Al eeuwenlang inspireert de literatuur componisten en lokt ze muziek uit. Maar wat heeft, omgekeerd, de muziek ooit voor de literatuur gedaan? Op welke maat is de roman gecomponeerd? Deze week: Doktor Faustus van Thomas Mann.

Rudy Tambuyser

[DE KLASSIEKE SCENE]

In Kaisersaschern, een onooglijk dorpje in Duitsland, woont de nog jeugdige Adrian Leverkühn, de held van Thomas Manns magnum opus Doktor Faustus. Verder in het verhaal zal hij componist worden, waarbij de roman zich intussen ontpopt tot een duizelingwekkende allegorie op de opkomst en het verval van het Duitse nationaalsocialisme en het daaropvolgende destructieve verwerkingsproces. Maar het verhaal is nog pril: Leverkühn woont een lezing bij van ene Wendell Kretzschmar, een geniaal bevlogen musicoloog, pianist en pathologische stotteraar die het om god weet welke reden maar tot organist van Kaisersaschern heeft geschopt. De man legt uit waarom de laatste sonate van Beethoven maar twee delen heeft, in plaats van de traditionele drie of vier: ‘Een derde deel? Opnieuw aanheffen – na dit afscheid? Een terugkomst – na deze scheiding? Onmogelijk! Het was geschied dat de sonate zichzelf in dit tweede deel, dit ontzagwekkende tweede deel, had voltooid, om nooit meer terug te keren. ‘

[DE KLASSIEKE SCORE]

Het ís merkwaardig dat Beethoven de allerlaatste van zijn tweeëndertig pianosonates maar twee delen heeft gegeven, terwijl de opzet van de laatste drie toch manifest ambitieus is. Hij had het wel al eerder bij twee delen gehouden, bijvoorbeeld in de sonate Für Thérèse – niet te verwarren met Elise – of in de sonate Opus 90. Vast staat dat aan de laatste sonate in haar tweedelige vorm helemaal niets ontbreekt: ze lijkt wel de verklanking van dualiteit en dialectiek. Het eerste deel is bruut en compact, met een hoofdthema dat je gerust met Mefistofeles kan associëren, de zendeling van Lucifer in het verhaal van Faust zoals het door bijvoorbeeld Goethe verteld is. Het tweede deel vangt aan met een wondermooie aria, die misschien wel als klankgeworden stilte te beschrijven valt. Vervolgens wordt die aria door Beethoven – helemaal doof destijds – gevarieerd en getransformeerd, doorheen een muzikale reis die de hele voorafgaande muziekgeschiedenis lijkt te willen comprimeren. En inderdaad overvalt je als luisteraar na een goede uitvoering het gevoel dat er niets meer aan toe te voegen is. Nu goed, het heeft de muzikanten van de afgelopen twee eeuwen niet belet de wereld nog meer onmisbare muziek te schenken.

[DE OPNAMEKLASSIEKER] Arturo Benedetti Michelangeli (Decca) RUDY TAMBUYSER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content