De herontdekking van de wereld
Ik geef het toe: als het over wetenschappen gaat, ben ik bevooroordeeld. En al helemaal als het over natuurwetenschappen gaat. Toon mij een documentaire over het broedgedrag van de kwartelkoning en ik ben verkocht. Geef me een boek over de vorm van vogeleieren – bestaat echt, lees Tim Birkhead – en ik ben niet alleen urenlang voor iedereen onbereikbaar, ik verveel mijn nageslacht ook nog eens met alle geweldige weetjes die ik erin vind. U heeft geluk dat dit een stukje over een tv-programma hoort te zijn, anders weidde ik er volgaarne en breedvoerig over uit. Die Tim Birkhead, echt, geen mens kan mooier over eieren vertellen.
In een niet eens zo ver verleden had ik zelfs de bijzondere eer om een wetenschappelijk congres mee te organiseren. De eerste vraag van mijn medeorganisatoren was niet: hoe pakken we dit inhoudelijk aan. Wel: wie zijn jullie helden? Wie wordt de hoofdact? Een wetenschappelijk congres, zo ontdekte ik, was gewoon een ander soort festival. Met een line-up, een zijpodium en natuurlijk als afsluiter het liefst de Metallica van de historische wetenschappen. Wetenschappers zijn net mensen.
In De herontdekking van de wereld krijgen die wetenschappers de kans om in de voetsporen van hun grote, liefst dode helden te treden. Een roadtrip langs leven en werk van het lichtende voorbeeld. Zo verliet gedragsbioloog Hans Van Dyck zijn laboratorium vol vlinders en trok met een rolkoffer van Leiden over Groenland naar Oxford om dichter bij de Nederlandse etholoog Niko Tinbergen te komen. De man, zo vertelde Van Dyck geestdriftig, die in de jaren twintig als eerste experimenten in de vrije natuur opzette, en die niet alleen noteerde wat dieren deden maar ook zocht waarom dat zo was. Hiervoor speelde hij met dennenappels of sneed hij koppen van zilvermeeuwen uit hout en liet hij bovendien zijn intuïtie spreken. Het leverde Tinbergen in 1973 de Nobelprijs op.
Lui, zo omschreven twee van zijn vijf kinderen hem in hun huis in Engeland, waar Van Dyck hen opzocht. In de gang hing de oorkonde van de Nobelprijs. Lui, dus. Hij speelde liever dan te leren, hij verkoos de dierenplaatjesboeken van Verkade boven de schoolboeken. ‘Of die Nobelprijs een vloek of een zegen was’, wilde Van Dyck van de zussen Tinbergen weten. ‘Beide’, antwoordden ze. Al is het maar de vraag of kinderen altijd de juiste personen zijn om het gedrag van hun ouders te verklaren. Maar Van Dyck trok verder, terug naar Nederland, waar hij bladerde in de boekjes die Tinbergen zo mooi vond, en naar Groenland, waar hij de paradox van Tinbergen probeerde te ontrafelen: hoe kun je als dierenvriend meegaan in het jachtinstinct van de Inuit? ‘Hier leerde hij te denken als dieren’, mijmerde Van Dyck. ‘Maar voor mij blijft het moeilijk om oog in oog te staan met een bebloede zeehond.’
De herontdekking van de wereld heeft alles om wetenschappen tastbaar, boeiend en helder te maken. En toch haperde er iets. Dat iets was – zo besefte ik na een tijd – de commentaarstem. Die slaagde er bijvoorbeeld in deze overgang te maken: ‘De Tweede Wereldoorlog onderbrak de opmars van Tinbergen.’ Nee, echt? Wie schrijft zulke zinnen? Wie verzint ze? Wie krijgt ze uitgesproken? Bovendien wandelde Van Dyck niet in de voetsporen van Tinbergen, hij hinkelde hem achterna, waardoor het verhaal van de man en zijn wetenschappelijke doorbraken te vaak uiteenrafelde. Het einde was wél naar mijn natuurwetenschappelijke hart. Nick Davies, een van de volgelingen van Tinbergen, mocht uitleggen waarom bedriegen in de natuur zelden loont. ‘Op korte termijn levert het winst op, op lange termijn enkel verliezers.’ Vogels weten dat. Mensen moeten dat elke keer opnieuw ontdekken.
maandag 5/12, Canvas ***
door Tine Hens
De herontdekking van de wereld heeft alles om wetenschappen tastbaar, boeiend en helder te maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier