1969. Zwaar bekritiseerd om de hoge ticketprijzen en schaamteloze commercie, begint het geweten van The Rolling Stones te knagen. Een gratis concert in San Francisco moet hun ziel redden. Het initiatief groeide uit tot een festival van de supergroepen van Frisco, aangevoerd door The Grateful Dead. Het hele evenement en de krankzinnige afloop werden op film vastgelegd en uitgebracht onder de titel ‘Gimme Shelter’.

Door dag en nacht door te werken, lukte het de crew, die door het kantoor van Grateful Dead was opgetrommeld, het podium af te breken, (…) te transporteren en opnieuw op te bouwen in een vallei aan de voet van enkele boomloze heuvels die bedekt waren met een armzalig, zandkleurig struikgewas. Dit woestijnlandschap was immens, leeg en onvergeeflijk. (…) Achter het podium werd tussen stapels autowrakken, die deden denken aan Godards autokerkhof in One Plus One, een terrein afgebakend. De afdelingen van de Hell’s Angels uit Oakland, San Jose en Frisco werden door de organisatie van Grateful Dead uitgenodigd het podium te beschermen, zoals ze al eerder in alle rust op festivals in San Francisco hadden gedaan. Dit was geen grote opdracht. Er is gezegd dat hun als betaling een bus vol bier was toegezegd, maar dat werd later verontwaardigd ontkend door de woedende Angels, nadat ze de schuld hadden gekregen voor de gebeurtenissen tijdens de ‘Slag van Altamont Speedway’.

The Rolling Stones vlogen vrijdag 5 december naar San Francisco en ze namen hun intrek in het Huntington Hotel. Die avond reden Mick en Keith met de filmcrew naar Altamont om de omgeving te verkennen. Ze troffen er een enorm hippiekamp aan, rondom in fel licht badende steigerconstructies en het podium dat nog werd opgebouwd. Uit vrijwilligers bestaande medische teams bouwden veldhospitalen op. Het leek of San Francisco overwerkte om de wereld te laten zien wat er gratis allemaal mogelijk was. Buiten het terrein brandden vriendelijke kampvuurtjes in de duisternis, waaromheen zich honderden mensen, op zoek naar warmte, verzamelden. Kruiken met Californische wijn werden rondgedeeld en er werden joints gerookt. Er hing een goede sfeer, zo goed dat Keith besloot er die nacht te blijven en in een van de caravans achter het podium te slapen.

Rond twaalf uur ’s middags de volgende dag, 6 december, werd de heuvel voor het podium bedekt door, naar schatting, 300.000 mensen. De wegen werden vijftien kilometer rondom Altamont afgezet, zodat de enige manier om erin of eruit te komen, te voet of per motorfiets was, of met de helikopter die op de vlakbij liggende racebaan landde. Er scheen een waterig zonnetje en alle bands zouden overdag spelen. Santana begon als eerste en bracht zijn opzwepende door conga’s gedreven Chicanorock ten gehore. Volgens Charlie speelden ze fantastisch. Geschrokken zag de jonge Carlos Santana dat er tijdens hun optreden aan de zijkant van het podium gevechten ontstonden waarbij messen werden getrokken. Een dikke, naakte man werd flink in elkaar geslagen toen hij, op zoek naar warmte, bij het podium probeerde te komen, dat slechts anderhalve meter hoog was. Daarna begonnen de Flying Burrito Brothers aan hun pure countryrocker Six Days on the Road, met Gram Parsons als de rodeoheld.

Opgezweept door de jonge Burrito’s kwamen enkele meisjes uit het publiek _ en ook een paar jongens _ bij de rand van het lage podium en de HelI’s Angels in hun zwarte leren jacks en vettige spijkerkleding verloren de controle. Voor de band braken gevechten uit en de muziek stopte. Gram probeerde het te sussen: ‘Laten we elkaar geen pijn doen.’ Maar sommige mensen bloedden hevig.

