De tussenstand
Conceptueel kunstenaar Arne Quinze plant zo rond mei een eerste overzichtsexpo, uiteraard met boek.
Ik vraag me nu al af hoeveel dat wegen zal.
Arne Quinze: Het is een klepper, ja. Na dertig jaar hard werken was het moeilijk kiezen wat we er níét in zetten. We zullen op zo’n vijfhonderd werken uitkomen, denk ik. Ik durf het bijna niet te vertellen, maar 2020 was enorm druk: we zijn overrompeld door opdrachten, waarvoor we ontzettend dankbaar zijn. Ik word volgend jaar 50, en al de helft van mijn leven zeg ik dat de auto’s uit de steden moeten en de natuur erin. Dankzij de open tuinen die we hier bij ons atelier (in Sint-Martens-Latem, nvdr.) hebben aangelegd, en het effect van de pandemie op onze behoefte naar natuur en onderling contact, zijn mensen wereldwijd dieper ingegaan op ons werk. Maar je wilde het waarschijnlijk hebben over de culturele dingen die mij geboeid, geraakt en verwonderd hebben?
Als dat zou kunnen.
Quinze: Als eerste: het theaterstuk Sleep No More in New York. Vijf keer gezien. Macbeth en de film noirs van Hitchcock heruitgevonden. Je zat niet op een stoel naar een podium te kijken, maar trad binnen in een groot hotelpand in het Meatpacking District. Je kreeg een wit masker op en moest je zelf een weg zoeken om het verhaal te volgen. De acteurs liepen tussen de bezoekers. Je kon hen volgen, maar plots liep er eentje naar links en de ander naar rechts. Iets helemaal anders dan wat je in een gesloten cultuurhuis zou zien. Dit opende de geesten.
Noem eens een expo die je van je sokken heeft geblazen.
Quinze:Antony Gormley in de Royal Academy in Londen. Met schetsen en de bekende metalen afgietsels van het menselijk lichaam. Maar er waren ook installaties waar je letterlijk doorheen moest wandelen. Stukken van het dak moesten eraf om zijn werk daar binnen te krijgen. Opnieuw: een onderdompeling. Ik kreeg er kippenvel van. Nog in Engeland heb je het Yorkshire Sculpture Park, een beeldendomein tussen de heuvels, een mix van klassiek en nieuw. Als je daar dan een Henry Moore ziet staan – een meester van wie ik een grote fan ben – net wanneer de mist optrekt… Sprookjesachtig. Voor een installatie van James Turrell duik je een ijskelder in tot je plots geen plafond meer hebt, en je de open lucht als het ware herontdekt. Eenvoudig maar o zo mooi. Of Huma Bhabha met zijn bevreemdende wezens…
Het einde van de pagina doemt stilaan op, Arne.
Quinze: Oei. Ik wilde nog over zo veel vertellen. De film Melancholia van Lars Von Trier die ik herbekeken heb. Wagners Parsifal in De Munt – ik ben een absolute operafreak. Of The Wunderkammer Residence van Hans Op de Beeck, hier in de buurt. Een villa van 1930 die helemaal in een zwart doek is gestoken, een dramatische monoliet. Binnen is een volledig grijze bibliotheek gemaakt, maar je had het gevoel dat die alle kleuren van de wereld bevatte. Weet je, ik ben een positief geladen mens. Door alles wat ik heb genoemd, heb ik me laten meeslepen. Dat zijn tochten. Ontmoetingen. Zoals ik die ook met voorbijgangers heb, nu ik mijn hagen eruit heb gegooid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier