Van ‘Sneeuwwitje’ tot ‘The Incredibles’, van EEnmansfabriekje tot entertainment-imperium, van handgetekende sprookjes tot digitale toverij: Focus overschouwt de DVD-cataloog van The Walt Disney Company, en stelt en passant de definitieve Disney-gids samen.

FOCUSTRAKTEERT

Win dvd’s van ASSEPOESTER Speciale uitvoering, en boxen van DISNEY CLASSICS 1 (ASSEPOESTER,MARY POPPINS, ALICE IN WONDERLAND), DISNEY CLASSICS 2 (BAMBI, ROBIN HOOD, MERLIJN DE TOVENAAR), DISNEY ADVENTURE (TARZAN, BROTHER BEAR,

ALADDIN) en PIXAR FRIENDS (THE INCREDIBLES, MONSTERS & CO, EEN LUIZENLEVEN, FINDING NEMO) ZIE PAGINA 6.EXTRA OP FOCUSKNACK.BE

EEN PORTRET VAN WALT DISNEY UIT ONS ARCHIEF.

Meesterlijk: *****

Uitstekend: ****

Prima: ***

Gewoon: **

Flauw: *

Zoveel films heeft Disney in zijn 81-jarige geschiedenis nu ook weer niet gemaakt. Om de back catalogue commercieel interessant te houden, haalt Buena Vista Home Entertainment de meeste dvd-releases daarom na een tijdje uit de rekken. Vandaar onze opdeling in actief (‘a’: titels die nog steeds op dvd te koop zijn) én non-actief (‘n-a’: films die weliswaar al op dvd verschenen zijn, maar die je voorlopig nog enkel in videotheken vindt). Sequels of langspelers die straight to video gingen, worden niet in deze lijst opgenomen.

1 SNOWWHITE AND THE SEVEN DWARFS ***** / N-A / 1937 Sneeuwwitje en de zeven dwergen

De eerste avondvullende tekenfilm in kleur, en meteen een van de beste uit de Disney-cataloog. Met een budget van anderhalf miljoen dollar – een enorm kapitaal in die tijd – steekt Walt Disney zijn studio zwaar in de schulden. Gelukkig wordt de film met een opbrengst van 8,5 miljoen dollar een schot in de roos. Miljoenen kijkers vergapen zich aan deze wonderbaarlijke adaptatie van het beroemde Grimm-sprookje over het mooie prinsesje dat door haar boosaardige stiefmoeder wordt verstoten, maar soelaas vindt bij zeven onweerstaanbaar grappige dwergen. Snowwhite brengt een ware revolutie teweeg. Niet enkel wordt de animatiefilm eindelijk als een volwaardig genre aanzien, vooral de speciaal ontwikkelde multi-plane-camera (waarmee verschillende niveaus van actie en decor simultaan kunnen worden gefilmd) wordt meteen de nieuwe norm. Het resultaat is een betoverend sprookje met subtiele kleurschakeringen, een kraakheldere tekenstijl, onvergetelijke personages (de sullige dwerg Dopey, de kwade feeks) en klassieke scènes. Denk bijvoorbeeld aan Sneeuwwitje die door het woud rent, maar in een wurggreep gehouden wordt door takken en struiken – hét hoogtepunt van Disneys typische antropomorfisering van fauna en flora. Een tijdloze klassieker die in de jaren dertig aan de box-office enkel door Gone with the Wind werd voorbijgestoken.

2 PINOCCHIO ***** / N-A / 1940 Pinokkio

Drie jaar na het succes fou van Snowwhite perfectioneert Disney zijn multiplane-techniek met deze vrije bewerking van het 19e-eeuwse sprookje van Carlo Colladi. Vooral het werk van Ub Iwerks, de belangrijkste luitenant en het hoofd van de technische afdeling, is hier doorslaggevend: zijn knappe effecten en grillige verbeelding overstijgen makkelijk de limieten van de cel-tekenfilm. Toch wordt Pinocchio, ondanks de euforische recensies, niet erg succesvol. Daarvoor is het verhaal allicht te donker en te fatalistisch: een houten pop wordt in het atelier van Gepetto door de blauwe fee tot leven gewekt, maar komt telkens in handen van ongure types. De film bevat ook nogal wat grimmige referenties aan de oorlog én aan Walt Disneys eigen, armzalige jeugd. Ondanks de lauwe ontvangst en de dure productiekosten (waardoor de studio alweer in nauwe schoentjes komt) is dit Disneys tweede onberispelijke meesterwerk, met als piece de résistance de verbluffende openingsscène waarin de camera het dorpje van Pinocchio binnenduikt.

