‘Quizmaster’, ‘regisseur’, ‘De Zaak Alzheimer’, ‘Woestijnvis’… stop! Nu zijn taak als slimmemensenmenner erop zit, maakte Erik Van Looy graag tijd vrij om u zijn favoriete thrillers te presenteren.
Door Dave Mestdach
Sinds De Zaak Alzheimer denken we bij de term ‘Vlaamse thriller’ niet langer aan met hooivorken zwierende boeren of musicalnummers kwelende bejaarden. Dus kijken we nu al uit naar Erik Van Looys nieuwste uitstap in het genre: Loft (verwacht eind 2008), waarin vijf getrouwde mannen elkaar van moord verdenken als ze een lijk vinden in hun overspelige liefdesnest. We hebben er alle vertrouwen in dat Van Looy uit het scenario van Woestijnviscollega Bart De Pauw een spannende whodunit zal puren én er Hollywood zodoende nog eens aan zal herinneren waarom het hem vijf jaar lang aan de mouw trok. In afwachting stelt onze favoriete regisseur-quizmaster tien van zijn favoriete thrillers voor, en legt hij uit waarom ze hem nog altijd doen sidderen en beven.
1. Psycho Alfred Hitchcock, 1960 (universal)
Erik Van Looy: ‘Er is maar één master of suspense en da’s Hitchcock. Qua output komt niemand zelfs in zijn buurt. Ik had hier dan ook net zo goed Vertigo, Rebecca, North by Northwest of Rear Window kunnen nemen, maar ik kies uiteindelijk voor Psycho omdat dat misschien wel zijn meest visuele film is. Frappant bij Hitchcock is dat hij er telkens in slaagt een paar onvergetelijke, bijna op zichzelf staande scènes in zijn films te stoppen zonder daarbij het verhaal uit het oog te verliezen. In Psycho heb je natuurlijk die douchescène, maar ook het moment waarop dat gotische huis van Moeder Bates voor het eerst in beeld komt of die moordscène op de trap. Bovendien loopt er met Norman Bates – een fantastische Anthony Perkins – een van de meest iconische slechteriken uit de filmgeschiedenis in rond. Hoewel het een geperverteerde psychopaat is, heb je er ook een zekere sympathie voor. Het is een tragische eenzaat die handelt uit liefde, wat hem kwetsbaar en herkenbaar maakt. Dat spelen met die morele dubbelzinnigheid, dat opvoeren van personages die nooit helemaal zwart of wit zijn, is ook iets wat ik altijd tracht te doen. In De Zaak Alzheimer leef je mee met Jan Decleir hoewel hij doorheen de film negen mensen vermoordt, geen slecht gemiddelde op twee uur tijd. En ook in Loft – dat over gewone huisvaders gaat die in een moorddadige intrige terechtkomen – probeer ik die dubbelzinnigheid zoveel mogelijk uit te spelen. Dat spelen met conventies en verwachtingspatronen om angst op te roepen of de kijker te desoriënteren, is een van de redenen waarom de thriller mijn favoriete genre is. Ik ben zelfs filmmaker willen worden omdat ik als kind fysiek écht rilde van de angst bij goeie, stevige thrillers. De mensen rond mij dachten soms dat ik koorts had.’
2. Dressed to Kill Brian de Palma, 1980 (MGM / UA)
‘De meest begaafde leerling van Hitchcock. In het begin werd hij vaak verguisd omdat hij te vaak leentjebuur zou spelen. Maar hij heeft toch een heel eigen invulling aan die canon gegeven en zeker zijn oeuvre uit de late jaren 70 en 80 – met Obsession, Carrie, Blow Out, Body Double en deze Dressed to Kill – is ronduit indrukwekkend. Ook hier heb je die fantastische scènes die er op de een of andere manier uit springen. Er is die douchemoord, die een knipoog is naar Psycho, maar vooral die lange achtervolgingsscène door het museum is geweldig, met Angie Dickinson die vreest dat ze gestalkt wordt.’
3. The Sixth Sense M. Night Shyamalan, 1999 (TOUCHSTONE)
‘Zelfs matige thrillers als Perfect Stranger of Mr. Brooks kunnen me nog altijd plezieren, maar de laatste thriller die me écht verrast heeft, is The Sixth Sense. Ik heb die gezien in een sneak preview in Amerika en had toen nog nooit van die film of van Shyamalan gehoord. En ik weet nog dat ik dacht: ‘Da’s allemaal wel mooi en sfeervol, maar komt er nu nog iets?’ Tot ik plots helemaal ingepakt werd door dat fantastische, alles op zijn kop zettende einde waarna je gewoon tureluurs weer de straat wordt opgejaagd. Helaas heeft Shyamalan die truc sindsdien alleen maar herhaald, meestal met minder succes. Signs en The Village waren nog goed gemaakt maar weinig verrassend. En zijn laatste, Lady in the Water, is onderweg zelfs compleet zot geworden. Even zag het ernaar uit dat hij de master of suspense van zijn generatie ging worden, maar blijkbaar is het toch niet zo simpel.’
