Slaagt Frodo erin om de ring te vernietigen? En draagt Aragorn ooit de kroon? Wij werpen een eerste blik op het slot van ‘The Lord of the Rings’. En op de gevechten die de acteurs op en achter de schermen voerden.

Extra op www.focusknack.be Uit ons archief : de dossiers van de eerste twee delen van THE LORD OF THE RINGS.

The Return of the King, het derde deel van Peter Jacksons trilogie, opent met een flashback naar wat het prille begin der tijden lijkt – de jonge Deagol is samen met zijn griezelige broer Smeagol aan het vissen, wordt plots onder water gesleurd door iets wat aan zijn lijn hangt, en ziet in de rivierbedding een gouden ring liggen -, dus beginnen wij ook met een flashback.

De herfst van 2001, Wellington, Nieuw-Zeeland. Jackson staat op het punt om The Fellowship of the Ring op het publiek los te laten, het eerste deel van zijn bewerking van J.R.R. Tolkiens bestseller The Lord of the Rings. In de gigantische loods hangen en staan kostuums en decorstukken uit de film. Een miniatuurversie van Rivendell, het schattige, met mos overgroeide elfendomein. De dreigende, metershoge zwarte toren van Orthanc, het zwaard van de hobbits, en vlak ernaast twee versies van het koninklijke zwaard Anduril, een eerste in stukken gereten, een tweede spiksplinternieuw. Stukken harnas, zowel van het ridderlijke als van het primitieve type. Alles oogt zo perfect, zo minutieus afgewerkt, dat er maar één, of nee twee, conclusies mogelijk zijn: deze filmmakers zijn ofwel geniaal, ofwel compleet gek.

Bob Shay en Michael Lynne van New Line Studios hebben driehonderd miljoen dollar op tafel gelegd voor de verfilming van de trilogie. En Jackson – een Nieuw-Zeelander die naast een handvol kleine zombiefilms ook het briljante drama Heavenly Creatures naast zijn naam heeft staan – rijft de opdracht binnen om de drie films in één keer te draaien. Daarmee nemen de twee wellicht de grootste gok in de filmgeschiedenis. Ondanks alle scepsis schaart Jackson toch een groot kamp van believers achter zich. Aan de deur van de loods heeft iemand een foto opgehangen van krijger Lurtz uit Fellowship. Naast de foto staan een paar commentaren afkomstig van een cultwebsite. De meest in het oog springende quote: ‘ Lord of the Rings zal Star Wars op zijn donder geven. Gegarandeerd. Sorry, maar iemand moest het zeggen.’

Vandaag, twee jaar later, staat Jackson aan de vooravond van de release van The Return of the King. In dit derde deel zet hobbit Frodo (Elijah Wood) zijn tocht verder richting Mount Doom om er de kwade ring te vernietigen en roept Aragorn (Viggo Mortensen) de oorlog uit, niet alleen om zo de vijand af te leiden van Frodo’s missie, ook omdat hij zelf de plaats op Gondors troon ambieert, liefst nog aan de zijde van Arwen (Liv Tyler), de elfenprinses uit zijn dromen. The Return of the King is het derde en laatste deel van een filmverhaal met een geschat kostenplaatje van bijna drie miljard dollar. Volgens bronnen die Jacksons contract van nabij kennen, strijkt de regisseur daarvan minstens 150 miljoen op. Perslui die de film eerder al zagen in Nieuw-Zeeland, noemen The Return of the King een reële kandidaat voor de oscar voor beste film. Meer nog, The Lord Of The Rings zou wel eens de eerste vervolgreeks kunnen worden die het publiek tot het einde blijft boeien.

Dat de mensen die de oscars uitreiken niet meteen een boon hebben voor fantasy is een publiek geheim. De kans is dan ook groot dat New Line The Return of the King als een soort acteursfilm gaat profileren, kwestie van het etiketeffect te counteren. Niet dat de film zich ergens voor moet schamen: het is een epos met een passioneel en eenvoudig verhaal, waarin een hoofdrol is weggelegd voor de special effects, de belangrijkste filmtaal van het moment. Maar of het daarom fantasy is? Heel wat mensen vinden het fantastisch, ja.

