Geen reality-tv, geen ‘Het Leven Zoals Het Is’! en niemand die wordt weggestemd of bedrogen. In ‘De 8’ van Julien Vrebos verbouwen zeven jongens en een meisje uit het beroepsonderwijs samen een huis. ‘Jonge mensen zijn niet onverschillig. Ze zijn net heel romantisch’
Na de voorstelling van De 8 in de VRT-gebouwen wordt Vrebos tot z’n eigen verbazing door de verzamelde perslui en directie als een held onthaald. ‘Zo’n programma hadden we al jaren nodig’, krijgt de besnorde regisseur meermaals te horen. Hij laat zich de lof welgevallen, maar in z’n eigen ogen heeft hij gewoon gedaan wat hij al twintig jaar doet. ‘Mooie verhalen vertellen’, meer bepaald.
‘Ik wilde al lang iets met jongeren uit het beroepsonderwijs doen’, legt Vrebos uit. ‘Maar Julien, wat hebben die gasten te vertellen?’, was altijd de reactie. Veel natuurlijk! Ik heb een heleboel kookprogramma’s gemaakt, en koks zijn geen goden, dat zijn stielmannen. Allemaal vertelden ze mij dat ze op school niet goed waren en naar het beroepsonderwijs moesten. Voor mij is er niets mooiers dan iemand die met zijn handen een stiel uitoefent. Dat bewuste ritueel fascineert me mateloos.’
‘Handenarbeiders zijn ook geen domme mensen. Ze leven heel bewust, rechtlijnig en gepassioneerd, en ze denken veel na. Bij boksers is het net zo. Toen mijn goede maat Freddy De Kerpel onlangs verschillende afleveringen na elkaar in De Slimste Mens ter Wereld zat, stonden de kranten er plots vol van: ‘Boksers zijn toch niet dom.’ Hallo? Hebben ze dat nu pas door?’
Anno 2008 geld loskrijgen voor een verre van sensationeel programma als ‘De 8’, kan geen sinecure geweest zijn. Hoe heb je dat klaargespeeld?
Vrebos: Dat ik het zelf niet goed weet. We hebben wel geluk gehad. Het ‘dossier’ van De 8 is nog goedgekeurd voor de VRT moest besparen. Het heeft wat moeite gekost, maar zodra we vertrokken waren, liep alles over rozen. Bij televisiewerk krijg je normaal gezien twee waakhonden mee die je de hele tijd zeggen wat je niet mag doen. Nu leken het wel twee sint-bernards, nooit hebben ze moeilijk gedaan. Na de visies zeiden ze zelfs: ‘Niets aan veranderen’.
Dat moet je verrast hebben.
Vrebos: Ik heb het de VRT gevraagd: ‘Waarom vinden jullie wat ik doe ineens goed?’ Ze vonden dat het er zo mooi uitzag. Filmisch, en toch echt. Daar draait het bij mij om. Als je mensen samen een huis laat bouwen, moet je er de tijd voor nemen. Je moet tonen dat het er niet op één, twee, drie staat. Ik maak geen reality, want dat bestaat niet. Ik heb geen trucs, geen recept. Ik zorg voor rust op mijn set en laat die gasten gewoon doen.
Hoe bereik je de warme gloed waarin jouw beelden altijd lijken te baden?
Vrebos: Dat is de verdienste van mijn trouwe cameramensen. We gebruiken zo veel mogelijk het voorhanden zijnde licht. Geen kunstlicht, geen filters. ‘Julien, da’s toch zo schoon’, zeggen jonge mensen dan. ‘Dat was nog eens de goeien ouwen tijd.’ Maar neen! Dat ziet er alleen zo schoon uit omdat het zo in beeld wordt gebracht. De goeien ouwen tijd is nú.
Wat vind jij van de huidige generatie jongeren?