4. The Usual Suspects Bryan Singer, 1997 (FOX)
‘Ook hier een compleet verrassend einde. Enfin, toch voor naïeve, goedgelovige zielen als ik die niks op voorhand zien aankomen. Mensen zeggen me vaak: ‘Jij kijkt anders naar een film omdat je regisseur bent.’ Maar dat klopt niet. Als het gordijn opengaat, ben ik nog altijd even enthousiast en verwonderd als een kind. Ik ben nu eenmaal een liefhebber van goed vertelde verhalen. Ik ben het ook redelijk eens met Godard en Tarantino, wier stelregel luidt: ‘Een goed verhaal heeft een begin, een midden en een einde, maar niet noodzakelijk in die volgorde.’
Ook bij Loft voel je dat. Je voelt dat Bart de Pauw heel intensief aan dat scenario heeft gewerkt en het van alle kanten en hoeken heeft bestudeerd – net als scenarist Christopher McQuarrie van The Usual Suspects, dat tot op het einde blijft draaien en keren. Alles zit ook perfect ineen. De intrige, de personages, de structuur. En in film is dat nog altijd het hoogste goed. Ik vind het bullshit laatdunkend te doen over klassieke, narratieve cinema. Alsof je alleen maar kunst kunt maken als je je niks aantrekt van het verhaal. Bovendien heb je hier ook geweldige personages die je nooit meer vergeet, zoals Verbal Kint of Keyser Söze, hoewel je die laatste eigenlijk niet echt te zien krijgt, wat nogmaals de kracht van de suggestie illustreert. En nog iets: een goeie thriller bevat ook meestal een dialoog of een quote die plots een hele filosofische wereld doet opengaan. Hier is dat: ‘The greatest trick the devil ever pulled, was to make the world believe he doesn’t exist.’‘
5. The Silence of the Lambs Jonathan Demme, 1990 (SONY)
‘Een straf boek en een straffe film, maar net als in Psycho is de echte attractie het hoofdpersonage Hannibal Lecter, dat op onnavolgbare manier wordt neergezet door Anthony Hopkins. Ook hier weer dat dubbele: Lecter is een psychopaat die nota bene mensen opvreet, maar toch vind je het geweldig als hij helemaal op het einde van de film op een tropisch eiland zit en aankondigt: ‘I’m having an old friend for dinner’, om maar even bij de legendarische quotes te blijven. In het echte leven wil je dat gerechtigheid geschiedt en de moordenaar opgepakt wordt. In een thriller vallen alle ethische bezwaren blijkbaar weg. Ik heb in elk geval niks liever dan een beetje onrust en chaos op het einde; de schurk die de dans ontspringt of een unhappy end. In de jaren 70 kon je zelfs geen Amerikaanse film zien waarin de held niét stierf op het einde. Stephen King noemde dat het voederen van de krokodil. In elke mens – hoe braaf hij in het echte leven ook moge wezen – schuilt een beest, een krokodil. En die moet gevoed worden. Een brave jongen als ik doet dat met thrillers. Laat me kiezen tussen de nieuwe van Lars Von Trier – die ik zeer bewonder – en een matige thriller en ik ga waarschijnlijk toch eerst naar die thriller kijken. Het is sterker dan mezelf. De krokodil in mij heeft altijd honger.’
6. Se7en David Fincher, 1997 (UNIVERSAL)
‘Hoewel de hele film is doordrenkt van een knappe fin-de-sièclesfeer, is het ook hier het einde dat alles bepaalt. Fincher zoekt letterlijk en figuurlijk de duisternis op, en dat einde is zo’n formidabele slag in je gezicht dat je er dagen niet goed van bent. Soms moet je als maker ook instinctief aanvoelen welke scène de meeste impact heeft. Voor Se7en zijn er bijvoorbeeld drie verschillende eindes gedraaid, en uiteindelijk hebben ze voor het donkerste gekozen, wat de film duidelijk ten goede kwam – ook commercieel. Ik vind Se7en met voorsprong Finchers beste film, maar hij blijft op een interessante manier in het genre actief. Zijn laatste film Zodiac bijvoorbeeld – een dossierthriller over de speurtocht naar de ‘Zodiac’-killer uit de jaren 70 – is een uitstap waaraan Hitchcock zich ook zou durven wagen. Die heeft ook pure suspensefilms gemaakt als Psycho, maar ook meer karaktergedreven thrillers en menselijke drama’s als The Wrong Man. Wat Fincher nog gemeen heeft met Hitchcock zijn die typische, glijdende camerabewegingen. Of van die complexe shots waarin je onmiddellijk een eigen stijl herkent en waarbij je je afvraagt: ‘Hoe heeft hij dat in vredesnaam geflikt?’ Hitchcock kon dat ook als geen ander. Ken je dat geweldige shot uit Young and Innocent waarin de camera begint te filmen in de lobby en honderd meter verder eindigt bij de close-up van de tic nerveux van een drummer die ergens in een ballroomorkestje zit te spelen? Fantastisch gewoon!
7. Body Heat Lawrence Kasdan, 1980 (WARNER)
‘Een grandioze film noir die de voorloper mag worden genoemd van al die goeie erotische thrillers uit de jaren 80 zoals Basic Instinct, Fatal Attraction of Disclosure. Al blijft deze verreweg de beste. Zelden heb ik Eros en Thanatos zo sensueel ineen zien kronkelen, zeker omdat het er net dat tikje over is, zoals dat in een goeie thriller wel vaker voorkomt. Thrillers kunnen wel een realistische setting hebben, maar teren op verhevigde emoties en flirten dan ook vaak met de grens van de camp. Hier heb je bijvoorbeeld die scène waarin femme fatale Kathleen Turner smachtend William Hurt zit aan te kijken, die buiten in de tuin staat en bij wie je de, euh… passie zo ziet opzwellen. En wat doet hij? Hij gooit een stoel door het raam en loopt door de gebroken ruit naar haar toe en begint met haar te vrijen. Elk normaal mens – hoe geil hij ook moge wezen – zou eerst op dat raam kloppen of via de deur naar binnen gaan, maar in dit genre werken die uitvergrotingen gewoon.’
8. Chinatown Roman Polanski, 1973 (PARAMOUNT)
‘Een ongelooflijke plot. Je moet de film zeker drie keer zien om alles te snappen. Het is ogenschijnlijk een gewoon detectiveverhaal, maar er zit natuurlijk veel meer achter. Dat zijn ook de beste films, waar een filosofische subtekst in zit. Het eindigt in een geweldige tristesse wanneer Faye Dunaway wordt neergeschoten, waarop een personage tegen detective Jack Nicholson zegt: ‘Forget it, Jake. It’s Chinatown.’ Da’s weer zo’n simpele, cryptische zin waar een enorme diepgang in zit. Het betekent dat je de wereld nooit kunt vatten en dat er altijd donkere wolken boven je kop zullen blijven hangen. Eén zin volstaat om je volledig onder te dompelen in onrust en angst. Wat die existentiële angst betreft is Roman Polanski natuurlijk een grootmeester, want ik had hier evengoed Repulsion en Rosemary’s Baby kunnen noemen. Wat die mens ook heeft meegemaakt! Zijn ouders verloren in de Holocaust. Zijn lief afgeslacht door de Manson Family. Chinatown is bovendien ook een van die films waarin de dystopische stad – Los Angeles in dit geval – een van de hoofdpersonages is. Dat kan zo’n thriller ook een meerwaarde geven.’
9. Jaws Steven Spielberg, 1975 (UNIVERSAL)
‘De thrillers die me als kind écht onder mijn stoel deden kruipen van de angst waren Where Eagles Dare, The Great Escape, The Poseidon Adventure en vooral Jaws. Ik was twaalf en ik herinner me dat ik toen écht dacht: ‘Dat wil ik later ook doen. Zo’n zaal doen meeleven en helemaal naar mijn hand zetten.’ Wat ik van Jaws en Spielberg heb opgepikt, is dat je met humor vaak de meest directe respons krijgt. Waar ik ook kwam met De Zaak Alzheimer: overal moesten de mensen goed lachen wanneer er tegen die autoklinken van die BMW werd geplast. Blijkbaar zijn die dingen heel universeel. En Jaws stikt gewoon van de humor. Dat personage van Robert Shaw bijvoorbeeld. Da’s gewoon zo’n heerlijke karikatuur, zo’n stoere haaienjager die desnoods dat beest de kop zou afbijten met zijn tanden. Ook in Loft steekt veel humor. Er zitten scènes en dialogen in die zelfs perfect in een komedie zouden passen. Dat is iets wat me geweldig interesseert: die schemerzone aftasten tussen grap en gruwel, zoals dat trouwens in elke goeie thriller gebeurt.’
10. Night of the Hunter Charles Laughton, 1955 (MGM / UA)
‘De enige film die karakteracteur Charles Laughton ooit heeft gemaakt, maar wel meteen een ongelooflijk spooky cultklassieker Alleen al dat hoofdpersonage: Robert Mitchum als de charismatische priester die eigenlijk een sadistisch monster blijkt te zijn dat er niet voor terugdeinst kinderen achterna te zitten voor geld. De film is ook visueel overrompelend, wat raar is voor een regisseur die maar één film heeft gemaakt. Het is een soort gotisch sprookje à la Tim Burton waar zelfs van die Terrence Malickachtige natuurshots inzitten – met close-ups van kikkers en allerlei vreemde geluiden. Van die scène waarin Mitchum voor het eerst zijn verhaal doet over ‘good’ en ‘evil’ – de twee woorden die op zijn handen staan getatoeëerd – krijg ik nog altijd kippenvel. Het is angstaanjagend en aantrekkelijk tegelijk. Mocht iemand deze film nog nooit gezien hebben, dan moet hij nú naar de videotheek.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier