Berlijn brengt in een monumentale tentoonstelling een ode aan meesterregisseur Stanley Kubrick, en vooral aan zijn drang naar perfectie.
‘STANLEY KUBRICK’
MARTIN-GROPIUS-BAU BERLIJN. NOG TOT 11 APRIL. INFO: WWW.STANLEYKUBRICK.DE
Als Stanley Kubrick-fan kan je het alleen maar betreuren dat de grote regisseur over een periode van 48 jaar slechts 13 films maakte. Maar wie de Stanley Kubrick-tentoonstelling in het Berlijnse Martin Gropius-Bau uit wandelt, is verbaasd dat de in 1999 overleden cineast er hoe dan ook in geslaagd is om zijn oeuvre bij elkaar te krijgen. Want elke film – zo blijkt uit documenten, schetsen, schaalmodellen, studiomemo’s, scriptversies, geannoteerde draai- boeken, briefwisseling, storyboards, opnameschema’s, decorstukken, kostuums en rekwisieten – was het resultaat van een monumentale research, een maniakale voorbereiding, een grootschalige planning en een totale controle over elke fase van het filmproces, tot en met de marketing en de releasecampagne. Zijn perfectionistische methode leek wel een militaire operatie, te vergelijken met de historische veldslagen die de regisseur van Spartacus en Barry Lyndon zo overrompelend wist te ensceneren. Voor elk nieuw project dompelde Kubrick zich jarenlang onder in de wereld die hij voor de lens wou toveren, telkens een totaal tegengesteld universum, telkens in een ander genre, dat hij steevast naar zijn hand zette en met welhaast fanatieke bezetenheid tot een puur Kubrick-object wist te kneden.
Elke film krijgt een apart zaaltje, zodat je ook als toeschouwer telkens een nieuwe wereld betreedt. Je kunt binnenwandelen in het brein van HAL 9000, de picturale invloeden bewonderen van Barry Lyndon (waarvoor Kubrick door Zeiss nieuwe lenzen liet ontwerpen die gevoelig waren voor kaarslicht, vaak de enige lichtbron van de achttiende-eeuwse interieurs) , de levensgrote naakte mannequins strelen van de futuristische milkbar uit A Clockwork Orange, of geduldig Kubricks correspondentie met Vladimir Nabokov bestuderen over zijn bewerking van Lolita. Mede door de zorgvuldig gekozen fragmenten maakt deze expositie overduidelijk hoe sterk Kubricks conceptuele filmkunst beheerst wordt door almaar terugkerende visuele motieven. Zo is er zijn obsessie met geometrische patronen. Dat gaat van de strenge tracking shots door de loopgraven van Paths of Glory over de gigantische ovale War Room in Dr. Strangelove (een van de meesterstukjes van Ken Adam, beroemd voor zijn James Bond-decors), tot het majestueuze reuzenrad in 2001: A Space Odyssey. Een ander favoriet Kubrick-motief dat deze tentoonstelling concreet belicht, is hoe een overheersend decor ook een mentale constructie is, zoals het ingesneeuwde labyrint in de finale van het kille horrorepos The Shining.
Meest onthullend en indrukwekkend zijn de zalen gewijd aan de niet gerealiseerde projecten. Het gaat hier niet zomaar om vage wensdromen, maar om echte spookfilms die in de expositieruimte bijkans tot leven komen. De Kubrick-kenner wist wel dat de regisseur vele jaren gestoken had in zijn afgesprongen Napoleon-film met Jack Nicholson, maar als je al zijn voorbereidend werk geëtaleerd ziet (van een grote kast volgestouwd met boeken over generaal Bonaparte en een ladekast met duizenden steekkaarten , tot het definitieve draaischema, verspreid over het Europese continent), is het alsof Kubrick deze superproductie met 35.000 figuranten wel degelijk gemaakt heeft. In zijn hoofd althans. Een ander project werd op het allerlaatste moment afgeblazen omdat Kubrick zich voorbijgestoken voelde door het thematisch verwante Schindler’s List. The Aryan Papers had Kubricks grote film over de Holocaust moeten worden; al vanaf de jaren zeventig zocht hij naar een geschikt filmscenario over de vernietiging van de Europese joden. Over de film van zijn goede vriend Steven Spielberg maakte hij later de sarcastische opmerking: ‘That was about success, wasn’t it? The Holocaust is about six million people who get killed. ‘Schindler’s’ List was about six hundred who don’t.’ l
Door Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier