met elkaar naar bed gaat, werken met Sam Mendes is een opwindende flirt waarbij je wel eens bot vangt. Beide zijn af en toe frustrerend, maar als het licht uitgaat kun je in elk geval tevreden in slaap dommelen (lacht).

‘Brokeback Mountain’ heeft enkele maanden geleden de Gouden Leeuw gewonnen op het festival van Venetië. Was je verrast?

Gyllenhaal: Zeker, maar dan wel op een aangename manier. De film werd in Venetië door iedereen onthaald als een mooie, romantische film, niet als een homofilm. Dat deed me enorm veel plezier. Natuurlijk is die homothematiek belangrijk, maar ik was bang dat de discussie enkel daarover zou gaan, niet over de kwaliteit van de film of de universele aantrekkingskracht ervan. Gelukkig heb ik me vergist.

Gaat dat ook op voor Amerika?

Gyllenhaal: Ik vrees dat het moeilijker wordt. Europeanen hebben doorgaans minder problemen met seksualiteit in films dan Amerikanen, of het nu om seks tussen homo’s of tussen hetero’s gaat. Bovendien is de western een typisch Amerikaans genre. Voor de doorsnee Amerikaan die opgegroeid is met de films van John Wayne en hun christelijke, conservatieve en macho ondertoon wordt het ongetwijfeld schrikken, al heeft dat veeleer met vooroordelen en homofobie te maken dan met de film. Veel gewaagde scènes komen er namelijk niet in voor, want nogmaals: Brokeback Mountain is een romantische western waarbij de cowboys toevallig homo zijn, en geen propaganda bedoeld om mensen tegen de schenen te schoppen.

Heb je schrik voor de reacties?

Gyllenhaal: Welneen. Alle heisa bewijst alleen dat deze film dringend moest worden gemaakt, omdat hij een realistisch beeld schetst van een cowboyleven dat uit zelfcensuur of uit commerciële lafheid totnogtoe onbelicht is gebleven. Trouwens: als je je laat leiden door schrik voor reacties, dan kun je haast geen film meer maken. Jarhead zal zijn voor- en tegenstanders hebben, Brokeback Mountain ook en misschien zelfs Proof, maar van een beetje discussie is nog nooit iemand doodgegaan.

Van marinier tot homocowboy: het blijft een wereld van verschil.

Gyllenhaal: Toch niet. Die cowboys zijn stoere kerels die overnachten in ruwe gebergtes en deelnemen aan rodeo’s. Bepaald geen mietjes dus. Het enige verschil is dat ze zich tot elkaar aangetrokken voelen. Ik bedoel maar: beide films gaan voorbij aan goedkope stereotiepen. Al geef ik toe dat mijn personage in Jarhead dichter aanleunt bij mijn eigen persoonlijkheid. Niet alleen qua seksuele voorkeur, maar vooral qua leefwereld. Swofford komt uit een militair geslacht en voelt zich zowel aangetrokken als afgestoten door het mariniersleven. Dat dubbelzinnige gevoel ken ik. Ik kom zelf uit een écht filmgezin (vader Stephen is regisseur, moeder is scenariste, zus Maggie actrice; nvdr.) en dus was het logisch dat ik in het wereldje zou belanden. Ik acteer dolgraag, maar soms vraag ik me af of ik wel de keuze had om iets anders te doen. Dat hebben ik en Swofford in elk geval met elkaar gemeen.

Daarom dus dat je Sam Mendes bijna hebt gestalkt om de rol te krijgen.

Gyllenhaal: Heeft hij uit de biecht geklapt? (lacht) Ik geef toe: na de screentest bleef ik hem maar tevergeefs bellen en op een gegeven moment was ik zo kwaad dat ik een boodschap insprak op zijn antwoordapparaat: ‘Ik weet dat ik de screentest heb verknald, maar vergis je niet: ik ben wel degelijk de acteur die je nodig hebt voor deze rol.’ Kennelijk klonk ik behoorlijk overtuigend. Die kaalkop, zeker? (lacht)

Waarom was je zo woedend?

Gyllenhaal: Geen idee. Horen jongeren niet per definitie kwaad te zijn op de wereld? Het is hun plicht verdomme, net als stommiteiten uithalen en achter de meisjes zitten. (lacht)

Misschien gaat het beter met een Oscar in je broekzak?

Gyllenhaal: Ik betwijfel het. Oscars zijn leuk voor je ego en je marktwaarde, maar dat is het dan ook. Ik lig er in elk geval niet wakker van. En dat meen ik. Ik heb films mogen maken met grote regisseurs als Ang Lee en Sam Mendes, meteen de mooiste beloning die ik me kon inbeelden. Komt daar straks nog een beeldje bij: fijn. Is het niet zo: ook goed. Zolang de mensen de films maar goed vinden.

Lees je de kritieken eigenlijk?

Gyllenhaal: Ik ben niet zo ijdel dat ik een verzamelmap heb met alle lovende recensies. Bovendien kan ik het best verdragen als er kritiek komt, tenminste als die gefundeerd is. Toch hou ik meer rekening met de kritiek uit mijn omgeving. Kenners genoeg bij ons thuis (lacht).

Slotvraag: hoe verlopen de opnames van ‘Zodiac’, de nieuwe thriller van ‘Se7en’-regisseur David Fincher?

Gyllenhaal: Prima. Nog 70 draaidagen te gaan, dus daar ben ik bijna vanaf. (lacht) Nee, ernstig. Het belooft een wonderbaarlijke film te worden, maar van David verwacht je natuurlijk niets anders. Na Zodiac ben ik wel van plan een break in te lassen. Hoog tijd om eindelijk eens al die boeken te lezen die nog op mijn nachtkastje liggen. Ik kan onderhand mijn bed niet meer in. (lacht)

D.M.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content