Dit is de moeder aller horrorfilms

Das Cabinet des Dr. Caligari is op de kop af honderd jaar. Sinds ze in 1920 Duitse bioscoopbezoekers deed flauwvallen, heeft de moeder aller horrorfilms alles en iedereen van Fritz Lang tot Tim Burton beïnvloed. Lees en huiver!

In Das Cabinet des Dr. Caligari van regisseur Robert Wiene trekt de dokter uit de titel (Werner Krauss) van kermis naar kermis met de eenmansfreakshow Cesare (Conrad Veidt), een slaapwandelaar van 23 die hij elke avond voor de ogen van een gretig publiek ‘voor het eerst in 23 jaar’ tot leven wekt.

‘Hoelang zal ik leven, Cesare?’ vraagt een zorgeloze student aan het begin van de film in een afgeladen volle circustent. De freak is net wakker gemaakt en het publiek hangt verwachtingsvol tussen jolijt en afgrijzen in. ‘Tot het krieken van de dag’, is het antwoord van Cesare.

Op dat moment barstte, precies honderd jaar geleden, in de Duitse bioscopen de bom: mensen schreeuwden zich schor, dames vielen flauw en Dr. Caligari werd een hit die binnen het jaar ook in Frankrijk en de VS vertoond werd. In de eeuw die volgde, kreeg hij vervolgens epitheta als ‘eerste cultfilm’ en ‘moeder aller horrorfilms’ mee. De film werpt een lange schaduw op het nog beroemdere Nosferatu (1922) van F.W. Murnau, de Amerikaanse film noir en alles wat sindsdien met ‘goth’, ‘expressionisme’ of ‘van de pot gerukt’ wordt aangeduid. Fritz Lang, Orson Welles, Tim Burton, David Lynch, Guillermo del Toro, Rob Zombie, Robert Smith van The Cure: allemaal hebben ze van Cesare en zijn kwaadaardige meester geërfd.

Fritz Lang, Orson Welles, Tim Burton, David Lynch, Guillermo del Toro, Rob Zombie, Robert Smith: allemaal hebben ze van Cesare en de kwaadaardige Dr. Caligari geërfd.

Moord op de kermis!

Over de inspiratie voor Dr. Caligari doen twee verhalen de ronde. Volgens het eerste is de film gebaseerd op een krantenartikel over een jonge vrouw die overvallen en vermoord werd toen ze van de kermis terugkeerde. ‘Moord op de kermis’ is een geweldige kop, maar het tweede verhaal is beter: een van de scenaristen beweert dat hij zelf op de kermis aanwezig op de avond dat er een vrouw werd vermoord, en dat er een zonderling rondwaarde die hij later ook op de begrafenis terugzag.

Een van beide – we gokken het eerste – leidde tot het idee van een rondtrekkende circusbaron die zijn slaapwandelaar ’s nachts de baan op stuurt om mensen te vermoorden. Das Cabinet des Dr. Caligari was daarmee strikt genomen niet de eerste horrorfilm. In Amerika rolde in die dagen de ene na de andere verfilming van Dr. Jekyll and Mr. Hyde van de band en de Franse pionier Georges Méliès verwerkte het bovennatuurlijke in veel van zijn films. Méliès was in het bijzonder tuk op Faust. De legende van een man die zijn ziel aan de duivel verkoopt, figureert in niet minder dan zes van zijn films.

Als het op horror aankomt, was Dr. Caligari wel next-level shit. Het was bovendien zowat de eerste psychologische thriller, waarin de protagonist of zijn vijand geestelijk niet helemaal spoort. Het beroemdste voorbeeld daarvan is Psycho (1960) van Alfred Hitchcock – die de stiel in het Duitsland van de jaren twintig leerde. Er wordt weleens beweerd dat Hitch met zijn Ripper-film The Lodger: A Story of the London Fog (1927) verantwoordelijk was voor de oerknal van het genre. Maar zeven jaar eerder werden in Duitsland dus al moorden gepleegd door een slaapwandelaar onder invloed van een megalomane gek.

Of gebeurde dat alles alleen maar in de verbeelding van een paranoïde derde? Een ander revolutionair idee in Dr. Caligari was de plottwist op het einde, die volgens een journalist van Time ‘net zo slim is als alles wat M. Night Shyamalan zich ooit bij elkaar kan dromen’. We gaan hem niet prijsgeven, maar hij hangt samen met de in 1920 al even baanbrekende techniek van de raamvertelling. Twintig jaar voor Citizen Kane (1941) liet Wiene de actie in zijn film in- en uitleiden door twee pratende mannen op een bankje. Hij was ook de eerste om in één scène vier acties te verweven door het intensieve gebruik van montage. Die techniek is intussen zo ingeburgerd dat je er gemakkelijk overheen kijkt maar de visuele stijl van Dr. Caligari is onmogelijk te missen: vormelijk is het een van de radicaalste films ooit op pellicule gebrand, en dat heeft alles te maken met de kunststroming die in het Duitsland van net na WO I en vogue was.

De twee Walters

In navolging van de schilderkunst, de literatuur en het theater stond in het interbellum een generatie filmmakers op die zich tot het expressionisme bekende en een realistische weergave van de werkelijkheid opofferde voor een zo krachtig mogelijke expressie van hun innerlijke gevoelswereld – of die van hun protagonisten. De twee bekendste films uit de stroming, die het verdere verloop van de cinema diepgaand zou beïnvloeden, zijn allicht Murnaus Nosferatu (1922) en Metropolis (1927) van Fritz Lang. Das Cabinet des Dr. Caligari was echter de eerste. En de extreemste.

