DE DONKERE KANT VAN PINK FLOYD

Vlnr.: Roger Waters, Nick Mason, David Gilmour, Richard Wright. © © STORM THORGERSON

Pretentieus en arty farty volgens de één, grensverleggend en virtuoos voor de ander: Pink Floyd polariseert al vier decennia rockfans. Dat de hele catalogus van de groep deskundig opgefrist opnieuw in de winkelrekken opduikt, is geen evidentie. Want the Floyd staan behalve voor verkooprecords en monstertournees ook voor veertig jaar interne conflicten, paranoia en afgunst. Van psychedelische kindervisioenen tot megalomane egotrips: een overzicht in vijf songs.

SEE EMILY PLAY

TWEEDE PINK FLOYDSINGLE, UITGEBRACHT IN OKTOBER 1967. BIJ DE OPNAMEN VAN HET NUMMER VALT DAVID GILMOUR REGELMATIG DE STUDIO BINNEN.

Tijdens de broeierige lente die de summer of love van 1967 inleidt, debuteren vier lads uit Cambridge met hun single Arnold Layne, een op grillige gitaartonen geschetst abstract portret van een travestiet die damesondergoed steelt. Radiostations slaan de song meteen in de ban, maar het kwaad is geschied: Pink Floyd is the talk of the town in Londen. De Britse hoofdstad is in de ban van de psychedelica en opkomende hippiecultuur, er hangt revolutie in de lucht. Anti-establishmentgevoelens roeren zich in de underground, en Pink Floyd is het huisorkest: wanneer International Times, het tegen alle heilige huisjes onder de kroon trappende lijfblad van de tegencultuur, door de arm der wet wordt gesaboteerd, speelt de groep op een benefiethappening. In de beruchte UFO club van producer en A&R-man Joe Boyd palmen de vier ieder weekend het podium in.

Frontman Syd Barrett is hun golden boy, een charismatische gitaaradonis van 21 waar de bloemenmeisjes bij bosjes voor vallen. Eén ervan, UFO-habitué Emily Young, wordt vereeuwigd in See Emily Play, een top 10-hit. Barretts kinderlijke sprookjesvisioenen, op het album Piper At The Gates Of Dawn verpakt in avant-gardistische rockuitspattingen, verzilveren de status van het kwartet als psychedelische rockpioniers.

Eén probleem: Barrett laat zich graag verleiden door Lucy in the Sky with Diamonds. Zijn appetijt voor lsd en marihuana maken van de zanger-gitarist een onhandelbaar sujet dat zichzelf en zijn groep saboteert. Wanneer Barrett voor de zoveelste keer als een dof kijkende zombie over het podium strompelt, wordt diens jeugdvriend David Gilmour opgetrommeld om de gaten te vullen.

In 1968 laat de groep Barrett letterlijk en figuurlijk staan: op weg naar Southampton vindt niemand in het tourbusje het de moeite om hun fysiek en mentaal afgetakelde leider op te pikken. Exit Syd.

ECHOES

AFSLUITER VAN HET ALBUM ‘MEDDLE’ UIT JUNI 1971. DERDE LANGSTE NUMMER UIT DE FLOYDCATALOGUS.

Na de release van het tweede album A Saucerful Of Secrets (1968) is Pink Floyd een groep op drift.

Door Syd Barrett te dumpen, knipten ze ook hun creatieve navelstreng door, zo lijkt het wel. Op Atom Heart Mother (1970) verkennen ze routineus en zonder veel vuur het ingeslagen pad van etherische spacerock. Hun geestverruimende soundscapes lenen zich uitstekend tot het opvullen van soundtracks, zoals Barbet Schroeders bohemiendrama More en Antonioni’s hippiefabel Zabriskie Point. Jaren later zal bassist Roger Waters deze periode als ‘complete onzin’ afdoen. ‘Ik weiger het serieus te nemen. We waren gewoon vier snotapen die snel geld wilden verdienen en meisjes versieren.’ Volgens drummer Nick Mason was psychedelica voor Pink Floyd niet meer dan een handige springplank: ‘We stonden in het oog van de storm, zonder te begrijpen waar het eigenlijk heen ging.’

Op Meddle (1971) vindt Pink Floyd zijn tweede adem. De integrale B-kant wordt ingepalmd door Echoes, een virtuoos opgebouwde kosmische bluestrip van 23 minuten, deze keer zonder psychedelische genreclichés. Dromerig het ene moment, meeslepend en furieus het volgende.

De ultieme versie is die uit de film Live At Pompeii. Plaats van het gebeuren: een leeg Romeins amfitheater, waar de groep zonder publiek maar met cameracrew en 24-sporenrecorder de sterren van de hemel speelt. De bevreemdende tussenshots van een borrelende Vesuvius maken de ervaring compleet.

Meddle wordt het laatste Floydalbum waarop de vier leden de artistieke input verdelen. Er tekenen zich twee kampen af: Roger Waters versus de rest. Vooral tussen toetsenist Richard Wright en de zich expliciet als leider profilerende bassist botert het niet. Wanneer zijn muzikale capaciteiten onder vuur liggen, countert Waters de beschuldigingen met verwijten over het gebrek aan inzet bij de anderen. Tekenen aan de wand.

MONEY

OPENT DE B-KANT VAN ‘THE DARK SIDE OF THE MOON’, VERSCHENEN IN JUNI 1973. MAAKTE IRONISCH GENOEG MILJONAIRS VAN DE GROEPSLEDEN.

‘Het juiste album op het juiste moment’, zo verklaart Richard Wright het fenomenale succes van The Dark Side Of The Moon. In 1973 zijn de hippie-idealen verdronken in bloed en tranen, veel flowerpowericonen zijn dood of tanende. De rockmuziek heeft haar onschuld verloren en is serious business geworden. Veel serieuzer dan Pink Floyds zesde worp kan haast niet. Aardedonkere thema’s als hebzucht, conflict, aftakeling en de dood lopen als een rode draad doorheen de teksten, en de studio wordt omgevormd tot een laboratorium waarin het kwartet experimenteert met tapeloops, spokenwordpassages, een batterij analoge synthesizers en een quadrafonische geluidsmix. Conceptuele kunst op 33 toeren, ontsproten aan het brein van Roger Waters, die voor het totaalconcept en alle songteksten tekent. ‘Bedoeld om de luisteraar op stang te jagen’, zoals Money, een sarcastische sneer naar het ongebreidelde kapitalisme op het ritme van rinkelende kassa’s, geïnspireerd door Waters’ eigen bescheiden afkomst.

The Dark Side Of The Moon is een instantklassieker. ‘Het Sergeant Peppers van de seventies!’, kraait de pers. Lucratief ook, want nog steeds het tweede bestverkochte rockalbum ooit – na Back In Black van AC/DC. Maar dat kassucces heeft een schaduwkantje. De wereldroem en bijbehorende rijkdom verlammen de vier Floydleden. Op de piek van hun kunnen, maar creatief uitgeblust zoeken ze vertwijfeld hun plaats in de opperste echelons van de rockaristocratie. In MOJO-magazine blikt Roger Waters terug: ‘We hadden het hoogtepunt bereikt waar we sinds onze tienerjaren op mikten. Er stond ons niks meer te doen.’

SHINE ON YOU CRAZY DIAMOND

OPENT EN SLUIT HET ALBUM ‘WISH YOU WERE HERE’, UIT SEPTEMBER 1975. THERAPEUTISCHE SONG OVER FLOYD- OPRICHTER SYD BARRETT.

Er is weinig waarover de Floyd- leden het eens zijn, behalve dan het album Wish You Were Here. Richard Wright: ‘Ik kan er met plezier naar luisteren, en dat is zeker niet bij elke Pink Floydplaat het geval.’ Gilmour noemt de Negende van Floyd ‘a near-perfect album’, en Mason prijst de ‘bedachtzame en romantische’ kwaliteiten van de songs. Het opnameproces is nochtans een moeilijke bevalling. Waters worstelt met een writer’s block, en ondanks hun nieuwgevonden faam en fortuin kampen alle groepsleden met privéproblemen. Ze kruipen uit het zwarte gat met een eerbetoon aan hun weggedeemsterde vriend Syd Barrett. Met regels als ‘You were caught in the crossfire of childhood and stardom’ en ‘ You reached for the secret too soon, you cried for the moon’ is sleuteltrack Shine On You Crazy Diamond een ontroerende ode aan de veel te vroeg opgebrande ex-frontman. Die heeft na zijn onvrijwillige vertrek twee soloalbums uitgebracht: The Madcap Laughs en Barrett, beide in 1970. Sindsdien leidt hij een tuinierend kluizenaarsbestaan, een schim in het schaduwenrijk waar ook J.D. Salinger en Brian Wilson thuis zijn.

De legende wil dat een kaalgeschoren en opgezwollen Syd onverwacht de Abbey Roadstudio’s binnenwandelt terwijl zijn ex-bandmaats Shine On You Crazy Diamond op band vastleggen. Het duurt een half uur voor iemand hem herkent. In 2006 dooft het licht van de ruwe diamant definitief na een verloren strijd tegen alvleesklierkanker. Syd Barrett is zestig jaar geworden.

‘Niemand heeft echt de moeite gedaan om hem te steunen’, bekent David Gilmour later. Die had z’n worstelende vriend nog geholpen bij de opnames van zijn eerste soloplaat. ‘Maar de verlokkingen van de popmuziek waren geen goede omgeving voor hem. Hij had professionele psychiatrische bijstand nodig. Zoals de meeste ambitieuze mensen in die tijd hadden we het te druk met vooruitkijken om Syd erbovenop te helpen.’

ANOTHER BRICK IN THE WALL (PART 2)

SINGLE VAN ‘THE WALL’, VERSCHENEN IN NOVEMBER 1979. OORSPRONKELIJK SLECHTS ÉÉN STROFE EN REFREIN LANG, MAAR DANKZIJ PRODUCER BOB EZRIN UITGEWERKT TOT VOLWAARDIGE SONG, MÉT KINDERKOOR.

Zomer 1977. De Pink Floydkaravaan houdt halt in het Stade Olympique van Montréal. Het zoveelste goed gevulde halfrond op de zoveelste tournee: voor Roger Waters hoeft het niet meer. Wanneer een fan op de eerste rij zijn devotie iets te enthousiast kenbaar maakt, mikt de bassist een fluim in diens gezicht. De spat saliva is de druppel die de emmer doet overlopen – de eerste mortel in de muur tussen Waters aan de ene kant, Pink Floyd en de rest van de wereld aan de andere.

Met de punkbeweging kondigt zich eind jaren zeventig een generatiewissel aan in de muziek. Voor Johnny Rotten (die een ‘I hate Pink Floyd’-T-shirt draagt tijdens zijn Sex Pistolsauditie) en consorten zijn de keizers van de progrock relikwieën uit het stenen tijdperk, vergane gloriën, net zoals de oude steenkoolcentrale Battersea Power Station op de hoes van Animals (1977). Ook binnen de groep rommelt het als nooit tevoren. Wright noemt Waters in het openbaar ‘een alleenheerser’ en Gilmour is boos omdat hij gepasseerd werd op Wish You Were Here. En dan barst de bom in Montréal.

Na het spuwincident ontkiemt Waters zijn volgende project: een metaforische rockopera over de valkuilen en neveneffecten van het supersterdom. Het hoofdpersonage is Pink, een rockster die zich, de excessen moe en vervreemd van zijn publiek, terugtrekt in de bunker van zijn verstand, waar hij ten prooi valt aan neofascistische waanbeelden.

De ironie ligt uiteraard op vinkenslag. Uiteindelijk groeit The Wall uit tot een megalomane, peperdure onderneming die in haar originele vorm slechts 31 keer in enkele Europese arena’s wordt opgevoerd. Iedereen scheurt zijn broek, behalve Richard Wright: die werd door Waters uit de groep gezet, maar draait nog mee in het circus als loonslaaf.

Wat volgt is de aftakeling van een monument met betonrot: album nummer twaalf The Final Cut is in feite een soloproject van Waters, die in 1985 Pink Floyd dood verklaart – in zijn woorden: ‘a spent force’, een opgebruikte kracht. Na veel en vals juridisch getouwtrek haalt Gilmour de rechten van de groepsnaam binnen en perst hij er nog twee albums uit: A Momentary Lapse Of Reason (1987) en The Division Bell (1994).

Vierentwintig jaar lang delen de vier Pink Floydleden geen bühne meer, tot Bob Geldof in 2005 de stijfkoppen vijf songs lang verzoent op het podium van Live 8. ‘Een magische, ontroerende achttien minuten’, vertelt Roger Waters achteraf. ‘En voor vier ouwe zakken hebben we goed gespeeld.’

In Engeland vertienvoudigt de verkoop van Pink Floyd-cd’s en wordt er met astronomische bedragen gezwaaid. Toch is het hun laatste voltallige reünie: in 2008 bezwijkt Richard Wright aan kanker. Mochten de lads uit Cambridge ooit opnieuw verbroederen, dan zal het op The Great Gig In The Sky zijn.

PINK FLOYD DISCOVERY BOX Uit op 26/9 bij EMI. Dankzij Knack via www.mediaclub.be verkrijgbaar aan euro169 ipv. euro199.

DOOR JONAS BOEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content