Mei 2003. Jackson staat in de motregen, op de set in Wellington. Hij regisseert scènes voor The Return of the King. Zijn baard en haar liggen er warrig en onverzorgd bij, zijn buik is decimeters te vet en zijn houding verlegen en in zichzelf gekeerd. Zijn armen en benen zien er dik en stevig uit. Benen die steevast half verpakt zijn in shorts – een misdaad waarvoor hij ooit eens uit de bar van het Dorchester Hotel is gezet. Schoenen draagt hij haast nooit. In de coulissen doen zijn belangrijkste medewerkers Philippa Boyens en co-schrijver/producer Fran Walsh een boekje over hem open. ‘Je had Pete moeten zien op de jongste Britse première, het was ongelooflijk’, lacht Boyens. ‘Jonge meisjes gilden om de aandacht van Orlando (Bloom) en Elijah, maar begonnen dan ook op Pete te roepen. Echt, te gek voor woorden!’ ‘Wat bedoel je? Te gek’, vraagt Walsh met gefronste wenkbrauwen. Ze is al jaren de levenspartner van Jackson, en moeder van zijn twee kinderen. ‘Je hebt gelijk’, zegt Boyens. ‘Hij is een playboy eerste klas.’

Deze week draait Jackson materiaal dat hij wil INlassen in de epische strijd van Pelennor Fields. Hij laat Eowyn (Marianda Otto) en de Heksenkoning (Lawrence Makoare) een paar hoog oplopende tweemansgevechten doen met zwaard en staf. (Die laatste wordt er weliswaar pas nadien en digitaal aan toegevoegd.) Jackson moedigt zijn vechtende acteurs aan: ‘Whammo. Yep, Whammo. Woosh. Bang. Bang. Woosh!’ Liv Tyler komt over de set aangezweefd, omhelst haar collega’s. Figuranten in soldatenoutfits die al de hele tijd voor dood liggen, krijgen even een pauze en komen recht, en van onder zijn rubberen hoofd flirt een van de orken onbeschaamd met iemand van de public relations.

De volgende dag gidst Jackson de klasgenootjes van zijn achtjarige zoon over de set. Hij stelt de kinderen allerlei vragen en filmt hen terwijl hij achteruitloopt over een met dode neppaarden bezaaid veld. De kinderen zijn vooral gek op Aragorn en hadden gehoopt om Mortensen hier te zien. Als we Jackson later vragen of de kinderen waar voor hun geld gekregen hebben, knikt hij giechelend. ‘O ja, Viggo kan goed met kinderen overweg. Toen hij ze zijn zwaard toonde, wees een van de kinderen opgewonden naar zijn dolk en riep hij: “Kijk, dat is de dolk waarmee hij Lurtz neerstak in The Fellowship of the Ring. Waarop Viggo dan maar met zo’n half theatraal gebaar zijn dolk bovenhaalde.’ Jackson giechelt. Nadien hoorde ik een van de kinderen tegen zijn vriendje zeggen: ‘Zou Aragorn geen zin hebben om op ons te babysitten?’

Fellowship en The Two Towers brachten alleen al in de Verenigde Staten 650 miljoen dollar op, maar voor de acteurs weegt hun liefde voor het verhaal en hun vriendschap met Jackson duidelijk zwaarder door dan het financiële plaatje. De meesten – ook Bloom – waren nog onbekend toen New Line hen bij het begin van het project op de loonlijst zette. Erg hoog was dat loon niet, en daarbovenop moesten ze zich nog eens bereid verklaren om een keer per jaar naar Nieuw-Zeeland te komen voor extra opnames en engageerden ze zich voor een eindeloze reeks premières en persontmoetingen. ‘Toen ze me de rol aanboden, moest ik even gaan zitten. Ik wist niet meteen of ik wel bereid was om anderhalf jaar in dit project te stoppen’, zegt Tyler. ‘En uiteindelijk is het dan nog vier en een half jaar geworden.’ Haar stem klinkt niet verbitterd, maar iedereen weet dat het voorbije jaar niet echt gunstig was voor de relaties tussen acteurs en studio. Waarnemers voorspellen dat New Line nu gaat trachten te bewijzen dat het geen winst gemaakt heeft met The Lord of the Rings. Creatief omgaan met boekhouding is nu eenmaal een traditie bij de grote Hollywoodbonzen.

