Niet te missen op Les Nuits Botanique: Arcade Fire, een Canadese groep waarvoor de afgelopen maanden nieuwe superlatieven werden uitgevonden. David Bowie, Beck en Björk zijn al fans, wij ook, nu ú nog. Door Wouter Van Driessche
‘ARCADE FIRE’
13/5, LES NUITS BOTANIQUE WWW.BOTANIQUE.BE
Een dictator, een massamoord en negen begrafenissen. Bij veel groepen is het zoeken naar een verhaal, bij Arcade Fire – ook wel The Arcade Fire – weet je niet waar eerst beginnen. Zelfs vertellen wát de tien songs op hun debuutplaat Funeral nu precies zo geweldig maakt, is onbegonnen werk. Of je zou moeten doen zoals de recensent van de Franse cultuurbijbel Les Inrockuptibles, die ze ten einde raad omschreef als ‘kleine mirakels’. ‘Ik las net een artikel waarin ze ons ’the nineteenth century Radiohead’ noemen’, fluistert zangeres Régine Chassagne, samen met haar echtgenoot Win Butler de creatieve spil van de groep. ‘Van zulke dingen ga ik altijd verschrikkelijk blozen.’ Intussen zou ze nochtans al een en ander gewend moeten zijn, want in recensies vielen ook de namen van David Bowie, Pixies, Talking Heads, Björk, New Order en Neil Young. Een paar journalisten verzonnen zelfs nieuwe woorden en superlatieven – the usual suspects van NME hadden het bijvoorbeeld over ‘goth-garage genius’ en ’the hottest and most name-checked band in universe’.
In tijden van Bloc Party en Franz Ferdinand was een hype nochtans het laatste waaraan Arcade Fire zich kon verwachten. Op Funeral staan geen clevere post-wave of synthpop, maar bombastische rock met links en rechts een klokkenspel, een mandoline, een fluit en – jazeker – een accordeon. Tot overmaat van onhipheid halen Chassagne & Co hun kleren ook gewoon bij spullenhulp – niet voor niets werden ze intussen uitgeroepen tot ’the oddest-looking band since the Pixies’. ‘Op papier leek het wel alsof we alles met opzet verkeerd deden’, lacht Chassagne. ‘Tijdens de opnames zeiden we vaak: We maken geen schijn van een kans.’ Geen haar op hun hoofd dat nog maar durfde denken aan interviews met de New York Times of Rolling Stone, laat staan aan celebrity fans – David Bowie ging al naar drie optredens kijken.
Funeral is opgedragen aan de familieleden en vrienden die Chassagne en Buttler in de aanloop naar de plaat verloren. In sommige recensies is er sprake van drie, in andere loopt de body count op tot negen, Chassagne zelf houdt het op ‘veel te veel’. ‘Het was alsof we constant op begrafenissen zaten. Mijn grootmoeder stierf, een tante, een vriend, de grootvader van Win, die samen met Leo Fender nog aan de eerste elektrische gitaar had gewerkt… Allemaal mensen die ons op de een of andere manier inspireerden. Er staat ook een nummer op voor de familieleden van mijn moeder, die in Haïti werden vermoord onder de dictatuur van Duvalier. Zij was even de stad in met mijn vader. Toen ze terugkwamen, was iedereen geëxecuteerd.’ ‘If there’s a shadow, something’s still there’, klinkt het ergens op Funeral. Er is leven na de dood, Freek de Jonge wist het al.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier