Gewetenschopper of charlatan? Visionair of populist? Het debat rond Michael Moore kan met zijn nieuwe crisisdocumentaire Capitalism: A Love Story opnieuw in volle Amadastijl losbarsten. ‘Zelf heb ik geen last van de crisis omdat ik nooit in financiële experts of andere praatjesmakers heb geloofd.’

In Bowling for Columbine nam hij de wapenlobby onder vuur, in Fahrenheit 9/11 de regering Bush en in Sicko de Amerikaanse gezondheidszorg – of beter: het gebrek daaraan. Toch blijkt satiricus, polemist, tv- en filmmaker Michael Moore (55) ook na het winnen van een Oscar en een Gouden Palm nog lang niet uitgeraasd. Ten bewijze: zijn nieuwe film Capitalism: A Love Story, waarin hij twintig jaar na zijn eerste guerrilla-documentaire Roger And Me ten strijde trekt tegen het kapitalistische systeem op zich.

Een objectieve of gortdroge feitenanalyse hoef je niet te verwachten. Als vanouds trekt Moore gewapend met statistieken, anekdotes en humor richting Wall Street, Capitol Hill en het hoofdkantoor van General Motors om er corrupte politici, bankiers en CEO’s voor de microfoon te sleuren. En passant biedt hij ook ontslagen arbeiders en dakloze middenklassers de kans om hun horrorverhalen over de huidige economische crisis te vertellen.

‘Een visionair tijdsdocument’, menen sommigen, aangezien Moore al in mei 2008 en dus voor het uiteenspatten van de vastgoedbubbel met de opnames begon. ‘Een opportunistisch staaltje linkse propaganda’, klinkt het bij de Moorebashers, die zich weer eens blauw ergeren aan ’s mans eigen interventies, populistische slogans en emotionele manipulaties.

Wat er ook van zij: over zijn nieuwe, brandend actuele crisisfilm kan dus opnieuw stevig gediscussieerd worden. Over de pro’s en contra’s van het kapitalisme bijvoorbeeld, maar ook over het feit of Moore – de arbeidersknul met de eeuwige baseballpet – wel praktiseert wat hij preekt. Plaats van afspraak: het Venetiaanse luxeresort Hotel des Bains, waar dan trouwens ook de Venezolaanse president Hugo Chavez resideert.

Gaat je film over het failliet van het Amerikaanse of het globale kapitalisme?

Michael Moore: Ik had de film ook De Val van het Amerikaanse Rijk kunnen noemen, maar alles wat in Amerika gebeurt, heeft nu eenmaal een impact op wereldschaal. Als het beest Amerika verlaat, gaat het ergens anders heen. In China of India blijkt het alvast prima te aarden. Vandaar dat je het beest het best meteen een nekschot toedient – als je er van af wil, tenminste.

Dus het kapitalisme is het kwaad en het socialisme is de redding?

Moore: Heb ik dat gezegd? Ik heb Marx nooit gelezen en ik heb nooit in een socialistische staat gewoond. Ik vind wel dat Amerika iets kan opsteken van de basiswaarden van de Europese sociaaldemocratie. Het idee dat mensen het recht hebben om een dokter te zien als ze ziek zijn, bijvoorbeeld. Waarom zijn jullie bereid om een deel van andermans ziektekosten te betalen en wij niet? Barack Obama probeert nu wel een algemene ziekteverzekering te introduceren, maar hij is helaas niet mans genoeg om all the way te gaan. Het is een halfbakken plan dat de privéziekteverzekeraars in controle laat. Daarom geloof ik nooit dat het hem zal lukken.

Waarom heb je hem niet geïnterviewd voor deze film?

Moore: Ik heb het overwogen, maar vind dat we hem wat tijd moeten gunnen. Hij is nog maar een jaar aan de macht. Ik geloof nog steeds dat hij de geknipte man is om het puin van het Bushtijdperk te ruimen. Hij is zwart, opgevoed door een alleenstaande moeder en toch naar Harvard geweest. Met zijn diploma in de rechten had hij steenrijk kunnen worden, maar hij koos ervoor om naar Chicago te trekken en daar in de getto’s te werken. Bovendien veranderde hij zijn naam van Barry terug naar Barack, wat toch niet zo Amerikaans klinkt. Wie doet zoiets? Een opportunist die slinkse plannen heeft om het Witte Huis te veroveren? Of iemand met een geweten die gelooft in universele waarden? Die kerel heeft ballen! En bovendien is hij een prima basketter. Hij doet alsof hij rechts gaat, maar gaat eigenlijk naar links. (Lacht)

Zijn leven is het voorbije jaar ingrijpend veranderd, net als dat van jou toen je ‘Fahrenheit 9/11’ maakte en voor de Amerikaanse rechterzijde publieke vijand nummer één werd. Zijn die twee bodyguards die hier op de gang staan nog altijd nodig?

Moore: Heb je er maar twee gezien? Eigenlijk zijn het er vier. (Lacht) Ik krijg nog elke dag haatmails en ik kan in Amerika – toch een vrij land met vrijheid van meningsuiting – op geen enkel forum verschijnen zonder beledigingen naar mijn hoofd te krijgen. Denk je dat het leuk is om met bodyguards rond te lopen? Ik kan geeneens alleen gaan pissen – en mijn prostaat blokkeert als anderen meekijken. Ik vind het in elk geval niet normaal. Ik ben Bin Laden niet en ik heb geen kind gemolesteerd. Ik ben een filmmaker in hemelsnaam. Dat zegt toch meer over het land waarin ik leef dan over mezelf?

Verhuis dan naar Europa.

Moore: No way. Amerika verandert, ik niet. Toen ik Fahrenheit 9/11 maakte, was slechts een minderheid tegen de Irakoorlog. Nu is bijna iedereen ertegen. De Amerikanen hebben zelfs een zwarte tot president verkozen. Het gaat dus langzaam de goede kant op en dat wil ik van op de eerste rij mee-maken. Plus: ik wil ook een beetje helpen duwen als dat nodig blijkt.

Je vrouw Kathleen Glynn is je vaste producente. Heeft zij je nooit gevraagd om wat minder in de schijnwerpers te lopen.

Moore: We zijn samen sinds de middelbare school, ze wist dus welk vlees ze in de kuip had. Als ik geen films maak, leid ik best een normaal leventje. Ik woon in Bel Air, Michigan, een vredig stadje in de Mid West waar iedereen voor Bush heeft gestemd. (Lacht)

Je woont dus niet in een peperdure penthouse op Park Avenue in New York, zoals een paar jaar geleden in de kranten stond?

Moore: Neen. Vroeger werd ik boos als ik zulke leugens las, maar nu besef ik dat mijn tegenstanders mij moeten demoniseren omdat ze geen andere argumenten hebben. Beweert die Moore dat de banken en de financiële experts de crisis hadden kunnen voorkomen, maar cynische geldwolven zijn die het te druk hadden met liegen, bedriegen en hun woekerwinsten tellen? Laat ons dan zeker niet het debat aangaan, maar snel een boek of een film vol fabeltjes ineen flansen om hem te bekladden. Niemand stelt zich de vraag wie die dingen financiert. Een vicevoorzitter van een grote privéverzekeraar biechtte me ooit op dat zijn bedrijf enkele mensen fulltime in dienst had om een lastercampagne tegen me te voeren. Uit de documenten die hij me toonde, bleek dat bevriende journalisten dat smerige spelletje gretig meespeelden. En dat congresleden die mijn kant kozen hun fondsen voor de volgende verkiezingen dreigden te verliezen. Ik moet vechten tegen een steenrijke machine.

Je bent zelf rijk geworden van je films. Zo profiteer je toch ook van het kapitalisme?

Moore: Daar is niets op tegen. Ik ben een arbeiderskind en ken de waarde van geld. Ik vind alleen dat het systeem ervoor moet zorgen dat iedereen kansen krijgt en dat er een vangnet is voor wie uit de boot valt. Het is trouwens ironisch dat het net de rijken zijn die mij verwijten dat ik geld heb. Wie is er dan hypocriet? Ik heb helemaal geen decadente levensstijl. Het meeste geld dat ik verdien, kruipt in mijn films, die gemakkelijk 15 tot 20 miljoen dollar kosten. Ik betaal mijn medewerkers 2000 dollar per week en geef ze een volledige ziekteverzekering. Ik spaar mijn geld om mezelf volledige onafhankelijkheid te garanderen. Er is geen enkele studio die me kan kortwieken, wat binnen de branche een unieke positie is. Zelfs Scorsese moet soms inbinden, terwijl ik in dat geval naar de bank stap en mijn ‘ fuck you‘-geld boven haal.

Heb je zelf te lijden onder de crisis?

Moore: Neen, ik heb geen aandelen en speculeer niet in vastgoed. Ik wil geen geld met geld verdienen. Ik wil geld verdienen met mijn werk en mijn ideeën. Ik heb nooit in Wall Street geloofd en al helemaal niet in finan-ciële experts en andere praatjesmakers.

Als Ken Loach een film promoot, geeft hij interviews in een bescheiden hotel. Jij zit nu in één van de duurste resorts ter wereld. Is dat dan niet hypocriet?

Moore: (Verveeld) Je hebt gelijk, het had bescheidener gekund. Maar: is wat ik zeg daarom niet juist? Is het kapitalisme daarom zaligmakend?

In de film beweer je – en met je een katholieke bisschop – dat het kapitalisme niet te verzoenen valt met de waarden van het christendom. Wilde je niet ooit priester worden?

