‘DEZE BAND IS EEN NAKOMERTJE’

Jordan Gatesmith (tweede van r.): 'We zijn volwassener geworden als mensen, maar hopelijk niet als muzikanten.'

Jeugdiger en onbevangener muziek dan de garagerock van Howler vind je dezer dagen wellicht niet in Minneapolis. Maar deze jonkies waren wel al eigenwijs genoeg om Jon Spencer te ontslaan als producer. ‘Het was niet wat we ervan verwacht hadden.’

In 2012 kwam Howler langs de grote poort van de garagerock binnen met America Give Up. Het viertal uit Minneapolis werd prompt de nieuwe Strokes genoemd. Terwijl zanger Jordan Gatesmith het debuut nog grotendeels op zijn eentje bij elkaar had geschreven, profileert Howler zich op nieuweling World of Joy meer als een band. Maar hóger mikt de groep niet met haar tweede plaat: fun lijkt nog altijd belangrijker dan furore maken. Op gesprek bij Jordan Gatesmith en gitarist Ian Nygaard.

Ik heb de naam Howler eens gegoogeld en kwam onder meer terecht bij de brulaap, een magisch object van Harry Potter en een fictieve aliensoort uit een boekenreeks. Waar komt jullie groepsnaam vandaan?

JORDAN GATESMITH: Wij zijn échte aliens! Nee, ik heb eigenlijk geen idee hoe we precies op die naam gestoten zijn. Het klonk gewoon goed, denk ik.

Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat het iets ging worden met Howler. Op het moment dat ik de band stichtte, zat ik al in een paar andere groepjes. Veel van die bands zijn even snel opgedoekt als ze zijn opgestart. Niet zo met Total Babe, waar ik gitaar bij speelde. Daar werd veel in geïnvesteerd, ik was er bijna fulltime mee bezig. We waren er rotsvast van overtuigd dat we een lucratieve platendeal konden versieren. Howler was eigenlijk een nakomertje, een project waar ik de rest van mijn tijd mee probeerde te vullen en waar ik mijn eigen songs in kwijt kon.

Die songs sloegen aan: jullie werden meteen na de release van jullie eerste ep opgepikt door Rough Trade Records, de eerste studioplaat werd vrijwel overal goed onthaald en jij werd door NME een van de coolste muzikanten van 2011 genoemd. Wat doet dat met een stel piepjonge gasten?

GATESMITH: Ik was ten tijde van America Give Up nog maar 19. Op die leeftijd besef je amper wie je bent en wat je van je leven wilt maken. Maar we hebben de buzz vrij goed verteerd, vind ik. Ondertussen ben ik 22 en weet ik wel ongeveer welke richting ik met Howler uit wil. We zijn alle vier volwassener geworden als mens, maar hopelijk niet als artiest. Ik vind dat je muziek maken niet te ernstig mag nemen. Misschien zijn sommige statements op deze plaat wel serieuzer, maar de muziek is dat niet. Het móét jeugdig klinken.

Toen we ons tweede album indienden bij Rough Trade zei platenbaas Geoff Travis: ‘Waw, die gasten klinken matuur, maar ook weer niet té matuur. Which is a good thing.’

‘I don’t wanna be rich or famous no more / I’ll take what I need, I’ll sell what I’ve stole / I can live out my life just roll on the dole’, zing je in Here’s the Itch That Creeps through My Skull. Groter moet het succes niet worden voor jullie?

GATESMITH: Nee, we hebben onze booker zelfs uitdrukkelijk gevraagd om voor de komende tour op zoek te gaan naar de kleinst mogelijke zalen. In België is dat Trix Club geworden. Hoe intiemer, hoe plezanter. Verwachtingen geven me altijd een vreemd gevoel. Wie zou er nu willen dat Howler een immens grote groep wordt die 500.000 platen verkoopt? Dat is nooit de opzet geweest. Meer dan wat songs schrijven doen wij niet, hé.

De intro van Here’s the Itch doet me trouwens denken aan die van Just Like Honey van The Jesus and Mary Chain.

GATESMITH: Ik ben geobsedeerd geweest door die groep. Nu luister ik er niet zo veel meer naar, maar Psycho Candy is wel een van mijn favoriete platen aller tijden.

IAN NYGAARD: Ik ben er ook gek van, maar ik denk niet dat we zoals hen proberen te klinken. Ik zou niet weten hoe je een Jesus and Mary Chain-song schrijft.

GATESMITH: De beat aan het begin van Just Like Honey hebben zij trouwens niet uitgevonden, die gaat al een hele tijd mee. Ik geloof dat The Ronettes er eerst mee waren, en dat daarna zelfs T. Rex hem gepikt heeft.

NYGAARD: Hij stond ook al op onze eerste plaat. (lacht)

World of Joy is als een jukebox in een smerig café in Minneapolis’, heb je over dit album gezegd. Welke bar had je in gedachten?

GATESMITH: CC Club. Zowat alle muzikanten in Minneapolis hangen er rond, en er worden vaak optredens georganiseerd. Het is het soort café waar artiesten aan de toog plakken omdat ze het beu zijn hun vrienden te zien spelen. (lacht)

‘I’m drinking at Al’s Corral, it’s the only place for me’, luidt het in het openingsnummer. Nog zo’n bar?

GATESMITH: Die is veel groezeliger. Ik wilde een song schrijven over bikerbars in Minneapolis en heb Al’s Corral als typevoorbeeld genomen. De naam is geweldig, er hangt een Amerikaanse vlag waar de tekst ‘freedom is never free’ op staat én je kunt je er lazarus zuipen voor vijf dollar. Crazy place!

‘Ian’s on the drip’, zing je wat verderop. Dat kan alleen maar over jou gaan, Ian.

NYGAARD: Helaas wel, ja. Ik ben een paar keer in het ziekenhuis beland tijdens onze eerste tournee.

GATESMITH: Tijdens zowat elke tour die we ooit gedaan hebben, Ian.

NYGAARD: Echt? (lacht) In Manchester heb ik ooit de waterpokken gekregen. Dat soort random dingen gebeurt gewoon met mijn lichaam. En ja, dan kom ik in het ziekenhuis terecht.

GATESMITH: En terwijl hij daar ligt, schrijf ik er een song over.

NYGAARD: Het flatteert me dat mijn gezondheidsperikelen jou inspireren. (lacht)

Iets anders: jullie zijn voor deze plaat naar New York afgereisd om met Jon Spencer te werken.

GATESMITH: Helemaal aan het begin van het werkproces, ja. We hebben een weekend met hem rondgehangen en een paar songs gemaakt in zijn studio.

Hij heeft dus een deel van het productiewerk voor World of Joy gedaan?

GATESMITH: Euh, nee. Het was niet wat we ervan verwacht hadden. Pas op: die nummers klonken best goed en we houden van Jon Spencer, maar het voelde niet helemaal juist. Uiteindelijk wilden we de plaat niet ‘outsourcen’. Er moest een Minneapolis-vibe in zitten. Dus zijn we in onze thuisstad herbegonnen met Chris Heidman, die ook onze eerste plaat geproducet heeft.

Was Spencer daar niet kwaad over?

GATESMITH: Dat denk ik niet, Jon is een coole kerel. En eigenlijk kan het ons niks schelen: we hebben toch maar mooi een weekend op zijn kosten geleefd in New York. (lacht)

WORLD OF JOY

Uit bij Rough Trade Records.

Howler speelt op 13/4 in Trix Club, Antwerpen, trixonline.be

DOOR MICHAEL ILEGEMS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content