Zes films die Felix van Groeningen exalteerden en inspireerden.

(D.M.)

Mean Streets: (1973) l Martin Scorsese

Felix van Groeningen: ‘Scorsese heeft betere films gemaakt, maar er zitten wel een aantal ongelofelijke scènes in. Die in dat achterafzaaltje bijvoorbeeld, waarin Harvey Keitel aan Robert De Niro opbiecht dat hij schulden heeft. Eigenlijk gaat die scène nergens over en ze blijft ook maar duren, maar ze is wel heel goed gespeeld en in beeld gezet. Je voelt dat Scorsese voortdurend dingen uitprobeert met zijn camera, wat de ene keer al beter lukt dan de andere, maar het blijft altijd fascinerend om naar te kijken. Ook in die dronkemansscène met dat zotte muziekje, waarin Keitel op een kraan zit en door een café lijkt te zweven tot hij plots op de vloer zakt. Je kunt zien hoe onpraktisch dat shot moet zijn geweest. De film steekt vol van dat soort oneffenheden, maar die dingen vind ik vaak het leukst aan films. The Departed steekt technisch veel beter ineen, maar zal nooit mijn favorietenlijstje halen. Daarvoor is hij te perfect. Ik heb liever films met blutsen en builen in.’

A bout de souffle: (1960) l Jean-Luc Godard

‘Lang geleden ontdekt en ondertussen talloze keren teruggezien. Wat Godard klaarspeelt, is dan ook fantastisch: een verhaal doen werken, tegelijk grappig en emotioneel zijn en ondertussen qua montage zo onnozel doen als iets. Er gaat zoveel passie en speelsheid van uit dat je op slag goesting krijgt om zelf een film te maken – het is dan ook een van de titels die mij als jonge regisseur de richting heeft gewezen. Zeker op Steve + Sky had hij een grote invloed. Daarin wilde ik ook echt met het medium spelen, met beeld, klank en montage, terwijl ik in Dagen Zonder Lief eerder ben gegaan voor een soberder, rechtlijniger verhaal. Verder heb ik geen speciale band met de nouvelle vague. Het is ook zo’n gevarieerde stroming. Resnais zegt me bijvoorbeeld weinig, terwijl ik François Truffaut wél geweldig vind en dan vooral Les 400 coups.’

Husbands: (1970) l John Cassavetes

‘Authenticiteit is altijd Cassavetes’ stokpaardje geweest. Daarom improviseerde hij vaak en draaide hij ook abnormaal veel. Ik geloof dat hij voor deze komedie – over drie getrouwde mannen die nog eens de bloemetjes buitenzetten – 300 uur materiaal geschoten heeft. Bovendien heeft hij de eerste versie van de film volledig opnieuw gemonteerd omdat iedereen die hilarisch en fantastisch vond. Hij vond dat wat te gemakkelijk; hij wilde dat je een inspanning moest leveren voor zijn film en daarom heeft hij zijn tweede cut soberder en trager gemaakt. Een wijze gast. Hij was maniakaal gedreven, wilde tegen dat Hollywoodsysteem ingaan waarin hij als acteur moest zien te overleven en wou ondertussen de perfecte persoonlijke film maken, op zijn eigen, volstrekt compromisloze manier. Van die houding en manier van werken heb ik enorm veel opgestoken. Al zou ik mezelf nooit met Cassavetes durven te vergelijken – hij was van een compleet andere orde.’

Y tu mamá también: (2001) l Alfonso Cuarón

‘Ik heb onlangs zijn nieuwe film Children of Men gezien en Cuarón blijft een van de strafste regisseurs van het moment. Wat ik fantastisch vind aan Y tu mamá también bijvoorbeeld – zijn roadmovie over twee vrienden die optrekken met een oudere vrouw – is dat je op geen enkel moment aanvoelt hoe het verhaal zal evolueren. Op het einde staat je dan ook een enorme klap te wachten. Ook heel interessant zijn de terzijdes die hij durft in te lassen. Dingen die eigenlijk niks met het verhaal te maken hebben. Zo zoomt hij plots in op een randpersonage dat een restaurant binnenwandelt. Hij laat de hoofdpersonages zitten, blijft die figurant volgen en toont je twee of drie minuten lang een authentiek stukje Mexico, een klein filmpje in de film als het ware. Ik hoop dat Dagen Zonder Lief dat ook heeft, van die verrassende momenten en kleine observaties die tonen hoe het leven van jonge mensen van bij ons eruitziet.’

Woman Is the Future of Man: (2005) l Hong Sang-soo

‘Ik heb die film nog eens bekeken nadat een criticus mij op bepaalde overeenkomsten met Dagen Zonder Lief had gewezen, en hij had gelijk. Je ziet de invloed vooral in de spontane, organische loop der dingen. Je hebt nooit het gevoel dat de film vooraf uitgeschreven is en de gebeurtenissen volgen elkaar op een ongedwongen manier op. Hong Sang-soo is ook een meester in het vatten van gênante momenten. De film gaat over de strijd der seksen en veel meer dan praten, vrijen en zat worden gebeurt er niet, maar het wordt nooit saai of voorspelbaar. Omdat hij zijn personages telkens voor kleine verrassingen zet en hun leugens op een subtiele manier weet te ontmaskeren, iets wat ik ook in Dagen Zonder Lief probeer te doen. De beste Zuid-Koreaanse regisseur van het moment, en een stuk beter dan Kim Ki-duk.’

De battre mon coeur s’est arrêté: (2005) l Jacques Audiard

‘De film waar ik wellicht het meest van opgestoken heb. Hij bewijst dat vertelstructuur cruciaal is, maar ook dat een verhaal niet altijd op een vloeiende manier verteld hoeft te worden. Er mogen al eens haperingen en tempowissels in steken, om een ruw en authentiek gevoel te creëren. Heel opvallend is hoeveel scènes te laat lijken te beginnen. Soms val je midden in een scène die allang aan de gang is en lijkt het alsof de cut enkele seconden te laat is. Dat geeft een nerveus gevoel, betrekt je onmiddellijk bij de actie en moffelt de constructie van de film weg. Je moet ook niet alles tonen. Vaak is het beter wat dingen weg te snijden en onbeantwoord te laten. Die techniek heb ik ook toegepast in Dagen Zonder Lief. Het oorspronkelijke einde was een stuk langer, met meer uitleg, maar veel mensen vonden dat te pathetisch. Daarom heb ik de shots ingekort en de montage wat hoekiger gemaakt, zodat de kijker zelf de link moet leggen en het minder ‘gemaakt’ overkomt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content