Moore: Ik ben op mijn veertiende naar het seminarie gegaan, maar het jaar nadien begonnen mijn hormonen te werken. Ik had hun reglement gelezen en vond die ene regel niet leuk. (Lacht) Ik mocht trouwens toch niet meer terugkeren. ‘Je stelt te veel lastige vragen’, klonk het. Het verhaal van mijn leven.

Ben je nog steeds katholiek?

Moore: Toch wel, ik ga af en toe naar de mis. Ik geloof alleen niet in de hocus pocus. Plus: ik ben tegen het instituut dat homo’s en vrouwen discrimineert en middeleeuwse standpunten inneemt over abortus en voorbehoedsmiddelen.

Er wordt je vaak verweten dat je dingen in scène zet en de kijker dus manipuleert.

Moore: Nog zo’n leugen. Herinner je die scène uit Bowling for Columbine met die bank die zijn nieuwe klanten een geweer cadeau deed? Velen dachten dat ik dat in scène had gezet. Hoe had ik dat dan in vredesnaam moeten doen? De bank betreden met twintig geweren in mijn hand en vervolgens vragen of ik een gewerenrekje aan hun muur mocht timmeren? Wat je ziet, is in één take opgenomen. Tuurlijk ben ik diegene die de beelden monteer en zo is er dus altijd sprake van een zekere manipulatie. Dat geldt echter voor elke film of documentaire.

In je nieuwe film zoom je wel seconden lang in op huilende kinderen en ontredderde daklozen. Dat sentiment is toch niet nodig om je punt te maken?

Moore: Europeanen verdragen die emoties niet, dat heb ik vroeger ook al gemerkt. Maar wij zijn Amerikanen: wij huilen. Wat ik toon, zijn een kind dat net zijn vader heeft verloren en een gezin dat door de werkgever van die vader op schandalige manier is gerold. Dat is niet fake. Dat is echt! Jammer genoeg.

De rechterzijde zal toch niet van mening veranderen omdat ze je film hebben gezien. Sta je dan niet te preken voor eigen kerk?

Moore: Misschien zal de modale Amerikaan wél van mening veranderen. In de film roep ik op tot een geweldloze democratische revolutie. Niet om een socialistische heilstaat op te richten, wel om de banken in de handen van de overheid te krijgen, om op een eerlijke en ecologisch verantwoorde manier voedsel te produceren en noem maar op. Als je nu ‘anti-Bush’ googlet, komt mijn foto te voorschijn. Ik wil dat je straks miljoenen foto’s ziet. Barack Obama zal ons niet redden, de Amerikanen moeten zichzelf redden. Iedereen draagt een stukje verantwoordelijkheid en dat hoop ik met mijn films duidelijk te maken.

Net als in ‘Roger & Me’ voer je ook deze keer je vader op die zijn leven lang voor General Motors heeft gewerkt. Discussieer je vaak met hem over je films?

Moore: Niet echt. Hij is 88 ondertussen en een fantastische kerel, maar hij moeit zich nooit met wat ik doe. Ik weet dat hij trots op me is en ik ben dankbaar voor de waarden die ik van hem heb meegekregen.

Zoals: geheelonthouder zijn?

Moore: Hij drinkt wel eens een biertje, ik niet. Ik houd niet van alcohol en moet nog altijd mijn eerste joint roken – hoewel ik in de sixties opgegroeid ben en vroeger lang haar had. Ik ben een beetje een controlefreak, vrees ik, al ben ik wel van plan ooit eens high te worden. Vroeger was ik een ijsjunk, maar ook daarvan ben ik afgekickt.

Je bent zichtbaar vermagerd. Heeft dat met je vorige film ‘Sicko’ te maken?

Moore: Deels wel. Die film heeft me geleerd dat gezond leven nog altijd de beste remedie is, zeker in een land waar je een schuldenberg dreigt op te stapelen als je ziek bent. Ik ben intussen al vijftien kilo vermagerd door dagelijks te fietsen, voldoende te rusten en meer groenten te eten, en daar hoop ik nog eens vijftien kilo bij te doen. Kijk maar uit, George Clooney! (Lacht)

Slotvraag: de film eindigt met een variétéversie van de Internationale. Ken je die uit het hoofd?

Moore: (Zingt)The in-ter-national, babe. Unites the human race. Oh yeah! Of zoiets. Amerikanen zijn doodsbang van alles wat met socialisme te maken heeft, dus vond ik het wel een leuk idee om de film te eindigen met zo’n typisch Amerikaanse swingversie van de Internationale. Je weet hoe we zijn. We zijn bekrompen en sentimenteel, maar we bedoelen het goed en zullen in het vervolg beter ons best doen. Beloofd!

Door Dave Mestdach

‘Wat in Amerika gebeurt, heeft impact op wereldschaal. Als het beest Amerika verlaat, gaat het ergens anders heen.’

‘Vier bodyguards heb ik nodig – ik kan niet eens alleen gaan pissen. Nochtans: ik ben Bin Laden niet en ik heb geen kind gemolesteerd. Ik ben een filmmaker in hemelsnaam!’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content