3 FANTASIA ** / N-A / 1940

Kunstzinnig en gedurfd experimenteel, maar ook bombastisch en kitscherig. Voor nogal wat Disney-exegeten blijft Fantasia Walt Disneys belangrijkste film, als radicale poging om elitaire kunst (klassieke muziek) te koppelen aan populaire massacultuur (de Hollywood-cartoon). De film bestaat uit zeven klassieke composities die visueel worden aangekleed. Helaas zijn ze niet allemaal even sterk. Het hoogtepunt is Dukas’ Tovenaarsleerling, waarin Mickey Mouse het met bezems aan de stok krijgt; het dieptepunt is Ponchielli’s Urendans, die tot een balletparodie van nijlpaarden en krokodillen inspireert. Bij de release laat het publiek het massaal afweten, en de meeste bioscopen vertikken het om te investeren in het multi-speakerssysteem dat speciaal voor Fantasia werd ontwikkeld. Toch groeit de film uiteindelijk uit tot een kaskraker. Dat is vooral te danken aan de re-release in de jaren zeventig, waarin Fantasia door de hippies wordt ingehaald als een psychedelische trip. Grappig, zeker als je bedenkt dat Ome Walt bepaald niet om zijn libertijnse ideeën bekendstond.

4 DUMBO **** / A / 1941 DOMBO

Pinocchio, Fantasia én een langdurige staking brengen de Disney-studio dicht bij het bankroet. Vandaar dat Dumbo aanzienlijk sneller en met minder mensen en middelen (de multiplane-camera wordt slechts af en toe gebruikt) wordt geproduceerd, en amper 64 minuten telt. Dat de film alweer nauwelijks uit de kosten komt, hoeft dan ook niet te verbazen. Toch blijft Dumbo de sympathiekste film uit de Disney-cataloog, met zijn perfecte timing, vriendelijke karakter, opvallend felle kleuren en zijn onvergetelijke protagonist, natuurlijk: het circusolifantje met de onhandig grote oren dat plots ontdekt dat het kan vliegen.

5 BAMBI **** / A / 1942

Volgens The New York Times heeft Disney met deze schaamteloos sentimentele tekenfilm de grenzen van het medium nog maar eens verlegd, maar toch wordt de prent alweer geen hit. Wie zit er anno 1942, in volle wereldbrand, ook te wachten op een dartel hertje en de wrede dood van zijn moeder? Toch staat Bambi 63 jaar en enkele succesvolle re-releases later terecht te boek als een absoluut hoogtepunt uit de Disney-output. Vooral het naturel van de tekeningen, het zachte kleurenpalet en de weergaloze manier waarop dieren menselijke trekken krijgen en een bos tot leven wordt gewekt, blijven verbazen. Bovendien weet Disney, die als meesterlijk story editor altijd al leep emoties kon manipuleren, hier een van de meest hartverscheurende scènes uit de filmgeschiedenis op het doek te toveren. Welk kinderhart slaat er, na de onbezorgde openingsact, niet aan het bloeden bij de dood van Bambi’s moeder?

6 CINDERELLA *** / A / 1950 ASSEPOESTER

Tijdens de jaren veertig legt de studio zich vooral toe op het fabriceren van populaire cartoons én op het maken van tv-films en feuilletons. Daardoor wordt de arbeidsintensieve en risicovolle productie van lange animatiefilms enkele jaren stilgelegd. Pas in 1950 wordt opnieuw aangevat met Assepoester, de verfilming van het sprookje van Charles Perrault over het onfortuinlijke meisje dat door haar stiefmoeder en -zussen wordt gepest, maar uiteindelijk toch een mooie prins aan de haak weet te slaan. Hoewel erg succesvol en virtuoos in beeld gezet, klinken de critici maar matig enthousiast. Zij missen de typische Disney-touch, met zijn manipulatieve emotionaliteit en elegante kleurschakeringen. Toch betekent Assepoester een geslaagde come-back op het animatiefront, en bovendien is het de eerste tekenfilm die vooraf eerst in live-action wordt opgenomen – een methode die Disney vanaf nu vaker zal gebruiken.