Begin dit jaar kreeg een aantal acteurs van de studio een eerste bonus van The Two Towers aangeboden. Maar hoewel de film een groter succes was dan Fellowship, waren de premies kleiner en bleven er meer acteurs in de kou staan. De acteurs eisten dat het geld in de toekomst eerlijker zou worden verdeeld. Toen de studio weigerde, wilden achttien acteurs hun zaak bepleiten in een brief aan Time Warner-voorzitter Richard Parsons. Maar zo ver kwam het niet. Na de nodige discussies zagen de acteurs in dat de relaties tussen cast en studio alleen maar konden verslechteren als ze over de koppen van New Line zouden springen en rechtstreeks naar Parsons zouden stappen. Ze verstuurden de brief niet maar richtten wel een – volgens vice-president van New Line Mark Ordesky – ‘krachtige oproep’ aan het hoofd van de studio’s, met de boodschap dat ze gerust het hele laatste kwartaal van 2003 wilden besteden aan persmeetings en premières, maar dat ze dan wel geen andere jobs konden aannemen en ze dus zonder basisinkomen zaten. (De acteurs die voor dit artikel geïnterviewd werden, wilden dit verhaal niet officieel bevestigen. En Jackson zelf, die bekend staat als een harde onderhandelaar, wou enkel kwijt dat wat er ook gebeurd is, iets is tussen cast en studio.)

New Line ging akkoord met een nieuwe premieronde. Een van de acteurs trad op als bemiddelaar – managers en agents werden buiten de deal gehouden en de enige advocaat die erbij te pas kwam, kreeg enkel het typwerk toegewezen. Voor The Two Towers en The Return of the King kwam er dus een vergelijkbare deal van premies volgens winstdeelname. Dat bleek goed voor de sfeer en de goodwill, maar de acteurs hebben wel om een financiële doorlichting van de studio gevraagd. En Jackson en Miramax, die jaren geleden The Lord of the Rings in gang zetten maar uiteindelijk niet het nodige budget hadden voor de productie, zouden gezamenlijk een audit hebben aangevraagd. New Line-topman Ordesky, een oude vriend van Jackson uit de tijd toen die nog een logeersofa nodig had in Los Angeles, benadrukt dat de studio de auditaanvragen niet als een bedreiging of een confrontatie ziet.

Ironisch genoeg is Jackson erg opgezet met het financiële engagement van New Line voor The Return of the King. ‘Voor de eerste twee films was het altijd een heel gedoe om extra geld te krijgen voor de special effects’, zegt hij. ‘Ze wilden pas hun handtekening zetten als we wat we al aan filmmateriaal hadden op tafel konden leggen, en we zwart op wit elke benodigde cent konden rechtvaardigen. Bij deze derde film was het uitgangspunt: wat je ook van plan bent, op onze steun kun je rekenen. Ik vermoed dat ik in mijn carrière nooit meer vrijheid zal hebben, en gehad heb, als nu.’ Een van de journalisten maakt zich klaar om te vertrekken. Tussen twee opnames schudt hij Jackson de hand en vraagt hem of de studio hem voor The Return of the King alle tijd zal geven die hij nodig heeft. Jackson gooit hem een vette knipoog toe en grijnst: ‘Ik zorg er wel voor dat ze me die geven.’

Augustus 2003. Terwijl producer Barrie Osborne in Wellington blijft voor de afwerking van de speciale effecten, de soundmix en de laatste opnames vliegt Jackson naar Londen om samen met componist Howard Shore aan de muziek te werken. Een eerste brainstorm in de Abbey Road Studios hebben ze al achter de rug. Shore nam de muziek voor de film op in Studio One – The Beatles gebruikten die onder meer voor de apocalyptische symfonie uit A day in the Life – en dirigeert persoonlijk het London Philharmonic (Shore heeft zich zo vastgebeten in de trilogie dat hij niet alleen muziek schrijft voor scènes die in de laatste fase gegarandeerd geschrapt zullen worden, daarenboven is hij ook bereid om nieuwe muziek te schrijven voor de extra scènes die op dvd zullen komen). Tijdens hun brainstorm beweegt Jackson de hele tijd onbewust een fictief dirigeerstokje door de lucht en vertelt hij de scènes aan Shore. Een microfoon neemt alles op.

