Vanaf september stort Novastar zich op Europa en hopelijk vice versa, maar eerst waagt Joost Zweegers zich op het Blue Note Festival aan een eerbetoon aan Chet Baker. Een gesprek over donkere dagen, de man achter Coldplay en de dag dat de jazz hem een stamp in zijn ballen gaf.

‘JOOST ZWEEGERS SINGS CHET BAKER’

BLUE NOTE FESTIVAL, GENT, 18 JULI WWW.BLUENOTEFESTIVAL.COM

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE

JOOST ZWEEGERS OVER ‘ANOTHER LONELY SOUL’

Het zomert op het Antwerpse Zuid, en Joost Zweegers vindt het lekker. Hij ontvangt ons blootvoets, in een linnen broek en een trendy truitje, in zijn penthouse vol gitaren en jazz-cd’s. Op de achtergrond zingt Chet Baker een mokkel z’n bed in – Summertime and the living is easy. Of in het geval van Zweegers: genieten van twee dagen vrij tussen opdrachten in Parijs en New York. Maar we zouden het eerst over jazz hebben, want op 18 juli staat Zweegers in Gent op de planken met de crème van de Belgische jazzscène, om Chet Baker te zingen.

Voor veel mensen is Chet Baker een volwassen versie van Jim Morrison. Looks en zelfdestructie zijn hét recept van het heldendom. Was jij ook een jongen van helden?

Joost Zweegers: Ja, natuurlijk. Onlangs heb ik er in Brussel nog één gezien: Bono. Het was een, euh, vreemd concert. In je verbeelding creëer je een beeld van die man, en ik merkte dat de werkelijkheid mijn fantasie de pas afsneed, met alle ontnuchtering van dien. Door zelf in het vak te zitten, doorzie je de trucs die ze gebruiken om het publiek te bespelen of hun eigen mythe te creëren. Vroeger wist ik álles over The Beatles, maar je kunt ook te veel over je helden weten. Op een ochtend dacht ik: ‘Ik wíl niet weten wanneer de zoon van Ringo Starr zijn plechtige communie heeft gedaan.’ En toen was ik ervan af. ( lacht) Wat is dat ook, een held? Iemand die iets voor de mensheid betekent? Dan is mijn vader een held.

Maar van hem hing er vast geen poster op je kamer?

Zweegers: Tuurlijk niet. The Beatles waren overal. Ik heb tien jaar in de jaren zestig geleefd, terwijl de jaren tachtig al goed aan de gang waren. Het is alsof je vandaag posters uit 1985 zou ophangen. Verdomd, dat is precies wat er nu gebeurt. ( lacht)

Wat heb je met Chet Baker?

Zweegers: Ik ben niet zo’n Chet-kenner. Jazz is jarenlang achtergrondmuziek geweest voor mij – zoals we hier nu zitten te praten terwijl Chet zingt. Op zich ken ik natuurlijk wel veel jazz, Miles Davis en zo, maar ik luisterde er nooit naar zoals ik naar pop of rock luister. Ik ging vroeger wel vaak langs bij een neef die altijd Baker draaide in zijn schildersatelier. Nu ik me jaren later op het Blue Note Festival voorbereid, komen er zoveel flarden muziek naar boven. Ik heb álles van ‘m gekocht wat ik kon vinden. Veel van zijn songs zijn vrolijke klassiekers uit de musicalwereld, en die vind ik eigenlijk maar niks. Maar een hoop nummers hebben een ijzige, trieste teneur en dát is precies wat ik zoek in muziek.

Een verbond tussen twee melancholische zielen?

Zweegers: Zijn melancholie is anders dan de mijne. Chet blijft qua sfeer altijd rechtlijnig en koel, terwijl ik in mijn melancholie van heel klein naar heel groot kan gaan – zowel in de melodie als in de uitvoering. Bij Baker weet je eigenlijk niet goed hoe hij zich voelt. Zijn songs zijn vaak zo emotieloos gebracht, en daardoor zijn ze net heel gevoelig.

De dope, denk je dan.

Zweegers: Dat weet ik niet. Ik heb nog nooit heroïne gebruikt, en ik ken ook niemand die dat doet. Anders zou ik zéker proberen uit te pluizen wat dope met je doet, ik vind het ontzettend, euh, interessant. Ik ben nog niet zo zeker of Chet zo vlak was door te spuiten. Je hoort die kilte toch ook in zijn vroege werk?