WERNER KRAUSS als Dr. Caligari, een circusbaron die zijn slaapwandelende freak 's nachts uit moorden stuurt.
WERNER KRAUSS als Dr. Caligari, een circusbaron die zijn slaapwandelende freak ’s nachts uit moorden stuurt.© ullstein bild via Getty Images

Tegen de gewoonte van die tijd in, werd de film volledig binnenskamers opgenomen, in een set bedacht door de expressionistische kunstenaars Walter Reimann en Walter Röhrig. Het resultaat doet vaagweg aan het werk van architect Gaudí denken, met dit verschil verstande dat er bij de twee Walters van bouwen geen sprake was. Ze schilderden hun hersenspinsels gewoon op de kale muren van het decor.

Om het geheel compleet van de werkelijkheid los te zingen werd Veidt helemaal wit geschminkt, met inktzwarte lippen. Zijn Cesare leek een mimespeler die op de tast een uitweg uit het labyrint zoekt. Robert Wiene bracht het allemaal in akelig zwart-wit in beeld en toonde Murnau twee jaar voor Nosferatu hoe angstaanjagend het kan zijn als je de kijker niet de moordenaar zelf maar zijn schaduw toont. De Amerikaanse criticus Arthur Knight, die filmgeschiedenis doceerde aan onder anderen George Lucas en John Carpenter, schreef ooit: ‘Meer dan om het even welke film heeft Dr. Caligari filmmakers, critici en het publiek ervan overtuigd dat film een medium voor artistieke expressie kan zijn.’

Tegelijk was Dr. Caligari in 1920 gewoon ook een op de centen van de Duitsers gerichte release. De stijl van Wienes meesterwerk was net zo goed een commerciële keuze van producer van Erich Pommer, die aanvoelde dat het expressionisme enorm in de mode was. Zelfs al kreeg de film slechte kritieken, dan nog zou de vermelding van dat ene woord het publiek naar de zalen lokken. Bovendien werd Dr. Caligari dankzij de geschilderde decors voor een habbekrats gedraaid. Pommer: ‘Zij hadden een geweldig experiment in gedachten, ik zag een film die goedkoop te maken was.’

Amerikaanse gangsters

Bekijk Cesare eens in close-up: wit geschminkt, grote ogen, donkere lippen, een mix van dreiging en kinderlijke onschuld. Waar hebt u dat nog gezien? Knip, knip! Edward Scissorhands heeft meer weg van de slaapwandelaar van Dr. Caligari dan Jack Sparrow op Keith Richards lijkt, en dat is niet toevallig. Leg Tim Burtons hypergestileerde droomwereld – niet alleen in Edward Scissorhands (1990), maar ook bijvoorbeeld in The Nightmare before Christmas (1993) of in zijn versie van Gotham City – naast deze film, en je ziet een versuikerde versie van Holstenwall, het bergdorp waar Cesare zijn moorden pleegt.

Dat al vanaf Burtons eerste kortfilm Vincent (1982) de invloed van Dr. Caligari merkbaar was, houdt niet noodzakelijk in dat de regisseur zich van jongs af aan laafde aan Duitse zwart-witfilms uit het interbellum – al sluiten we niks uit. Hij kan de invloed net zo goed hebben opgepikt uit de tekenfilms van Tex Avery of de cartoons van Dr. Seuss, die allebei het stempel van de expressionisten droegen. Of hij had het van films noirs als The Maltese Falcon (1941), The Third Man (1949), White Heat (1949) of Touch of Evil (1958), die de stijl hadden overgeërfd van de populaire horrorfilms die filmstudio Universal in de jaren dertig draaide. Die brachten de Duitsers naar de States, de Amerikaanse gangsterfilm was door zijn blijvende invloed en grote populariteit het ideale doorgeefluik naar vandaag. Daar kwam het expressionisme niet alleen bij Burton en David Lynch terecht, maar bijvoorbeeld ook bij een jong talent als Robert Eggers. Het dwingende zwart-wit, de onwezenlijke sfeer en psychologische beklemming van diens The Lighthouse (2019) is het voorbeeld bij uitstek van hoe Caligari een eeuw na verschijnen nog wordt nagevolgd.

Das Cabinet des Dr. Caligari

Netjes gerestaureerd verkrijgbaar op dvd en blu-ray.

Conrad Veidt
Conrad Veidt

Na de dokter

We weten hoe het Dr. Caligari de afgelopen eeuw is vergaan. Maar hoe verging het de protagonisten?

Conrad Veidt stond niet alleen model voor Edward Scissorhands. Zijn hoofdrol in de Amerikaanse film The Man Who Laughs (1928) van Paul Leni inspireerde de look van de meest iconische schurk uit de stripgeschiedenis: de Joker. Enkele weken nadat hij in 1933 met een Joodse vrouw getrouwd was, verkaste Veidt definitief naar het Verenigd Koninkrijk.

Werner Krauss
Werner Krauss

Werner Krauss liet zich voor de nazikar spannen en speelde in 1940 in de propagandafilm Jud Süß, een antisemitische remake van het historische drama Jew Suss (1934), door Joseph Goebbels persoonlijk besteld omdat het Britse origineel zo vriendelijk voor de Joden was dat hij er niet goed van werd. De hoofdrol in Jew Suss werd gespeeld door Conrad Veidt.

Robert Wiene
Robert Wiene

Ook Robert Wiene verliet Duitsland in 1933. Door de immense slagschaduw van Dr. Caligari wordt hij weleens een one-film director genoemd, maar in 1924 draaide hij met Veidt nog het uitstekende Orlacs Hände. Daarin verliest een concertpianist bij een gruwelijk treinongeval zijn handen, waarop een chirurg hem de handen van een recent geëxecuteerde moordenaar aanmeet. Wie een betere pitch weet te bedenken, mag terstond een enkeltje naar Hollywood boeken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content