The Stones kwamen vroeg in de middag per helikopter aan, zonder Bill Wyman, die de vlucht had gemist. Mick stapte uit, nam een bos bloemen in ontvangst en werd meteen door een jongen onder invloed van LSD in zijn gezicht geslagen. Hij vond Keith in zijn caravan, waar hij door Gram Parsons op de hoogte werd gesteld van de felle gevechten die de Burrito’s tijdens hun optreden hadden gezien. Charlie Watts was aan de praat geraakt met een paar van de Angels die op zijn caravan pasten, en hij vond hen eigenlijk heel vriendelijk. Op Wyman wachtend, gescheiden van de groeiende chaos buiten, brachten The Stones en Gram Parsons de middag door met het roken van wiet en het jodelen van countryliedjes.

Buiten was het een afgang. LSD, mescaline, DMT en alcohol hielden de middag in een dodelijke greep. Een smalle, vettige rij onder invloed zijnde Hell’s Angels, onder het wakende oog van de grote leider van de Angels uit Oakland, Sonny Barger, stond tegenover een steeds vijandigere meute van gekken en pubers. Door het dolle geraakte Stones-fans vochten om dichterbij te komen. Trippende kinderen die hun lastige kleren hadden uitgetrokken en niets anders deden dan proberen hun rillende, naakte lichaam het podium op te sleuren, werden geslagen met biljartkeus, de wapenstok die de Angels hadden meegenomen om het publiek in toom te houden.

Met een zo sussend mogelijk klinkende stem kondigde Sam CutIer, de Stem van Hyde Park, aan dat er een baby was geboren en dat er dekens nodig waren. Niets. Er werd nog feller gevochten toen Jefferson Airplane begon. Grace Slick maande tevergeefs tot kalmte. Zanger Marty Balin zag hoe een Hell’s Angel met veel geweld een zwarte man in elkaar sloeg en sprong van het lage podium tussen het publiek om een einde aan het vechten te maken. De Angel deed een stap achteruit en sloeg Balin met één klap neer. Ze trokken hem terug het podium op, waar hij versuft bleef zitten terwijl de band Volunteers speelde. Toen Balin weer helder was, schold hij de Angel uit die hem had geslagen, waarna de woedende motorrijder Balin met een klap tegen zijn hoofd opnieuw neersloeg. Balin viel voor de tweede keer bewusteloos neer.

Toen de helikopter van Grateful Dead landde, kwamen Jerry Garcia en de anderen Santana’s drummer Michael Shrieve tegen. Shrieve vertelde hen wat er aan de hand was; de Dead stapte meteen weer in de helikopter en speelde die dag niet.

Crosby, Stills and Nash gingen later in de middag voort met hun lieflijke liedjes over Judy Blue Eyes en de Marrakesh Express. Vol afgrijzen zagen ze hoe de motorrijders met hun biljartkeus het podium, waarvoor nu een rij Harleys stond geparkeerd, bleven verdedigen. Als er een slachtoffer met een keu werd neergeslagen, sloegen de Angels hem tot bloedens toe in elkaar. De mensen van de crew, die vanaf het podium toekeken, dachten gezien te hebben dat er mensen dood waren geslagen. Nergens in Altamont was een politieagent te bekennen.

Na Crosby, Stills and Nash was er een lange pauze, terwijl de zon achter de heuvels daalde, de avond steeds kouder werd en de maansikkel een onheilspellend licht verspreidde. Sam Cutler bleef omroepen dat de Stones pas zouden komen als iedereen van het podium af was, ook de Angels die het als een dronken piratenbemanning bezet hielden. (…) Eindelijk kwam Bill Wyman aan, na donker; hij was met vrienden gaan winkelen geweest. The Stones verschenen in een tent achter het podium. Het was heel koud toen ze zich eindelijk lieten zien en een van de muzikaal betere optredens van de Amerikaanse tournee zouden verzorgen.

Zeven uur ’s avonds. Plotseling flitsten felle lichten aan, een kille vlek in de koude, donkere avond. Sam Cutler: ‘ En dan nu _ uit Engeland _ The Rolling Stones!’ Een dof gebrul. Felle, witte schijnwerpers deden het volle podium in de duisternis oplichten. Mick verscheen, enigszins dronken, in een oranje-zwart fluwelen jasje met een zilverkleurige, fluwelen broek en in kniehoge, fluwelen laarzen met acht centimeter hoge hakken. De ‘omega’ op zijn borst was de laatste letter van het Griekse alfabet, waarmee het Einde werd aangegeven. Keith droeg een strak rood leren jack en een kanten blouse, Jack Daniel’s bij de hand op de verhoging van het drumstel. Mick slaakte schelle kreten en Charlie zette Jumpin’ Jack Flash in. Gevolgd door Carol. Sympathy for ther Devil, waarin The Stones Lucifer aanriepen, werd afgebroken toen er een motorfiets voor het podium explodeerde en er een klein oproer ontstond. Mick stopte de muziek. ‘Hé, mensen, broeders en zusters… Kom nou, wees nou eens rustig, jullie.’ Na een tijdje begonnen Charlie en Keith opnieuw, en Mick zei in de microfoon: ‘Oké, dat zijn we gewend. Er gebeurt altijd iets grappigs wanneer we met dat nummer beginnen.’ The Stones bleven Sympathy for the Devil spelen, terwijl de Angels een jongen van het podium duwden, hem neersloegen en hem met zijn allen in elkaar ramden. Het leek of ze hem hadden vermoord, en Keith stopte geschrokken met spelen. Mick: ‘Zeg, mensen, wie vechten er allemaal en waarvoor? Waarom vechten we? Waarom vechten we? Anders gaat het altijd zo goed… We moeten er een eind aan maken, weet je, dat kunnen we wel, het heeft geen zin om…’

Opschudding. Kolkend bewegend leer. Geluid van brekende hoofden. Sam Cutler pakte de microfoon en probeerde met de Angels te praten, terwijl de biljartkeus omhooggingen en met een afgrijselijke klap neerkwamen. Met een lijkbleek gezicht wees Keith: ‘Of die knapen stoppen daarmee, of we spelen niet langer. Ik bedoel, zoveel zijn het er niet.’ Sonny Barger keek Keith aan. De beveiligingsmensen van The Stones, onbewogen agenten uit New York in windjacks, gingen dichter om de band heen staan. Er werd opnieuw pal voor Keith gevochten. ‘Die vent daar! Als hij daar niet mee ophoudt…’

Een Angel, een lelijke bruut, pakte de microfoon en sprak tegen de duisternis: ‘Hé! Als jullie niet rustig worden, krijgen jullie geen muziek meer te horen! Willen jullie dan allemaal naar huis?’ (…) De Hell’s Angels hadden de leiding overgenomen (…).

Stu pakte de microfoon: ‘We hebben hier een dokter nodig. Kan er alsjeblieft een dokter naar voren komen?’ Mick bekeek het Jeroen Bosch-achtige tableau voor hem en zei: ‘Keith, man… moet je ze zien!’ Vlakbij hem zat Timothy Leary, de LSD-apostel, en hij zag er bang, bleek en ontzet uit. Keith riep om wat ‘afkoelmuziek’ en The Stones zetten The Sun Is Shining in, een blues van Jimmy Reed waarmee ze de boel hoopten te kalmeren. Toen ging Keith over in Stray Cat, terwijl er in kleine groepjes vóór hen onrust bleef ontstaan. Daarna volgde Love in Vain, met Mick Taylors bezielende gitaarsolo die door de duisternis gierde. Bill Wyman zette de baslijn van Under My Thumb in en het zag ernaar uit dat iedereen inderdaad wat rustiger werd.

Enige beroering links van het podium. De hele avond had een grote, zwarte jongeman in een limoengroen pak met een zwarte pooierhoed op in zijn eentje op de muziek staan wiegen, wat de Angels bij hem in de buurt ergerde. Zijn naam was Meredith Hunter, op Telegraph Avenue in Berkeley bekend als Murdock. Hij was achttien jaar oud en halverwege ‘Thumb’ trok hij een pistool uit zijn broek en richtte het op een Angel die hem bij zijn keel greep. Er volgde een handgemeen en even richtte de jongen het pistool op het podium. Een Angel stak hem met een mes in zijn hoofd en duwde hem weg, zodat hij vanaf het podium niet meer te zien was, waarna hij hem nog twee keer in zijn rug stak. Toen hij op de grond lag, sloegen een tiental Angels hem dood. Daarna gingen ze op zijn hoofd staan. Getuigen meldden zijn laatste woorden: ‘I wasn’t going to shoot you.’

De band stopte met spelen en Keith begon te gillen, maar hij stopte toen de Angels hem zeiden dat ze een pistool hadden afgepakt van een jongen die op het podium schoot. Ze maakten Under My Thumb af en Mick Taylor stelde voor het gloednieuwe Brown Sugar te spelen. Niemand wist dat ze er zojuist getuige van waren geweest dat er iemand was vermoord.

Brown Sugar?’ vroeg Keith vol ongeloof.

‘Wat?’ vroeg Charlie.

Jagger: ‘Hij wil Brown Sugar doen.’

Keith pakte een andere gitaar en de nieuwe rocker van The Stones kreeg zijn première in de felle filmlichten, terwijl de camera’s van de Maysles Brothers draaiden. Thee Stones werkten de rest van hun vaste optreden af (…). Aan het einde van Street Fighting Man gooiden twee Hell’s Angels manden met rozen in het dolle publiek, waarna The Stones snel vertrokken.

Het hele gevolg werd in één wachtende helikopter gepropt. Niemand wilde worden achtergelaten. De piloot durfde niet op te stijgen, maar Cutler brulde hem toe te op te stijgen, toen er zich een weerbarstige menigte onder de draaiende rotorbladen verzamelde. De piloot kreeg zijn overbelaste toestel van de grond en The Stones verdwenen de nacht in, de verdoemde heide van Altamont achter zich latend, evenals een flink deel van hun reputatie en kwijnende illusies van Woodstockiaanse gekte.

De volgende ochtend, op 7 december _ Pearl Harbor Day _ kwamen The Stones vroeg bij elkaar in de hotelsuite van Keith. Er stond een bandje met oude, kreunende bluessongs op. Keith was woedend op de Hell’s Angels omdat ze alles hadden verpest. (…) Er werd weer flink gesnoven en iedereen was erg somber. Mick dacht dat er op hem was geschoten en hij had het erover dat hij ermee wilde stoppen nu hij nog leefde. Hij zei dat hij het aan zichzelf te wijten had, omdat hij had gedacht dat het niet zover zou komen. ‘Ik had er liever politie bij gehad’, zei hij kwaad.

Mick was op van de zenuwen. ‘Ik had gedacht dat het hier juist te gek zou worden’, zei hij. ‘Als Jezus Christus erbij zou zijn geweest, zouden ze hem verdomme hebben gekruisigd!’ Niemand begreep wat er mis was gegaan. Al jarenlang hadden The Rolling Stones tijdens optredens allerlei vreemde dingen zien gebeuren, maar het was voor het eerst dat er tijdens hun concert mensen waren omgekomen. Ze probeerden de radioverslagen over meerdere doden, mishandelingen, overdoses en andere calamiteiten te volgen. Verbitterd kregen The Stones en de Angels beiden de schuld en het was duidelijk dat er na deze ongelooflijke afknapper grote ruzies zouden volgen. Het werd tijd de stad te verlaten. Sam Cutler kreeg de opdracht achter te blijven om te proberen alles ter plekke in orde te maken. Hij regelde een ontmoeting met de Hell’s Angels, nadat hij garanties had gekregen over zijn eigen veiligheid. De Angels eisten de belastende films op die in Altamont waren gemaakt. Daarmee bedoelden ze de films van de Maysles Brothers. Het interesseerde ze niet toen Cutler uitlegde dat de films al in New York waren en dat The Stones ook al waren vertrokken.

In Altamont waren vier mensen omgekomen. Eén was vermoord, twee waren door een Plymouth overreden en één was in een afwateringsgoot verdronken. Ongeveer honderd slachtoffers waren behandeld wegens steekwonden of omdat ze door de Angels in elkaar waren geslagen. Zevenhonderd mensen hadden bad trips gehad. Het was voor iedereen een vreselijke dag geweest, ook voor de HelI’s Angels.

De nationale media negeerden Altamont volkomen. Time en Life, die nog steeds de loftrompet staken over Woodstock, schreven er niets over. In de New York Times stond een klein artikeltje in de late zondagseditie. Newsweek wijdde er drie weken later een artikel aan. Maar San Francisco hield er een trauma aan over. ‘ Pearl Harbor to the Woodstock nation‘, stond er in een kop. De Berkeley Tribe: ‘ Stones concert ends: America up for graps‘ (Amerika voor het grijpen). Airplane en CS&N zeiden dat ze nooit meer op openluchtfestivals zouden spelen. De Grateful Dead dook onder.

Toen The Stones kritiek uitten op de Hell’s Angels vanwege de ramp in Altamont, zochten de Angels de publiciteit en verklaarde Sonny Barger woedend dat zijn motorrijders gewoon hadden gedaan waarvoor ze waren gevraagd en dat de dode jongen een pistool op het podium had gericht. ‘We hebben hun gezegd’, zei Barger geërgerd, ‘dat we geen politieagentje voor The Rolling Stones zouden spelen.’ Later beweerde Barger dat hij een pistool in Micks ribben had gedrukt om hem een einde aan het optreden in Altamont te laten maken. Volgens een getuigenverklaring voor de rechtbank, jaren later, hadden onbekende leden van de HelI’s Angels vanwege de verwarrende gebeurtenissen ná Altamont een moordcontract op Mick Jagger uitgevaardigd.

In een uitgebreid, verbitterd verslag van Altamont noemde Rolling Stone, dat zijn bewondering voor zijn belangrijkste inspiratiebronnen nooit onder stoelen of banken stak, het ‘voor rock-‘n-roll misschien de zwartste dag aller tijden’. Let It Bleed kreeg een nieuwe weerklank. Vlak na Altamont kwam de elpee de toptien binnen.

Er werd veel aandacht besteed aan de belachelijke opmerking dat de ramp in Altamont het einde was van de onschuld, communes, bewegingen, de jaren ’60 en The Stones. Het was een gemakkelijk doelwit voor de media en The Stones zouden er nog jaren onder te lijden hebben. Mick Jagger besteedde er weinig tijd aan: ‘Natuurlijk wilden sommigen graag dat Altamont het einde van een tijdperk was’, zei hij later. ‘Zulke mensen zijn net modeschrijvers. Misschien was het het einde van hun tijdperk, het einde van hun naïviteit.’

Er werd nog jaren over gedebatteerd. Toen Keith er twee jaar later over werd geïnterviewd, probeerde hij er filosofisch over te doen. Hij zei dat Rock Scully en de Dead hadden moeten weten wat er kon gebeuren, maar dat het allemaal veel te snel was misgegaan. (…) Keith vond de mishandelingen door de bende laf. ‘Als iemand iets tegen me heeft, is het iets tussen hem en mij. Ik haal Bill Wyman er niet bij om die ander met een van zijn gemene Chinese trappen voor mij aan te pakken.’ Toch: ‘Wie wil je de schuld in de schoenen schuiven? Wil je iemand de schuld geven of wil je ervan leren? Ik geloof niet dat er iemand schuld aan heeft. Altamont had alleen The Stones kunnen overkomen, man. Wees eerlijk. Het had nooit bij The Bee Gees kunnen gebeuren.’

Bewerking: Karel Degraeve. Inleidingen: Bart Cornand

Volgende week: ‘De blinde engel’ en ‘Niet op jacht naar poen’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content