De tussenstand

© GF Johan Jacobs

Omdat er vandaag geen flexibeler beroep bestaat dan podiumartiest, speelt Stef Kamil Carlens binnenkort niet Bob Dylan maar alleen zichzelf.

Door de covidmaatregelen verschuiven de Dylantributeconcerten met je groep The Gates of Eden naar september, en houd je het de komende drie maanden strikt bij een eenmanstournee.

Stef Kamil Carlens: Ja, dat is dus de tournee die we vorig jaar hebben moeten uitstellen. Ik hoop op het beste, maar je merkt wel dat de honger naar livevoorstellingen is weggeëbd. Zijn mensen bang voor besmetting of van het gedoe met maskers of terugbetalingen? Ik weet het niet, maar ze kopen geen tickets meer. Op een dag komt het wel weer goed, maar momenteel is het erg frustrerend.

Moet je als onemanband eigenlijk repeteren?

Carlens: Heel veel zelfs, want ik heb een hele installatie rond mij gebouwd: een keur aan analoge synthjes, drumcomputers, effectpedalen, percussie en een soort basblaasbalg die ik met mijn voeten bespeel. Daarnaast heb ik verschillende gitaren bij. Het vergt heel wat coördinatie tussen het mechanische en elektronische. En dan moet ik mijn tekst nog onthouden. (lacht) Intensief maar leuk, want ik kan veel verschillende sferen creëren.

Wat doe je anderszins om de geest te stimuleren of net te ontspannen?

Carlens: Lezen komt er bij mij nooit van: als workaholic werk ik ’s avonds lang door. Vorig jaar ben ik door één boek geraakt: Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer. Ik heb genoten van de schrijfstijl, spanning en erotiek. Verschillende verhalen van de mensen in dat hotel vermengen zich en daar weeft Pfeijffer zijn eigen leven doorheen. Knap. Maar ik kijk vaker naar films, meestal via Mubi. Fantastisch is dat. Je kunt haast willekeurig wat aanklikken en bij iets bijzonders terechtkomen. The Diving Bell and the Butterfly van beeldend kunstenaar Julian Schnabel gaat over een drukbezet man die door een ongeluk volledig verlamd raakt, maar nog bij volle bewustzijn blijft. Heel het verhaal is gefilmd vanuit zijn ogen. Je ziet wat hij ziet, opgesloten in zijn lichaam. Dat lijkt claustrofobisch, maar zijn rijke innerlijke wereld – met in het begin natuurlijk paniek – wordt heel levendig weergegeven. Ook goed, maar dan komisch, is Jacky au royaume des filles, een Franse satire waarin mannen gesluierd gaan en vrouwen het op een totalitaire manier voor het zeggen hebben. Hilarisch en confronterend tegelijk.

De tussenstand

Raak je, behalve om naar de bakker te fietsen, ook nog buiten de deur?

Carlens: Onlangs hebben we in Oostende het Mu.Zee bezocht. In eerste instantie voor de vaste collectie, maar er was ook een overweldigend goeie tentoonstelling van Maarten Vanden Eynde, Digging Up the Future. Met allerhande installaties en materialen illustreert hij de onzekere ecologische toekomst, met kapitalisme als boosdoener. Daarnaast was ik blij dat ik elders in het museum Chromophobia nog eens heb kunnen zien, de korte animatiefilm van Raoul Servais uit 1966, over een binnenvallend leger dat alle kleur uit de wereld verbant. Heel kinderlijk en naïef, maar prachtig gemaakt.

De tussenstand
De tussenstand
De tussenstand
De tussenstand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content