Vrebos: Dat ze heel romantisch zijn. Ze houden van mooie dingen. Wie zegt dat ze koud en onverschillig zijn, zievert. Het zijn goeie mannekes en maskes. Ze zijn individualistisch, maar op een goede manier. Mijn generatie, de mei 68’ers, liep achter een leider aan, en verkondigde alles eens te veranderen. Maar veel is er niet veranderd, hé? Jonge mensen van vandaag weten dat verandering vanuit henzelf moet komen. Ze beseffen dat we de wereld kapotmaken en dat er iets moet gebeuren. Daarom vind ik het zo spijtig dat ze bij Groen! geen jonge mensen aan het hoofd van de partij zetten. Een maatschappij die geen vertrouwen heeft in zijn jeugd, is ten dode opgeschreven.
Je neemt het vaak op voor mensen in de verdrukking. Oude Brusselaars die moeten wijken voor nieuwe rijken, en nu jongeren uit het beroepsonderwijs. Is dat de mei 68’er in jou?
Vrebos: Als kind wilde ik advocaat of regisseur worden. Het is het tweede geworden, maar ik vind dat ik als regisseur ook een beetje advocaat ben. Ik kom op voor de kleine mensen door hun verhaal te vertellen. Met mensen omgaan is mijn grote plezier, alles heb ik van hen geleerd. En ik ben heel rijk geworden. Niet met centen, maar ik kan leven zoals ik wil. Mijn leeftijdsgenoten klagen alleen maar over hun Porsche die niet start of hun beursaandelen die het niet goed doen. (lacht)
Een tijdje geleden zocht ik in de Brusselse videotheken jouw eerste langspeler ‘Bal Masqué’, tevergeefs. Hoe erg vind je dat?
Vrebos: V an Bal Masqué? Helemaal niet! De distributeur heeft die verknipt tot een versie waarover ik zelf zeer ongelukkig ben. En ik heb ook absoluut niet de behoefte om een afdruk achter te laten. Of een erfenis. Ik leef nú. Ik ben de zestig net voorbij. Ik besef dat mijn tijd opgeraakt, en dat ik met bepaalde dromen maar beter kan opschieten. Zoals die serie over mensen die weten dat hun einde nabij is, die ik al zo lang wil maken.
Hoe concreet zijn die plannen?
Vrebos: Ik heb met m’n eigen geld, en dankzij mijn vaste mannen die gratis wilden werken, een eerste aflevering gemaakt. Over een prachtige vrouw die voor haar laatste dagen naar Oostende ging. Maar de dood ligt gevoelig voor televisiemakers, hé. Ik zou ook graag een film maken over de liefde tussen twee mannen. Want ik geloof niet in al die onderscheidingen van hetero, homo en bi. Ziet elkander gewuun geiren.
Hoe slaag jij erin om altijd wel iémand te vinden – bij VTM, Vitaya of VRT – die je carte blanche wil geven?
Vrebos: Ik heb geen tactiek. Maar ik krijg het vertrouwen van mensen omdat ik nog nooit iemand belazerd heb. Terwijl ik nochtans overal na een paar jaar wegga. Ik ben een gipsy, ik heb nooit bij een groepje willen horen. Ik praat met iedereen. Ik ga wel eens een pot pakken met Inge Vervotte. Maar ik zit evengoed op café met Verhofstadt. Of ik een go-between tussen politici zou kunnen zijn? Eerlijk gezegd zou ik dat graag doen. Soms begrijp ik hen wel niet, die politiekers. Praat toch met elkaar! Enfin, het kan geen makkelijke job zijn.
Wat loopt er dan mis?
Vrebos: Het probleem is dat alles marketing geworden is. Zoals Verhofstadt die zich door Noël Slangen laat begeleiden – dat zou hij beter niet doen. Ik heb nog met Slangen gewerkt toen ik reclamespots regisseerde. Tót hij doorhad dat ik niet dacht zoals hij.
Pas op, ik zie wel een kentering: het besef dat je niet alles kan marketeren groeit. Kijk maar naar de openbare omroep, en ook bij VTM proberen ze andere paden te betreden. Zoals Andy Warhol destijds met het marktdenken speelde, dat vond ik geweldig. Hetzelfde met Christo. Ik kan dat niet, maar ik probeer er wel aan te ontsnappen. En met De 8 is het mij gelukt. Ik kan zeggen dat ik in die twintig jaar als regisseur mezelf ben gebleven.
Door Hans Van Goethem
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier