‘DEZE PORTRETREEKS IS ALS EEN VREEMD FAMILIEALBUM’
Hoog bezoek dit jaar in Knokke-Heist. Misschien kent u Robert Wilson van zijn multimediale avant-gardeproducties, maar op het Fotofestival staan zijn videoportretten met soundtracks centraal. De intussen 69-jarige beeldveteraan haalde zowel filmsterren als Sean Penn, Juliette Binoche en Isabella Rossellini als royals Caroline van Monaco en Farah Diba voor zijn lens voor een collectie bizarre portretten. ‘Er is weinig verschil tussen hoe ik een stoel ontwerp of een video maak.’
Brad Pitt in boxershort in een plensbui? Sterdanser Mikhail Baryshnikov als een moderne Sint-Sebastiaan in lendendoek aan een zuil gebonden? Of Winona Ryder tot aan haar schouders in het zand begraven? Bij Robert Wilson kan het allemaal. Veel voeren de sterren in zijn bizarre scènes niet uit: hooguit maken ze een paar trage bewegingen of knipperen ze eens met de ogen. Begin en einde van de video’s sluiten naadloos aan, zodat je het gevoel krijgt dat de geportretteerden in hun eigen onverstoorbare universum gevangenzitten.
Wilson begon zich naar eigen zeggen in de jaren 70 voor video te interesseren. ‘In de jaren 80 maakte ik videoportretten van de Franse regisseur Patrice Chéreau en Akio Morita, die op dat moment aan het hoofd stond van Sony. Maar de technologie van die tijd beperkte de mogelijkheden op het gebied van belichting en beeldopbouw. Het was pas toen Noah Khoshbin, die jarenlang mijn medewerker is geweest, me liet zien wat er in highdefinitionvideo mogelijk was, dat ik besloot om een grotere reeks werken in dit medium te maken.’
Voor het Fotofestival Knokke-Heist selecteerde hij filmsterren, schrijvers, atleten, royalty én wilde dieren. ‘Ik heb deze portretreeksen altijd als een vreemd familiealbum beschouwd.’
‘Vanity Fair’ schreef ooit dat kunstliefhebbers 150.000 dollar betaalden om door u geportretteerd te worden. Doe je zulke opdrachten nog altijd?
Robert Wilson: Dat doen we inderdaad. We zijn net de portretten van de mecenas Werner Otto en zijn vrouw Maren aan het voltooien ( De bijna 102-jarigeoprichter van de Otto Mail-Order Company die de shoppingcenters naar Duitsland bracht; nvdr.).
Is de persoonlijkheid van het model het vertrekpunt voor je creatie of denk je meer vanuit een situatie?
Wilson: Beide zijn mogelijk. Meestal heb ik meteen een idee in mijn hoofd. Zodra ik een concept heb, maak ik schetsen op papier, zoals bij een draaiboek. Dat werk ik uit op de set en in de eindregie, meestal samen met mijn creatieve team. Sommige geportretteerden, zoals Brad Pitt en Sean Penn, zijn gewoon zichzelf. Ik voeg er alleen wat associaties aan toe. In andere gevallen gebruik ik biografische elementen. Jeanne Moreau was bijvoorbeeld geboeid door een theaterproject over Mary Queen of Scots. Net als Mary Stuart is ze van Engels-Franse afkomst: ze wilde in beeld worden gebracht als de koningin een paar momenten voor haar onthoofding.
Nog zulke voorbeelden?
Wilson: Toen ik Isabelle Huppert regisseerde op het podium, deed de structuur van haar gezicht me aan Greta Garbo denken. We hebben haar gefilmd in de houding van Garbo op de beroemde foto van Edward Steichen voor Vanity Fair. Prinses Caroline van Monaco hebben we de pose laten aannemen van haar moeder in Hitchcocks Rear Window – o p het moment dat die achter haar rug haar ring van haar vinger schuift en het signaal geeft aan de immobiele James Stewart dat de man tegen wie ze praat zijn vrouw heeft vermoord. Ook het beroemde Portrait of Madame X van de Amerikaanse schilder John Singer Sargent was een bron. Een foto uit een magazine kan trouwens ook een inspiratie zijn. Ik bespreek de keuzes die ik maak altijd met de personen zelf. De reacties en associaties die hij of zij bij mij en mijn medewerkers oproepen, zetten ons op weg.
Is je draaiboek gedetailleerd uitgewerkt als je de studio binnenstapt?
Wilson: Wegens de beperkte tijd in de studio en de intensiteit van het werk, besteden we in de preproductiefase inderdaad al veel aandacht aan de compositie. Eenmaal in de studio hangt het er nog van af of we ons plan trouw volgen of ons laten leiden door wat er op een bepaald moment voor de camera gebeurt. Soms is de preproductie ook niet meer dan een beeld – een still uit een film, een schilderij of een advertentiefoto. Bij het zien van iemands gezicht, weet ik soms meteen hoe ik hem of haar wil voorstellen.