7 ALICE IN WONDERLAND ** / A / 1951

Door het succes van Assepoester krijgt Disney weer zin in avondvullende tekenfilms. Kosten noch moeite worden gespaard om opvolger Alice in Wonderland op te blazen tot een absolute must see, inclusief galapremières en een voorafgaande making of. Desondanks wordt de film, een haastige verfilming van de geliefde Lewis Carroll-roman zonder slimme woordspelingen en ‘Britishness’, een riante flop. The New Yorker noemt het zelfs ‘een vreselijke vertoning van een klassieker’. Nog een geluk dat de hippiegeneratie in de jaren zeventig alweer klaar staat om de film te recuperen als een psychedelisch uitstapje.

8 PETER PAN ***** / N-A / 1953

Na jaren prutsen én juridisch getouwtrek rond de auteursrechten weet de studio de klassieker van toneelauteur JM Barrie eindelijk om te zetten tot een feeërieke tekenfilm – wat betreft picturale effecten en tekenstijl een van de allerbeste, trouwens. Het verhaal over de jongen die nooit ouder wordt dan twaalf, kan vliegen zonder vleugels en drie Londense kinderen meeneemt naar Neverland, bevat tal van heerlijke, zij het wat on-Disney-achtige personages. Zoals daar zijn: de licht nymfomane fee Tinker Bell (gemodelleerd naar actrice Margaret Kerry en niet, zoals vaak wordt beweerd, naar Marilyn Monroe), de politiek incorrecte indianen-karikaturen en de schuimbekkende krokodil die de gemene Kapitein Hook wil oppeuzelen. Naar verluidt was Disney zelf niet erg opgetogen over deze film. Té literair, vond Ome Walt, maar gelukkig spreken miljoenen kinderen én volwassenen hem tegen.

9 LADY AND THE TRAMP **** / N-A / 1955 Lady en de Vagabond

Disney heeft medio jaren vijftig het monopolie verworven op het produceren van lange tekenfilms: concurrenten als Max Fleischer zijn failliet, en andere studio’s tonen geen interesse. Disney blijft in nieuwe technieken investeren. The Lady and the Tramp is de eerste tekenfilm in cinemascope, het breedbeeldformaat dat tot dan toe enkel voor live-action-films werd gebruikt. Een rasteefje wordt door haar baasjes verwaarloosd, komt op straat terecht en beleeft een romance met een straathond. Meesterlijk is de manier waarop Disney het vermenselijken van dieren tot kunst weet te verheffen, terwijl er in de actiesequensen fraai animatiewerk te bewonderen valt. Het hoogtepunt is de scène waarin de spaniel en de vagebond samen een bord spaghetti opslurpen, wat leidt tot hun eerste kus. Hondse romantiek.

10 SLEEPING BEAUTY **** / N-A / 1959 DOORNROOSJE

De eerste Disney in stereo en in het breedbeeld-formaat Technirama, wat de tekenaars alweer heel wat extra werk bezorgt. Sleeping Beauty wordt de tot dan toe duurste Disney-film. Gelukkig kan Ome Walt zich wel wat permitteren dankzij de spectaculaire inkomsten uit de tv-series, merchandising (nog zo’n briljante Disney-vondst!) én het themapark Disneyland, dat in 1955 de deuren had geopend. Dat Sleeping Beauty spectaculair flopt, valt Disney dus niet eens zo zwaar. Vijfenveertig jaar later blijft het hoe dan ook zorgeloos genieten van dit mooie sprookje van Charles Perrault, waarbij vooral het lijnenspel, het kleurenpalet, de kathedrale achtergronden en de dieptewerking nog altijd een enorme indruk maken. Een klassieke scène is die waarin de kwade fee Maleficent – samen met de boze koningin uit Snowwhite en Cruella de Vil uit 101 Dalmatians een van de meest perfide Disney-creaturen – tot draak muteert.