Toen hij nog een gewoon pothead was.

Zweegers: Precies, en dat ben ik ook geweest. Ik draaide ’s nachts ook een joint terwijl ik nummers schreef. Het gekke is dat het bij mij voorbij is gegaan, terwijl die jazzgasten flink door gingen ( lacht). Dat vind ik nu boeiend: hoe komt het dat Baker zo ijzig zingt, zelfs als hij geblowd heeft? Waar is die warmte naartoe?

Wat doe jij als je in een zwart gat valt?

Zweegers: ( stilte) De laatste keer dat ik zo diep ben gegaan, ben ik hulp gaan zoeken. Therapie, ja. Ik heb ook wel geëxperimenteerd, om te zien of daar de oplossing in zat, of dat me op een nieuw plan zou zetten. Maar uiteindelijk kom je met drank en drugs bedrogen uit, en dan ben ik nuchter genoeg om er weer afstand van te nemen. Er zijn ook zoveel mogelijkheden als je in het tourcircuit belandt, hè. Het blijft een wereld apart, terwijl ik door mijn opvoeding gewoon een nuchtere jongen ben.

Je hoeft niet zo nodig een mythe te worden?

Zweegers: Wat is een mythe? In de jaren vijftig werd Chet als een iets plattere versie van de jazz beschouwd, en nu hangt er een mythische zweem rond hem. Dood zijn helpt wellicht. Ook intrigerend: het feit dat hij zoals elke grote zijn hooks en gimmicks ergens vandaan haalde. Zoals Paul McCartney Little Richard imiteert en Coldplay en Oasis veel van The Beatles lenen, pikte hij het van Miles Davis. Tot hij met Miles moest spelen, en zich dood geneerde. ( veert op) Of hoe hij beweerde dat hij door Charlie Parker werd ontdekt, maar uit opnames blijkt dat hij eigenlijk flink door de mand ging. Waarmee we weer bij het heldenverhaal zitten: het zelf creëren van de mythe. Toch mooi, hè?

Chet heeft zijn eigen ruiten ingegooid. Jij ook bijna, door zo lang over die tweede cd te doen?

Zweegers: Het verhaal is heel simpel: ik had een contract voor twee platen bij Warner, en daarna zouden we weer onderhandelen. Precies op dat moment maakte Warner grote hervormingen door. Ik ben niet buitengegooid omdat ik zo lang over Another Lonely Soul had gedaan. Integendeel, ze hebben me heel veel ruimte gegeven. Maar als je zoveel succes hebt, draait je kop zot. Mensen gedragen zich anders, de druk werd groter en groter, ik kon niet meer schrijven, en uiteindelijk raakte ik gewoon overspannen. Als je hoge pieken hebt, krijg je ook diepe dalen, en vroeg of laat krijgt de writer’s block je te pakken, dat kán niet anders. Door mijn werkdrang heb ik dat niet erkend en ben ik blijven doorgaan. Ik kon vanuit New York werken, dat zijn kansen die je wil pakken, zie je? Die overspannen toestand is overgegaan in een echte depressie. Maar zodra ik de stap zette om in therapie te gaan, was ik er op twee maanden van af. Ik voelde me in die periode ontzettend alleen. Iedereen zei dat ik zo’n gelukzak was: ‘Je hebt zo lang op straat gespeeld en nu zit je in Amerika’. En hoe meer mensen me zo probeerden op te peppen, hoe slechter ik me voelde. En dus sloeg ik op de vlucht.

Op vijf jaar tijd heeft je publiek twintig songs van je gekregen. Spaar je alles op voor een postume luxebox?

Zweegers: Ik heb héél veel liggen. Ik schrijf bijna elke nacht, ik heb discs vol. Ik laat veel songs halfafgewerkt, maar dat is niet erg. Meestal wacht ik tot een van die ideeen weer eens opborrelt in mijn hoofd, dan zoek ik het op en schrijf ik verder. Ik voel dat mijn derde plaat veel vroeger zal komen, want ik heb meer materiaal.

Stilistisch was er een grote breuk tussen je debuut en ‘Another Lonely Soul’. Is er weer zoiets op til?

Zweegers: Verkijk je niet op die stilistische verschillen. Die kwamen vooral doordat de productie van de eerste cd niet was wat ik wilde. In tegenstelling tot Wouter Van Belle, die de eerste producete, heeft Piet Goddaer voor de opvolger de originele versies veel meer gerespecteerd. Ik voel nu al aankomen dat de derde plaat weer ‘Joost Akoestisch’ wordt. Het kan best zijn dat ze een liveregistratie wordt van een tweetal shows in een theater.

Jarenlang wou je alleen maar spélen, meisjes moesten wachten. Maar deze zomer speel je hoop en al vier concerten.

Zweegers: Dat is een nadeel, ja. Vorig jaar heb ik natuurlijk heel veel opgetreden, en nu kan ik de tijd goed gebruiken. Warner heeft me na mijn vertrek alle rechten op mijn platen gegeven, waardoor ik bij nieuwe labels kon gaan shoppen. Ik ben nu ‘Europese prioriteit’ bij EMI. In september begin ik aan een zware promoreeks in Frankrijk, ik ben nieuwe video’s aan het maken, woon vergaderingen in Berlijn, Parijs en Londen bij, er zijn press-shoots… En dan is er nog de nieuwe mix van Another Lonely Soul, natuurlijk.

Pardon?

Zweegers: Het is ongelooflijk, man. Via EMI is Never Back Down bij Michael Brauer beland, de man die X&Y van Coldplay heeft gemixt. Hij vond het super, en wou meteen de hele plaat hermixen.

Wat was er mis met de eerste?

Zweegers: ( aarzelt) Eigenlijk niets. Maar zo’n aanbod sla je niet af. Brauer wou dat ik onmiddellijk naar New York kwam, en het klikte meteen.

En Piet Goddaer voelt zich niet op zijn pik getrapt?

Zweegers: Néé! Ik ben meteen naar hem toegegaan – hij blijft toch mijn klankbord – en hij vond ook dat het fantastisch klonk. De sound is groter en vetter. Je zit met Brauer natuurlijk op wereldniveau te mixen. Die gast heeft heel veel McCartney gedaan, Dylan ook! Ik vind het alleen erg jammer dat mijn drummer en gitarist niet in dat Europese verhaal meestappen. De kloterij is dat de concertdata zo laat binnenlopen – alles wordt nu pas opgezet vanuit Parijs en Londen. Rodrigo Fuentealba ( gitaar) speelt ook bij Gabriel Rios, Karel De Backer ( drums) bij Gabriel Rios en Flip Kowlier, en die spelen in het najaar veel in België. Dus moesten ze een keuze maken, en ze blijven liever hier. We hebben er altijd heel open en eerlijk over gepraat, en ik begrijp heel goed dat ze om den brode moeten spelen. Hm, misschien is het allemaal wel erg Chet-achtig – die had ook te kampen met muzikanten die liever niet mee wilden naar de Oostkust of naar Europa.

Je komt nu in een jazzkwintet terecht. Is het anders werken met jazzmuzikanten?

Zweegers: Totaal. Het is een geweldige bende muzikanten. Oorspronkelijk wou ik zelf pianospelen, maar dat heb ik gelukkig snel uit mijn hoofd gezet. Met mijn McCartney-kind of playing ga ik niet tussen die jazzhelden zitten. Het knappe van dat kwintet is meteen ook de grote risicofactor: ik kan deze band niet sturen met mijn instrumenten; alles zal van mijn stem moeten komen. Tijdens Novastar-concerten improviseer ik heel veel. Ik brei eindes aan songs of bouw de intro heel traag op, en dat vind ik heel boeiend. Nu geef ik dat – met veel plezier – uit handen.

Gaat dat niet ontzettend tegen jouw natuur in?

Zweegers: Begrijp me niet verkeerd: ik ben een controlefreak als het erop aankomt het vuur op een podium te ontsteken, niet wat de muzikale precisie betreft. En toch geef ik de controle nu uit handen. Ik zal érg hard mijn best moeten doen om niet weggeblazen te worden, en dat zint me enorm. Het maakt me wakkerder dan ooit. Voor je ’t beseft, raak je in dit vak verwend, maar Blue Note geeft me een stamp in mijn ballen.

Door Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content