DE FILM DER KAMPEN

SHOAH analyseert de organisatie van de Holocaust tot in de kleinste details. En dat is nog steeds even beklemmend.

Het Britse Eureka! brengt een knappe blu-raybox uit met vijf documentaires van Claude Lanzmann, waaronder Shoah, samen goed voor een duizend minuten lange, monumentale geschiedenisles.

Toen de beruchte filmcriticus Pauline Kael in 1985 een negatieve recensie publiceerde van Lanzmanns documentaire Shoah, verplichtte The New Yorker haar om haar tekst te openen met een disclaimer: ‘Dit artikel vertolkt een afwijkende mening over een film die velen een meesterwerk vinden.’Dat soort film was Shoah dus: een monumentaal, negen en een half uur durend epos dat zoveel bewondering en respect afdwong dat mensen die het níét goed vonden, zich op voorhand moesten verontschuldigen voor hun mening. Dwaas, maar veelzeggend.

Lanzmann besteedde elf jaar van zijn leven aan het samenstellen van Shoah. In de loop der jaren interviewde hij tientallen overlevenden van de concentratiekampen, evenals burgers en zelfs oud-nazi’s die in de kampen werkten. Zo construeerde hij een panoramische blik op de praktische organisatie van een genocide. Zijn vragen waren zelden hoogdravend of conceptueel: hij vroeg zijn getuigen simpelweg waar de prikkeldraad exact liep, hoeveel lijken er tegelijk in een oven konden of hoe het transport verliep. Het niveau van organisatie en rationeel, probleemoplossend denken dat nodig was om de Holocaust georganiseerd te krijgen, was duizelingwekkend. Dat besef, dat de hele film lang blijft toenemen, heeft nog steeds een beklemmend effect.

Lanzmann introduceert in Shoah een sobere stijl die ook de vier andere films in de box kenmerkt: sec in beeld gebrachte interviews, afgewisseld met beelden van de concentratiekampen zoals ze er op het moment van filmen bij lagen. Geen archiefbeelden, geen emotionele muziek. De regisseur wil ons niet noodzakelijk emotioneel raken, maar een feitelijke analyse op poten zetten.

De overige vier films zijn eigenlijk afgeleiden van Shoah, waarin mensen die in Shoah slechts kort aan bod kwamen (of geheel op de vloer van de montagekamer terechtkwamen), hun eigen film krijgen. Voetnoten dus, zou je kunnen denken, maar alle vier ontwikkelen ze al snel hun eigen identiteit en rechtvaardigen ze hun bestaan als onafhankelijke films. We horen het verhaal van Maurice Rossel, een functionaris voor het Rode Kruis in Un vivant qui passe (1999). Van Yehuda Lerner, een Jood die deelnam aan de massale ontsnapping uit het vernietigingskamp Sobibor in Sobibor, 14 octobre 1943, 16 heures (2001). Van Jan Karski, een Poolse verzetsstrijder en spion die de geallieerden op de hoogte bracht van de Holocaust in Le rapport Karski (2010). En ten slotte, in het 220 minuten durende Le dernier des injustes (2013), van Benjamin Murmelstein, de voorzitter van de Judenratin ‘modelgetto’ Theresienstadt. Hij bevond zich in de moreel weinig benijdenswaardige situatie dat hij moest onderhandelen met de nazi’s, maar op die manier wel regelmatig levens kon redden.

Naast de blu-rays bevat de box ook een 300 pagina’s tellend boek met achtergrondinformatie. Hetis een indrukwekkend volledige blik op het levenswerk van een nu 89-jarige documentairemaker die zichzelf ooit als missie heeft gesteld om deze onbevattelijke geschiedenis stukje bij beetje in kaart te brengen – één interview tegelijk, één vraag tegelijk. De spoorwegen. De prikkeldraad. De gaskamers. De ovens.

SHOAH AND FOUR FILMS AFTER SHOAH *****

Claude Lanzmann

Frankrijk, 1985-2013

Eureka! / blu-ray

DENNIS VAN DESSEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content