11 101 DALMATIANS **** / N-A / 1961 101 Dalmatiers

In 101 Dalmatians maakt Disney komaf met zijn kenmerkende ronde, gladde stijl. Ruwere, bijna slordige tekeningen komen in de plaats. Dat is een resultaat van het door Ub Iwerks ontwikkelde ‘Xerox-systeem’, waarbij tekeningen niet langer met de hand op transparante velletjes of ‘cels’ worden overgebracht maar er rechtstreeks op gefotokopieerd, zodat ze eindeloos kunnen worden herbruikt en dus heel wat tijd en geld wordt bespaard. Gelukkig maakt de frisse, luchtige vertelling over snoezige pups die tot een bontjas dreigen te worden verwerkt veel goed, net als het personage Cruella de Vil, de meest sadistische feeks die de Disney-fabriek ooit creëerde. Lange tijd wordt 101 Dalmatians beschouwd als de laatste grote Disney-film, tot Jeffrey Katzenberg eind jaren tachtig de animatie-renaissance inluidt. Het is ook de laatste langspeler waarbij Walt, die sinds 1926 overigens geen tekening meer op papier had gezet, de touwtjes volledig in handen had.

12 THE SWORD IN THE STONE ** / A / 1963 Merlijn de Tovenaar

‘Fabrieksmatig sentiment, gespeend van vrolijkheid’, zo klinkt de verrassend felle kritiek op de eerste tekenfilm die zonder Walt wordt gemaakt. De film ontgoochelt, ondanks de vakkundige regie van Wolfgang Reithermann, misschien wel de bekendste regisseur die Disney ooit in dienst had. Het verhaaltje, gebaseerd op het boek van TH White, is nochtans best leuk. Dat gaat over de jonge en latere koning Arthur en zijn excentrieke mentor Merlijn de Tovenaar die samen de strijd aanbinden met de boze heks Madam Mim. Tussendoor tekenen de Sherman Brothers voor enkele leutige deuntjes.

13 JUNGLE BOOK *** / N-A / 1967

De laatste film waaraan Walt zelf meesleutelt, ook al krijgt hij het eindresultaat niet meer te zien, want in 1966 overlijdt de kettingroker aan longkanker. Het scenario is losjes gebaseerd op de verhalen van Rudyard Kipling. Mowgli is een jongetje dat in de Indiase jungle wordt opgevoed door allerlei olijke beesten. Daarvan zijn de sullige beer Baloo, de gluiperige python Kao, de energieke aap King Louie en de arrogante tijger Shere Khan ongetwijfeld de meest memorabele creaturen. Onsterfelijke songs zoals The Bare Necessities vrolijken de boel stevig op. Het geheel is helaas onevenwichtig, en bovendien oogt de Xerox-techniek zeer slordig. Daardoor is de film geen meesterwerk, wel alleraardigst vertier voor jong en oud.

14 THE ARISTOCATS ** / A /1970 De Aristokatten

De eerste Disney-productie waar Walt helemaal niks meer mee te maken heeft, hoewel de filmstudio het tegendeel volhoudt. De titelsong, ingezongen door Maurice Chevalier, brengt een onvervalste ode aan Walt Disney. Ook de film, over high society-katten die een smak geld erven en zich daarmee de toorn van een jaloerse butler op de hals halen, blijft niet zonder succes. Toch is deze jazzy komedie geen hoogvlieger: het verhaal oogt te routineus en de typeringen te schetsmatig, terwijl de schaduw van Disney als een rouwkleed over de film hangt. The Aristocats is het einde van een tijdperk én het begin van de seventies, een decennium waarin Disney tot een kapitaalgeile fabriek muteert, en waarin de tekenfilms niemendalle- tjes worden die volgens een vaste formule worden afgeleverd.

15 ROBIN HOOD ** / A / 1973

Onderhoudend en af en toe geestig, maar zowel qua aankleding als verhaal toch vreeswekkend ver beneden het niveau van de oude Disney-classics. De held, Robin Hood, is minder interessant dan de schurkerige randpersonages, met als leukste figuurtjes een laffe leeuwen- prins en zijn slaafse acoliet, en de slang Sir Hiss die Koning Richard Leeuwenhart onder hypnose op kruistocht stuurt. Veel tekenfilms uit deze periode zijn een afspiegeling van maatschappelijke beroeringen, maar Disney kiest steeds weer voor zielsbraaf, moraliserend en repetitief familievertier.

16 RESCUERS ** / A / 1977 De Reddertjes

In Rescuers gaat de Mouse Rescue Aid Society in de clinch met de boosaardige fee Medusa, maar het verhaal trekt zich moeizaam op gang, terwijl de visuele brillance eens te meer ontbreekt. Wat deze matige tekenfilm alsnog van de vergetelheid redt, zijn de visuele gags die in sneltempo worden afgevuurd en de grappige creaturen, zoals de bijziende albatros die voor bewogen chartervluchten zorgt en de waterjuf die de muizen door de drassige gebieden loodst. Roerige tijden trouwens voor het Huis van de Muis: Roy Disney, broer van en van oudsher het rekenwonder van de studio, overlijdt én de animatie-afdeling wordt flink uitgedund.

17 THE FOX AND THE HOUND *** / N-A / 1981 Frank en Frey

Het animatie-team verkeert in diepe crisis nadat de beste animatoren, onder anderen Don Bluth, de stal hebben verlaten, terwijl het moederbedrijf vooral investeert in weinig succesvolle live-actionfilms ( Popeye, Tron, The Black Hole), nieuw opgerichte sublabels, pretparken, huurvideo’s en tv-producten. The Fox and the Hound is symptomatisch voor de chaotische jaren tachtig: een klef niemendalletje over een puppie en een vos die samen opgroeien, en vergeten dat ze volgens de wetten van moeder natuur vijanden horen te zijn. ‘Plicht gaat voor op vriendschap’ is de conservatieve zedenles die je er gratis bovenop krijgt.

18 BLACK CAULDRON ** / A / 1985 Taran en de Toverketel

De crisis duurt voort, maar met een budget van 25 miljoen wil Disney, nu geleid door Michael Eisner en Jeffrey Katzenberg, bewijzen nog steeds de nummer één in teken- filmland te zijn. Voor het eerst zet men zelfs de computer in voor het creëren van special effects, terwijl het 70 millimeter-formaat (niet meer gebruikt sinds Sleeping Beauty) de film extra duur maakt. Helaas schuilt onder de hoogstaande techniek ook deze keer niets meer dan een banaal sword-and-sorcery-verhaaltje over een heldhaftige knaap die moet verhinderen dat een malafide koning een magische ketel in handen krijgt. Been there, done that, buy the Disney t-shirt.

19 GREAT MOUSE DETECTIVE * / A / 1986 De Speurneuzen

Routineuze verfilming van Eve Titus’ kinderboek Basil of Bakerstreet, over een muizendetective met Sherlock Holmes-allures die zijn grootste tegenstander vindt in de geniale rattenkop Professor Ratigan. De beeldende pracht ontbreekt, waardoor je algauw het gevoel krijgt naar een snel ineengeflanste tv-tekenfilm te kijken. Niettemin een behoorlijk succes, al blijven de nieuwe producties het aan de box-office minder goed doen dan de re-releases van de oude klassiekers.

20 OLIVER AND COMPANY ** / A / 1988

Katzenberg gooit zelf een idee in de animatiegroep, die voorlopig nog altijd geleid wordt door Roy Disney Jr., en meteen gaat het team ermee aan de slag. Oliver and Company is de eigentijdse verfilming van Charles Dickens’ klassieker Oliver Twist, dit keer met een weeskat als protagonist en de stemmen van Billy Joel en Bette Midler. Geen grootse film, wel plezant vertier dat bovendien de concurrentieslag weet te winnen met Universals The Land before Time, gemaakt door ex-Disney-tekenaar Don Bluth. De hulp van fastfoodketen McDonald’s, die miljoenen speeltjes weggeeft, blijkt daarbij zeker welkom.

21 LITTLE MERMAID *** / N-A / 1989 De Kleine Zeemeermin

De Disney-revival lijkt definitief ingezet, met dank aan het hyperrationele beleid van opperhoofden Eisner en Katzenberg. Zij hebben de lumineuze ingeving om, na jaren van halfbakken subgenre-producten, eindelijk weer aan te knopen met het verfilmen van klassieke sprookjes. Centraal in deze Hans Christian Andersen-adaptatie staat een rebelse, jonge meermin die naar aards contact smacht en smoorverliefd wordt op een prins met watervrees. Spreken de menselijke figuren nauwelijks tot de verbeelding, dan wordt dat ruimschoots gecompenseerd door het kolkende debiet aan gekke beestjes, flamboyante scènes en aanstekelijke songs van Alan Menken en Howard Ashman, met als topper het uitbundige, Oscar-winnende Calypso-nummertje onder water.

22 BEAUTY AND THE BEAST **** / N-A / 1991 Belle en het Beest

Dé tekenfilm die alle toenmalige records aan diggelen slaat (meer dan 100 miljoen dollar winst) en de eerste om bij de Oscars zelfs in de categorie ‘beste film’ te worden genomineerd. Beauty and the Beast showt Disney op zijn best. Het 18e-eeuwse sprookje over de afstotelijke romanticus die verliefd wordt op een bloedmooie aristocrate wordt omgetoverd tot een prachtig, aandoenlijk, afwisselend fatalistisch en heerlijk amusant staaltje van topanimatie. Vooral de balzaal-scène, waarin Belle en het Beest aan het dansen slaan, weet zowel pers als publiek te imponeren. Net als in een speelfilm volgt de camera het tweetal, waardoor de achtergrond beweegt ten opzichte van het dansend paar, en een driedimensionaal effect ontstaat. De intrede van CGI in de klassieke tekenfilm en de heraut van het nakende digitale tijdperk.

23 ALADDIN *** / A / 1992

Lange tijd wordt Aladdin, een van de verhalen uit 1001 Nacht, angstvallig gemeden. Te Arabisch, vindt het politiek correcte Disney-concern, maar in 1993 is het toch zover. Met zijn romantische plot (Aladdin wordt verliefd op de mooie prinses Jasmine), zijn kleurrijke randpersonages (de arglistige boosdoener Jafar en Genie, de geest uit de fles) en zijn westerse look (alle etnische en homo-erotische connotaties worden geschrapt) staat Aladdin ver af van het orgineel. Toch wordt het alweer een groot succes, goed voor een nieuwe recordopbrengst van 435 miljoen dollar, exclusief video’s, merchandising (Disney Consumer Products brengt maar liefst 4000 Aladdin-producten op de markt), spin-offs en opbrengsten uit de afgeleide tv-serie. Ook nieuw: het strikken van Hollywoodsterren om de stemmetjes in te spreken – een uitgelezen kans voor Robin Williams om loos te gaan als Genie. Of hoe Disney onder CEO Michael Eisner een gladgeoliede entertainmentmachine wordt.

24 THE LION KING **** / N-A / 1994 De Leeuwenkoning

Met deze slimme mix van Disney-referenties ( Bambi, Jungle Book), Shake- speare ( Hamlet) en andere culturele knipogen (Jung, Bruno Bettelheim), zet Disney zijn tweede ‘Gouden Tijdperk’ verder. The Lion King wordt zelfs een heuse hype, met een opbrengst van 1,5 miljard dollar. Het verhaal is ontroerend: het jonge leeuwtje Sinba ontvlucht zijn geboortegrond nadat zijn vader (stem van James Earl Jones) is overleden, en keert er als volwassen beest terug om zijn perfide oom (Jeremy Irons) te bestrijden. Ondanks de computereffecten biedt The Lion King klassieke animatie waar je vol verbazing naar zit te kijken. De stemtypering behoort tot de beste waarmee Disney ooit uitpakte, en de zeemzoete songs van Elton John overmeesteren meteen de hitparades. Pikant detail: The Lion King vertoont akelig veel gelijkenissen met de Japanse tekenfilmserie Kimba: The White Lion, waardoor er van meet af aan sprake is van plagiaat.

25 POCAHONTAS ** / A / 1995

Ondanks de onwaarschijnlijk lucratieve animatierevival slaat Disney de bal ook wel eens mis. Met Pocahontas bijvoorbeeld, een politiek wel érg correct en clichématig verhaal over een bloedmooi indianenmeisje dat verliefd wordt op een Britse kolonialist (stem van Mel Gibson), ook al beschouwen de Britten de Native Americans doorgaans als een roodhuidig stelletje primitievelingen. Toch wordt Pocahontas een sleutelfilm, omdat de commerciële opmars voorbij zijn hoogtepunt blijkt (de film doet het goed, maar scoort minder dan de helft van The Lion King), en omdat de animatiestijl vanaf nu steeds realistischer en minder aaibaar wordt, want bijna volledig met de computer gemaakt.

26 THE HUNCHBACK OF THE NOTRE DAME *** / A / 1996 De klokkenluider van de Notre Dame

Victor Hugo zou er zijn beroemde roman allicht nauwelijks in herkennen, terwijl Ome Walt nogal wat vragen zou hebben bij de verbazend donkere teneur en de naturalistische, door de computer gestuurde tekenstijl. Toch is dit een romantisch sprookje dat beroert en beklijft, met zijn rake milieuschets en zijn tragische helden: de misvormde klokkenluider van de Parijse kathedraal en een verstoten zigeunerinne- tje. Desondanks wordt het schrikken voor Disney wanneer de film niet meer dan 100 miljoen dollar opbrengt, en vooral de jongere kinderen het massaal laten afweten.

27 HERCULES * / A / 1997

De Griekse mythe goes Disney en dus worden incest, maagdenverkrachtingen en beestenbeulen netjes vervangen door zedig familievertier en een hoop hedendaagse popreferenties – een postmodern procédé dat Disney vanaf nu consequent toepast. Helaas levert het amper meer dan een saaie, warrig vertelde en fletse tekenfilm op, waarbij de heldhaftige zoon van Zeus en Hera zijn onsterfelijkheid terug tracht te winnen met de hulp van zijn vriendjes Pegasus en de sater Phil. Onsterfelijk wordt de film allerminst: Hercules blijft onder de kaap van de 100 miljoen dollar, en de critici zetten het massaal op een geeuwen.

28 MULAN *** / A / 1998

Mulan is de verfilming van een oud Chinees sprookje over een meisje dat ten oorlog trekt om haar vader een wreed lot te besparen. Wanneer de film in de zalen komt, is Disney extra nerveus. Niet omdat de critici de film niet goed vinden: zij hebben het immers over een opmerkelijk mooi gestileerde animatieprent, voortgestuwd door een prachtige score van Jerry Goldsmith en gestut door fabelachtige decors. Disney is gespannen omdat de studio voor het eerst sinds jaren opnieuw een te duchten concurrent heeft: DreamWorks met name, dat The Prince of Egypt in de steigers heeft staan en met strakke hand wordt geleid door… Jeffrey Katzenberg. Inderdaad, van je vrienden moet je het hebben.

29 TARZAN *** / A / 1999

En soort volwassen Mowgli groeit op tussen de apen, maar vindt plots een mooie avonturierster aan zijn liaan. Het verhaal is zwak, maar gelukkig maken de geestige gags, de rake personificaties, de opwindende actiescènes en vooral de piekfijne techniek veel goed. Vooral de koppeling tussen klassieke cel-animatie en digitale deep focus torent hoog boven de tekenfilmjungle uit, waarin die van DreamWorks overigens steeds luider beginnen te brullen. Alleen jammer van de stroperige songs van Phil Collins.

30 FANTASIA 2000 * / N-A / 2000

Op aandringen van Roy Disney Jr. wordt Walt Disneys meest radicale vormexperiment in een gloednieuw jasje gestoken. Het wordt een mengeling van oude, volledig gerestaureerde en nieuwe fragmenten, waarbij de twee meest iconische scènes uit het origineel ( De Notenkrakerssuite en De Tovenaarsleerling) worden aangevuld met zeven nieuwe (onder andere Stravinsky’s Vuurvogel en Gershwins Rhapsody in Blue). Helaas levert het alweer een blitse kitschorgie op die enkel door kleine melomaantjes wordt gesmaakt.

31 EMPEROR’S NEW GROOVE ** / A / 2000 KEIZER KUZCO

De arrogante keizer Kuzco regeert over een pre-Columbiaans imperium, maar maakt het zo bont dat zijn raadgeefster hem in een lama transformeert. Gelukkig kan de gevallen aristocraat rekenen op de steun van de vriendelijke boer Pacha, maar dan op voorwaarde dat Kuzco afziet van zijn egomane ijdeltuiterij. Aardige maar weinig originele Disney-prent waarmee de studio haar succesformule wat hipper maakt, inclusief contemporaine knipogen, ironische oneliners en groovy attitude.

32 ATLANTIS ** / A / 2001

De popreferenties en de musicalnummers worden er plots weer uitgekieperd ten gunste van een klassiek, rechtlijnig verteld en dus archetypisch Disney-avontuur, inclusief de moralistische les. Inzet? De zoektocht van Milo (stem van Michael J. Fox) en enkele collega-ontdekkingsreizigers die anno 1914 op zoek gaan naar het verloren continent. Matig filmpje, nog matiger opkomst.

33 LILO & STITCH ** / A / 2002

Lilo, een Hawaïaans meisje met een radicaal positieve visie op de wereld, denkt met Stitch een leuk beestje in huis te hebben gehaald. Helaas blijkt het een buitenaardse outlaw te zijn die door zijn moederplaneet op de aarde werd gedropt. Toch ontvouwt zich een warme vriendschap. Ondanks de matige visuals, de opzichtige film- spoofs (een film die de draak steekt met een bepaald genre; Disney leent deze techniek van DreamWorks, nvdr) en het vergezocht scenario, is Lilo & Stitch wél een geinig filmpje.

34 TREASURE PLANET * / A / 2002 PIRATENPLANEET

Disney tooit de klassieker Treasure Island van Robert Louis Stevenson in een futuristisch jasje, maar het resultaat valt lelijk tegen. De intergalactische avonturen van de rusteloze tiener Jim ogen hopeloos geforceerd, de personages lijken zo uit de Disney-stock geplukt en ook de peperdure visuals (kostenplaatje: 140 miljoen dollar!) maken amper indruk. Een flop van jewelste, terwijl DreamWorks met Shrek en Fox met Ice Age de wind in de zeilen hebben.

35 BROTHER BEAR * / N-A / 2004

Nog een geluk dat de partners van Pixar de hits aaneenrijgen, want in zijn eentje lijkt de animatieafdeling van Disney het tij niet te kunnen keren. Ook Brother Bear blijft steken bij een aardige premisse – een jonge Inuit-jager (Joaquin Phoenix) verandert zelf in een beer en krijgt aldus een wijze levensles – terwijl het spirituele toontje eerder aan goedkope new age-kaarsen dan aan diep doorleefd sentiment doet denken.

36 HOME ON THE RANGE * / A / 2004 Paniek op de prairie

In een poging de klassieke tekenfilm nieuw leven in te blazen, gooit Disney er alweer een kloek budget (110 miljoen dollar), een ronkende stemmencast (Roseanne Barr, Steve Buscemi, Judy Dench) en een veestapel olijke beesten tegenaan. Helaas blijkt niemand écht wakker te liggen van de avonturen van een koe, een hond, een big, een geit en een koppel eenden die premiejagers worden in de hoop hun boerderij te redden. Terwijl zelfs de kleintjes in slaap dommelen, besluit Disney zijn tekentafels en cel-animatie in te ruilen voor een batterij computers en digitale producten. Voorlopig of definitief? De toekomst en dan vooral de box-office zullen het uitwijzen.

door dave mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content