De monitor toont een korte scène waarin tovenaar Gandalf (Ian McKellen) Aragorn de raad geeft om via een geheime weg naar het strijdtoneel te trekken. Jackson schakelt in vijfde versnelling. We horen flarden van zinnen: ‘Deze scène is ietwat creepy. Waarom weten we nog niet, maar de muziek roept hier een griezelige sfeer op. Even voelt het spookachtig aan, en dan lijkt het moment weg te glijden.’ Over naar de volgende scène: die waarin zoemende orken vanuit een boot een vernielde stad aanvallen: ‘Spanning, het opbouwen van spanning, daar draait het hier om. Het komt pas heel laat tot een hoogtepunt. Hier hoort geen gevechtsmuziek bij. Het is eerder een nederlaag, een gevoel van mislukking. Niets heroïsch. Het is een nachtmerrie. Hoewel. Misschien kan je wel spanning inbouwen op het moment waarop de boten in het water plonsen. Naar elke plons opbouwen, of zo.’

Jacksons kinderen staan aan de deur. Zijn jongste zoon komt stilletjes de kamer binnen, kruipt op de sofa, nestelt zich in zijn vaders arm en staart naar de monitor. ‘Moe?’, vraagt Jackson. De jongen schudt krachtig zijn hoofd. Jackson lacht. ‘Ja, ik zie het, je bent moe.’ Hij wijst naar de monitor. ‘Spiek maar eens, maar niet op school zeggen wat je gezien hebt.’ Over spieken gesproken: uit wat we konden zien, valt zonder meer af te leiden dat The Return of the King de meest ambitieuze film uit de trilogie wordt. Hoe indrukwekkend de actiescènes en effecten in Fellowship en The Two Towers ook waren, Jackson en zijn team bij WETA Digital blijven ook nu de wereld verbazen. Nadat Smeagol in de strijd om de ring op de rivierbodem zijn broer vermoordt – een sequentie die oorspronkelijk bedoeld was voor The Two Towers – keert The Return of the King terug naar het heden en zie je hoe Smeagol een gedaanteverandering ondergaat en Gollum wordt, een schepsel dat bezeten is door de ring. Hij is degene die Frodo en Sam (Sean Astin) naar Mount Doom zal leiden, zodat zij de ring in het vuur kunnen gooien voor Sauron hem in handen krijgt – al moet je dat laatste niet meteen letterlijk opvatten, aangezien Sauron niets meer is dan een almachtig oog zonder lichaam. Gollum kan niet wachten om de hobbits te vermoorden en de ring opnieuw in zijn bezit te krijgen. Met hun drieën vormen ze een reisgezelschap waar woede, verdachtmakingen, haat, medelijden en liefde de sfeer bepalen. Een van de scènes die al een hele tijd op het uitkijklijstje van de fans staat, is die waarin Gollum Frodo in een tunnel lokt die bewoond wordt door de reusachtige spin Shelob. Het beest dat in de duisternis achter Frodo’s rug opdoemt, ziet er – misschien omdat Jackson zelf geen fan is van spinnen – angstaanjagend echt uit en beweegt zich bangelijk behendig over het scherm.

The Return of the King heeft ook een paar spectaculaire gevechtsscènes in petto. Niet dat dit iemand verbaast. Jackson is nu eenmaal gefascineerd door oorlog. (Vertel hem dat je Master and Commander gezien hebt, en gegarandeerd dat hij je opgewonden vraagt hoe de gevechtsscènes waren. Zeg hem dat je The Last Samurai gezien hebt: idem.) ‘Wereldoorlog nul’, zo noemen de makers de gevechtsscènes in The Return of the King, waarin de indrukwekkende cast good guys het opneemt tegen de orken en trollen van Sauron. De strijd van Pelennor Fields is niet alleen grootschaliger qua opzet dan die van Helms Deep uit The Two Towers, hij heeft ook meer diepgang, net omdat de personages beter gestoffeerd zijn en het verhaal bol staat van de sterke, Shakespeariaanse familiedrama’s. En familieverhalen zijn nu eenmaal een stuk interessanter dan een clash tussen Goed en Kwaad.

En ja, er zitten visueel beklijvende momenten in de film: als de olifantachtige Mumakils en masse chargeren bijvoorbeeld. Of als de kwade orken de kaaswitte Citadel van Minas Tirith bestormen. Maar deze keer zitten er ook behoorlijk wat emotioneel beklijvende dingen in: Faramir (David Wenham) die een zelfmoordmissie leidt om zichzelf te bewijzen tegenover zijn vader. Denethor (John Noble) die in eindeloze rouw verzinkt na de dood van zijn favoriete zoon. Eowyn die zich vermomt als soldaat om haar gewonde oom, koning Theoden (Bernard Hill), te verdedigen tegen de monsterlijke Heksenkoning: ‘Als je hem durft aan te raken, vermoord ik je!’ Of The Return of the King daarmee zonder haperen voorbij de filmcritici passeert, blijft nog maar de vraag. Zowel Jackson als Tolkien hebben de neiging om hun liefdesverhalen op een hongerdieet te zetten. En zelfs met drie uur en twaalf minuten filmtijd tot zijn beschikking heeft Jackson de schaar moeten zetten in scènes die de fans graag wat langer hadden gezien. Onlangs ontstond er nog een hele rel op internet toen Christopher Lee, die de rol van Saruman de tovenaar speelt, de wereld liet weten dat hij niet opgezet was met de manier waarop hij in de jongste prent tussen de schaar was terechtgekomen.

Hoe dan ook, Jackson heeft bij het grote publiek intussen haast dezelfde status als Tolkien. De spanning waarmee naar de verfilming wordt uitgekeken, is vergelijkbaar met die waarmee een lezer de bladzijden in de romancyclus omslaat. ‘Vorig jaar met nieuwjaar was ik op bezoek bij vrienden in Groot-Brittannië’, vertelt Liv Tyler in een e-mail. ‘Mijn echtgenoot Roy en ik werden plots wakker van het geluid van de twee zoontjes van onze vrienden. Ze openden slaapkamerdeur na slaapkamerdeur, en keken telkens even binnen. Toen ze aan onze kamer kwamen, en het jongetje de deur opende, fluisterde de andere: “Nee! Doe die deur niet open! Daar slaapt de prinses.” Mijn hart sprong bijna uit mijn borst. Ik denk dat ik toen voor het eerst besefte welke impact de films op het publiek hebben.’

Aan acteurs en crew vragen hoe ze zich voelen nu de tocht erop zit, levert niet echt relevante antwoorden op. Voor de meeste is het grote zwarte gat nog een eindje weg. Mortensen bijvoorbeeld heeft er net een mediatournee door Zuid-Amerika op zitten. ‘Het was erg intensief’, zegt hij. ‘En ik weet nu al dat ons hetzelfde te wachten staat in Nieuw-Zeeland, LA, Berlijn, Kopenhagen, Oslo, Londen en Japan. Telkens opnieuw moet je de juiste dingen weten te vertellen en verstandige standpunten uit je mouw zien te schudden. Ik heb dus nog lang niet het gevoel dat het allemaal voorbij is.’ Orlando Bloom, die de rol van de elf Legolas speelt, moet echter geen moeite doen om zich zijn laatste dag in elfenpak voor de geest te halen. ‘Het was heel overweldigend. Ineens besefte ik hoe gelukkig ik was om deel uit te maken van dit verhaal, en hoe sterk het me veranderd heeft. En dat kan moeilijk anders, met Viggo als mentor, en een ongelooflijk visionair regisseur als Peter. Voor die laatste dag hadden we een gagfilmpje gemaakt, vier minuten met daarop alle denkbare Legolas-momenten. Hilarisch. Met eighties-muziek op de achtergrond. Ken je dat nummer Hungry Eyes? “One look at you and I touch the sky”? Daarop hadden ze een soort homo-erotisch shot gemonteerd, waarin Viggo zijn zwaard trekt terwijl hij me in de ogen kijkt, en ik in zijn ogen verdrink terwijl ik mijn boog opspan. Briljant, echt!’

En Jackson zelf? Die zit met zijn gedachten al volop bij zijn volgende project: King Kong, een film die zich afspeelt in de jaren dertig, met Naomi Watts in de hoofdrol, en waarvan de opnames gepland zijn voor begin volgend jaar. Op deze vroege novemberdag in Wellington zit Jackson in een sofa in zijn bureau en toont hij oude tekeningen van Skull Island: exuberante computerschilderijen waarop de gorilla aan een waterval in een ondoordringbare jungle prehistorische monsters bevecht. Jaren geleden heeft hij geprobeerd om King Kong te draaien voor Universal – toen hij als kind de originele versie zag, heeft dat zijn leven voorgoed veranderd – maar de plannen strandden en daarmee brak de studio Jacksons hart. Nu de tijden weer beter zijn en Universal marktleider is, kwam er voor King Kong een deal die heel Hollywood met verstomming sloeg. Om de film te schrijven, te regisseren en te produceren, zouden Jackson, Walsh en Boyens twintig miljoen dollar en twintig procent van de box office krijgen. Een topmanager van een concurrerende studio wond er alvast geen doekjes om: ‘Ze zijn gek bij Universal. En ik ben lang niet de enige die dit denkt.’ Aan de andere kant is het niet de eerste keer dat van een blockbuster twintig procent van de recettes worden afgestaan. ‘Dit heeft me nog geen seconde slaap gekost, ik weet wat ik doe’, zegt Stacey Snider, voorzitster van Universal. ‘Peter is verantwoordelijk voor het budget en behalve het acteerwerk nemen hij en zijn medewerkers bijna alles voor hun rekening. Geen enkele concurrent heeft me hier persoonlijk durven over aanspreken. Het gros van hen is trouwens bezig met films die een pak riskanter zijn dan deze.’

Wat pas echt riskant zou zijn, is King Kong aan iemand anders toevertrouwen. Jacksons coscenarist en vriendin Philippa Boyens zegt graag dat Jackson gedreven wordt door zijn verlangen om mensen te verrassen. Hij wil – letterlijk – monden zien openvallen van verbazing. En als het even kan ook zichzelf met verstomming slaan. Op 5 november, te midden van de laatste stress rond The Return of the King viert de regisseur samen met familie en vrienden in zijn huis in Karaka Bay in Nieuw-Zeeland Guy Fawkes Day, waarop mensen in de Britse Commonwealth een mislukte aanslag op het parlement herdenken door vuurwerk af steken. Hij heeft voor de gelegenheid een hele voorraad explosieven in huis gehaald. Het is donker en kil, en iedereen draagt een jas, behalve Jackson: hij loopt rond op blote voeten, in shorts en een hemdje met korte mouwen, en deelt vuurwerkpijlen uit. Telkens als er een vuurwerkpijl afgeschoten wordt, valt er een stilte en meteen daarop weerklinkt Jacksons ‘Woo-hoo-hoo’-kreet. Boyens, die naast hem woont, werpt hem een vertederde blik toe. ‘Pete is een pyromaan, en compleet geschift.’ Een half uur lang is Jacksons vuurwerk de enige show die er te zien is. Dan stuurt een familie aan de andere kant van de baai een reusachtige vuurwerkbloem de lucht in. Mooier dan die van hem. Jackson lacht en zijn gevoel voor competitie steekt de kop op: ‘Kan ik niet hebben’, en hij holt terug naar zijn voorraad. Aan de andere kant van de baai hebben ze er geen idee van wie hun tegenspeler is.

Door Jeff Giles

Peter Jackson: ‘Ik vermoed dat ik in mijn hele carrière nooit meer vrijheid zal hebben, en gehad heb, als nu, bij het maken van de derde film.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content