Zoals?
Wilson: Neem mijn portret van Norman Paul Fleming, een automecanicien die producer Matt Shattuck was tegengekomen bij de voorbereiding van een opname met een oldtimer voor Sharon Stones portret als Janet Leigh van Psycho. Toen ik de foto zag die Matt van Norman had genomen, vroegen we hem meteen of hij die middag vrij was. We besloten Sharons portret uit te stellen en maakten een videoportret van Norman zittend aan een houten tafel. Ik associeerde hem met de schilderijen van Grant Wood, de Amerikaanse realistische schilder die boeren en gewone lui uit de Mid-West portretteerde. Misschien ken je het doek American Gothic, met een boerenpaar dat voor zijn huis poseert?
Hoe lang werk je aan een portret?
Wilson: Normaal duurt het een dag om het in te blikken, langer dus dan de tijd die doorgaans voor een fotoportret nodig is. Maar we maken een ander soort kunstwerk, een tableau. Eigenlijk is het theater. Bovendien zijn we heel erg begaan met de details. De sterren voor onze camera zijn meestal professioneel genoeg om niet ongeduldig te worden, al is hun agenda soms minder flexibel. Gelukkig hebben we nog maar heel weinig echte problemen gehad.
De personages in je portretten lijken haast bevroren. Welk dramatisch effect tracht je te bereiken?
Wilson: Veel grootse portretten uit de kunstgeschiedenis lijken op het eerste zicht statisch, maar suggereren toch beweging. Zowel het aangezicht als de omgeving lijkt te leven als je er goed naar kijkt. Denk maar aan de onrust in een zelfportret van Rembrandt. De tijd speelt wel een andere rol in mijn portretten. Al mijn werken zijn loops die eindeloos doorgaan, zonder begin of einde. De portretten zitten in hun eigen tijd en ruimte opgesloten. Aan de personen die ik portretteer, vraag ik niet om iets te denken of om zich in te leven, alleen om een reeks bewegingen uit te voeren. Ik heb niet de bedoeling drama te creëren. Als iemand weet waarom hij of zij iets doet, is het niet waard om het te doen.
Sommige portretten doen denken aan het werk van Bill Viola. Zie je zelf een verwantschap?
Wilson: Bill Viola is een groot kunstenaar en ik begrijp dat iemand het verband legt. Anderen herkennen er dan weer AndyWarhols Screen Tests in. Toch denk ik dat mijn werken compleet anders zijn. Viola, Warhol en ik waren of zijn alle drie met portretkunst in video bezig, maar dat is wat simpel als gelijkenis – wellicht te simpel. Misschien moet de tijd er overgaan voor men de verschillen ziet.
Waarin zit dan het verschil?
Wilson: Je moet beseffen dat mijn videoportretten voortvloeien uit mijn werk of uit de artiesten met wie ik werk. Tijdens een discours van Albert Einstein vroeg ooit iemand: ‘Mijnheer Einstein, kunt u herhalen wat u net gezegd hebt?’ Einstein antwoordde: ‘Er is geen reden om dat te herhalen, want het is allemaal één idee, een enkele gedachte.’ Ik wil maar zeggen dat ik geen onderscheid maak tussen theater, fotografie, architectuur, video, dans, design, muziek of beeldhouwkunst, het is allemaal op vele manieren hetzelfde. In essentie is er geen verschil tussen mijn video’s en mijn theaterwerk. Video wordt verbonden met het medium shot of de close-up, terwijl het theater met het proscenium over het wide shot zou gaan. Maar ik heb gebroken met de regels in het theater. En ook in video lap ik de regels aan mijn laars. Ik deel de ruimte in zoals kunstenaars dat traditioneel al heel lang doen: het portret, het stilleven en het landschap.
Is er een rechtstreekse band tussen sommige portretten en je theaterwerk?
Wilson: Er zijn voorbeelden van videoportretten waarin ik direct put uit of refereer aan mijn eigen werk in het theater. Maar het resultaat zal wel altijd iets anders zijn. Zo heb ik Marianne Faithfull gefilmd toen ze optrad in Black Rider, een theatervoorstelling met Tom Waits en William Burroughs. In haar portret hingen we haar ondersteboven met op de achtergrond het geluid van krekels, een ongelooflijke geluidsopname die Tom me gegeven had. Ik deed ook opnames met Lucinda Childs, die choreografe en danseres was in mijn productie van Einstein on the Beach met Philip Glass. De setting verwees naar een scène uit dat stuk. Laat ons zeggen dat al mijn werk doordrongen is van wat sommigen mijn ’theatrale visie’ noemen: er is weinig onderscheid in de manier waarop ik een stoel of gebouw ontwerp en een video of een podiumstuk maak.
Je hebt het al gehad over John Singer Sargent en Grant Wood. Welke kunsthistorische verwijzingen zitten er nog in uw videoportretten?
Wilson: Ik vind het niet zo belangrijk om dat te onthullen. Het is aan het publiek om ze te ontdekken, of aan een intellectueel, als die daar zin in heeft. Er zijn verwijzingen naar de schilderkunst en de beeldhouwkunst uit verschillende periodes, naar Aziatische en etnische kunst en naar moderne en hedendaagse kunst. Maar de populaire cultuur, kranten, magazines en cinema zijn even belangrijke inspiratiebronnen.
Een openlijke hulde aan de grootmeester van het portret vind je in de portretten van de Zweedse acteur Peter Stormare en van de Amerikaanse filmster Robert Downey Jr. Het zijn letterlijke ensceneringen van Rembrandts schilderijen Verblinding van Samson en De anatomieles van Dr. Nicolaes Tulp. Het portret van Johnny Depp als diva met snor is dan weer een duidelijke knipoog naar de moderne kunst. Hij is een grillige, maar ook slimme acteur en die twee kwaliteiten benadruk ik door hem voor te stellen als Rose Sélavy, de fictieve muze van Marcel Duchamp die Man Ray heeft gefotografeerd. ( De vrouw op de foto was eigenlijk Duchamp zelf; nvdr.)
Dat actrice Winona Ryder, de ex van Depp, tot haar schouders in een berg zand is begraven, is wellicht ook geen toeval?
Wilson: Dat komt uit Samuel Becketts Happy Days. In mijn fotocollectie heb ik een aan mij opgedragen foto van Madeleine Renaud, die het personage Winnie speelde tijdens de première in Parijs. Je ziet haar in dezelfde situatie als Winona, begraven in het zand met rond haar een paraplu, een handtas en een wapen. Ik heb de oudere vrouw op de foto vervangen door een jonge vrouw die er kwetsbaar en fragiel uitziet. Dat ik Winona in deze situatie plaats, heeft te maken met haar voorliefde voor Beckett en het feit dat haar vader, een dichter, hem in Parijs heeft ontmoet.
Heb je zelf iets met Beckett?
Wilson: Hij is wellicht de 20e-eeuwse schrijver die het dichtst bij mijn werk staat. Hij schreef en tekende zijn theater als een kijkboek, net zoals ik het doe. Zijn werk verraadt een grote liefde voor de stomme film en voor vaudevilleacteurs als Buster Keaton en Charlie Chaplin. Uit zo’n stil beeld als dat van Winnie begraven in een hoop zand, en het gebruik van slechts een paar objecten op het podium, zoals een pistool, een paraplu en een handtas, blijkt zijn visuele poëzie. Daarmee voel ik een grote verwantschap.
Dit portret van Winona, dat ik recent ook op het podium heb gerealiseerd, gaat dus over haarzelf en haar familie, over Beckett, over mijn eigen werk en over nog veel andere dingen. Al hoef je dat allemaal niet te weten om het werk te waarderen. Soms kan die kennis zelfs hinderlijk zijn. Kunst behoeft geen uitleg. Kunst spreekt een eigen universele taal.
Over stilte gesproken: hoe kies je de muziek bij uw videoportretten?
Wilson: De meeste portretten filmen we in stilte. Ik ben in de eerste plaats begaan met het beeld en de beweging. De soundscore, muziek en tekst worden later in postproductie toegevoegd, nadat we weten hoe het beeld zich ontplooit. Net als de beelden komt ook het geluid uit heel verschillende bronnen. Soms kies ik een heel oude plaat, soms is het een veldopname, soms komt ze van componisten met wie ik in het theater heb gewerkt, zoals Tom Waits, Lou Reed en Michael Galasso. Evengoed kan het om het geluid van een videogame gaan. Het auditieve moet even sterk zijn als het visuele, zodat het desnoods op zichzelf kan staan.
Op het Fotofestival brengt de Belgische fotograaf Marc Trivier een hommage aan jou onder de titel ‘Bonjour Monsieur W’. Ben je vertrouwd met zijn werk?
Wilson: Natuurlijk, Marc is een groot portretkunstenaar. Ik heb een aantal werken van hem in mijn fotocollectie. Hij is een vriend en ik ben heel vereerd met zijn deelname.
FOTOFESTIVAL KNOKKE-HEIST10/4 – 13/6, verschillende locaties. Robert Wilsons videoportretten zijn te zien in het tentenpaviljoen op het strand ter hoogte van het Rubensplein.
Info: www.fotofestival.be.
DOOR ERIC BRACKE
Als je weet waarom je iets doet, is het de moeite niet waard om het te doen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier