DE RECHTBANK
De man is klein. Hij heeft zwart, strak gekamd haar en draagt een vierkanten bril met stalen montuur. Hij vertelt zijn verhaal alsof hij een boodschappenlijst aframmelt: mechanisch en monotoon. De zus van zijn tante pleegde zelfmoord, om zijn gedachten wat te verzetten ging hij een ’tourtje rijden’. Hij stapte in de auto, niet volledig nuchter, ‘maar je weet hoe dat gaat, je denkt: het lukt me wel’. Hij reed een jonge vrouw en een baby aan. ‘Gelukkig vielen er geen doden. Dan was mijn leven voorbij.’ Enfin, het werd nog erger. De fabriek waar hij zijn leven lang had gewerkt, sloot de deuren. Hij is er bijna vijftig en woont weer bij zijn ouders. ‘Heeft u kinderen?’, vraagt de rechter. De man bijt op zijn lippen en knikt van nee. De rechter spreekt een taakstraf uit. Omdat de man zo eerlijk is, omdat hij er geen doekjes om windt, omdat hij zich bewust is van zijn schuld.
Schuld en boete. Daar draait het om in de langere en kortere fragmenten die de makers van De rechtbank nu al drie jaar lang uit de realiteit van de rechtspraak knippen. Telkens weer tonen ze de mens zoals hij zich gedraagt als hij zich in de beklaagdenbank bevindt, of als hij zich onheus behandeld weet. De ene hoopt op een tweede kans, de andere op een stevig signaal. De ene staat daar bedremmeld – tenzij hij overtuigd is van zijn eigen onschuld, dan schieten er gensters uit zijn ogen en vliegt er speeksel in het rond – de ander kijkt strak voor zich uit, klemt de lippen op elkaar. Soms gaat het over geld, soms staat er meer op het spel. ‘Ik heb begrepen wat het is. De vrijheid is heel mooi’, zegt een jonge vrouw met heldere stem. Ze werd opgepakt op verdenking van inbraak. Ze pleitte schuldig. ‘U moet weten wat de situatie is’, stelt de advocaat. ‘De buit bestond uit babyverzorgingsproducten. Het was een daad uit wanhoop.’
Hoeveel begrip en menselijkheid laat je toe in een rechtszaal? Hoeveel tweede kansen zijn er mogelijk? De rechtbank registreert zonder commentaar te leveren en schotelt je verrassende, verwarrende, hoopvolle en soms pijnlijke sneetjes uit het leven voor. Natuurlijk wordt er gekozen en zijn het de minst wereldvreemde rechters die een camera in hun zaal binnenlaten, maar na al het gefoeter en gesakker over veel te dure advocaten, over klassenjustitie en over een rechtspraak die zelden hoger springt dan procedurekwesties, toont De rechtbank vooral oprecht bezorgde rechters die er niet voor terugdeinzen links en rechts een meerderjarige herop te voeden. ‘Het is niet de eerste keer dat ik u zie’, zucht de Mechelse onderzoeksrechter terwijl de man die zijn probatievoorwaarden schond wordt binnengebracht. De man bestudeert de nagels van zijn geboeide handen, zijn rechterbeen wipt op en neer. ‘Ik ben fout geweest. Ik zal nu niet meer zo lomp zijn. Ik was zo goed bezig, snapt u.’ De onderzoeksrechter bladert in het dossier, leest bezwarende sms’en voor. ‘Je kunt niet blijven terugkomen. Je wordt aangehouden en naar de gevangenis gestuurd.’ ‘U snapt mijn leven nog niet eens.’ Het zijn die zinnen die De rechtbank zo bijzonder maken. Het zijn zinnen die erin hakken, zinnen die blijven hangen, zinnen die je niet onbewogen laten. Het is misschien allemaal wat te ideaal om samen te vallen met de realiteit, maar het is wel een heerlijk middel tegen algehele verzuring en gekanker.
****, Elke dinsdag, 21.05, VIER
DOOR TINE HENS
NA ALLE GESAKKER OVER VEEL TE DURE ADVOCATEN, KLASSENJUSTITIE EN PROCEDUREKWESTIES TOONT DE RECHTBANK OPRECHT BEZORGDE RECHTERS DIE ER NIET VOOR TERUGDEINZEN LINKS EN RECHTS EEN MEERDERJARIGE HEROP TE VOEDEN.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier