Door Stefaan Werbrouck

De Bekende Vlaming is een universeel glijmiddel geworden. Dus toen de liefdadigheidsorganisatie SOS Kinderdorpen een manier zocht om haar projecten onder de brede aandacht te brengen, lag het voor de hand dat ze enkele BV’s het peter- of meterschap over een dorp zou aanbieden om er daarna een documentairereeks over te maken. En waarom ook niet? De zing-, dans- en schaatsshows waar we de laatste maanden mee zijn overspoeld, huren de bekende gezichten enkel in ter meerdere glorie van de zender waarop ze te zien zijn. In het geval van Sterke Kinderen wordt er tenminste iemand beter van die het ook nodig heeft. Trouwens: als ik moet kiezen tussen een BV die komt vertellen dat zijn leven veranderd is na de confrontatie met diepmenselijke ellende in een achterhoek van een of ander oerwoud of een BV die net hetzelfde zegt over een tonnetje waspoeder, dan weet ik wel wie ik zou willen geloven. In de eerste aflevering van Sterke Kinderen was de Bekende Vlaming in kwestie, Ronny Mosuse, bovendien niet meer dan een veredelde commentaarstem. Hij mocht een korte inleiding geven en verdween daarna zo goed als helemaal in beeld, om plaats te maken voor het echte onderwerp van de film, de 15-jarige Prince.

Prince is een van de honderden wezen in Bukavu, een stad in het oosten van Congo die door de jarenlange oorlog veranderd is in een aaneenrijging van sloppenwijken vol vluchtelingen. Sinds zijn ouders zes jaar geleden kort na elkaar gestorven zijn aan aids, probeert Prince er samen met zijn kleine broertje Victoire het beste van te maken, met de hulp van de enkele familieleden die ze nog hebben. En dat is niet eenvoudig in een plaats waar zowat elke volwassene werkloos is en één kraantje enkele honderden mensen van water moet voorzien. ‘Soms zitten we zonder geld,’ vatte Prince zijn leven samen, ‘en kunnen we niets te eten maken. Omdat we niets in huis hebben.’ En toch was hij naar eigen zeggen nog een van de gelukkigste weeskinderen in Bukavu. Dankzij de financiële steun van SOS Kinderdorpen kon hij naar school gaan, waardoor hij de luxe had om af en toe te dromen van een betere toekomst. ‘Met een beetje geluk word ik later dokter’, zei hij terwijl hij zich klaarmaakte om een uur lang te stappen naar zijn klasje, en je besefte meteen dat een beetje nooit genoeg zou zijn.

De wreedheden van de oorlog in Congo – die ondertussen 3 miljoen slachtoffers heeft geëist, stelde Mosuse in zijn commentaar bijna droogjes vast – kwamen alleen zijdelings ter sprake. Prince gaf toe dat hij vroeger wel eens ‘harde knallen’ had gehoord en dat hij dan niet naar buiten ging omdat het risico om te sterven te groot was. Maar politiek interesseerde hem eigenlijk niet, vertelde hij, want het enige waar hij op hoopte was rust, vrede en een beter leven voor zijn broer en zichzelf, ‘even goed als de kinderen in Europa’. De reportageploeg van Sterke Kinderen registreerde alles zonder veel franjes, waardoor de boodschap des te harder aankwam. Door Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content