Populaire muziek in België gaat stilaan naar de 50. De hoogste tijd voor een ‘check-up’ van de algemene gezondheidstoestand. Door Eddy Hendrix
Creatief gaat het uitstekend, maar bedriegt de schijn? Hoe verhoudt de artiest zich tot de industrie, de industrie tot de media, de media tot de artiest? Hoe zit het met structuren en statuten, met centen en talenten? Vier betrokkenen uit diverse segmenten debatteren over een en ander. Jan Hautekiet is nethoofd van ‘jongeren’zender Studio Brussel en zelf actief als muzikant. Christophe Turcksin, lange tijd platenbaas van independent Double T Music, die onder anderen Noordkaap, K’s Choice en Arid onder contract had, is nu uitgever van Monza. Axl Peleman is het gezicht van Camden, een van de muzikale revelaties van vorig jaar. Hij speelde voordien bij Ashbury Faith, dat door de grillen van de muziekindustrie tot een split gedwongen werd. En Chokri Mahassine organiseert Pukkelpop en zetelt tevens als S.P.A.-verkozene in het Vlaams parlement.
Heren, wat zegt het gezondheidsbulletin?
Turcksin: Dat de patiënt heel ziek is. Ik denk dat de situatie binnenkort gaat evolueren naar die van midden jaren zeventig. De grote platenfirma’s gaan niet meer investeren, tenzij in zeer populaire dingen. Een van de grote problemen is het downloaden en kopiëren van muziek. Ik draai nu 25 jaar mee in de sector, in verschillende hoedanigheden. Wat nu gebeurt, heb ik nooit eerder gezien.
Mahassine: Er scheelt misschien iets, maar er zijn nog nooit zoveel acts uit België zo groot geworden. Welke Belgische artiest kon tien jaar geleden de AB gevuld krijgen? Een of twee. Nu zijn er een stuk of tien. Evenveel jaar geleden zette ik op Pukkelpop hoogstens één Belgische groep. Intussen, ook door de meerdere podia, staan er 15 à 20. Nu wordt er door organisatoren gevochten om een Belgische groep op hun podium te krijgen. Dat noem ik vooruitgang in plaats van crisis.
Peleman: Precies, er zijn hier nog nooit zoveel muzikanten geweest die op zelfstandige basis hun kost kunnen verdienen.
Hautekiet: Christophe heeft het alleen over het exploiteren van muziek. Creatief gezien is het lang geleden dat we nog zo’n origineel en boeiend muzieklandschap gehad hebben. dEUS heeft daarin een voortrekkersrol gespeeld. Dat was van TC Matic geleden. Dus slecht gaat het niet, integendeel.
Turcksin: Dat bestrijd ik niet. Ik erken die creatieve hausse en ben daar enorm blij om. Ik wil de industrie ook niet reduceren tot een bank, maar je moet begrijpen dat de platenmaatschappijen er altijd moeten zijn om artiesten de nodige budgetten te geven voor het huren van een studio, het opnemen van videoclips, en tournees. Het is precies dat wat nu verandert.
Hautekiet: Anderzijds bewijzen precies op dit ogenblik heel wat artiesten dat je die grote bank niet altijd nodig hebt: Stijn Meuris, Luc De Vos en Axl maken zelf hun clips. Er is een nieuwe spirit naar boven gekomen waaruit de kracht van de artiest blijkt.
Peleman: De clip van Camden voor Black Paper – Black Ink hebben we zelf met een handycam opgenomen, en dat heeft ons nog geen 25 euro gekost. Op twee dagen tijd was hij helemaal opgenomen, gemonteerd en bezorgd aan TMF, waar we ongelofelijk vaak gespeeld worden. Daardoor boeken we veel optredens, en vooral met concerten verdienen wij onze boterham. Met kleinschalige middelen kan je er evengoed komen.
Monza voor de massa
Monza heeft het afgelopen jaar goed geboerd. Kan je een idee van de cijfers geven?
Turcksin: Monza heeft 10.000 albums verkocht, wat heel veel is. Maar het album is, dat weten we, heel vaak gekopieerd geweest. We hebben niet veel kosten gehad aan Monza, toch zullen we uiteindelijk slechts een break-even halen. Dat is niet normaal. Daarom trek ik aan de alarmbel.
Peleman: Ik vind het vreemd dat de schuld van de crisis is terug te brengen op het kopiëren van cd’s. Ikzelf, als artiest, merk er bitter weinig van. Bovendien vind ik dat muziek publiek domein is, iedereen moet er toegang toe krijgen. Music for the masses. Als je op lange termijn denkt, besef ik ook wel dat kopiëren minder geld in het laatje van de platenfirma brengt, waardoor er minder budgetten zullen zijn om een plaat op te nemen. Maar het is niet de kopieerder die aan de basis ligt van de fout. Als jongeman heb je met je 20 euro per week de keuze. Ofwel koop je een cd, ofwel ga je op zaterdagavond uit. Allebei lukt niet.
Hautekiet: Er is een verschil tussen de gasten die kopiëren voor zichzelf, dat deden wij vroeger ook, en zij die het op grote schaal doen om er winst uit te slaan.
Turcksin: Het verschil met vroeger is dat er nu op school massaal kopieën verkocht worden. Ze vragen dan 5 tot 10 euro voor zo’n cd, het schijfje zelf kost amper 70 cent. Ik vind dat wraakroepend. Ik was onlangs in Oostenrijk. Blijkt dat daar meer cd’s op cdr gebrand worden, dan dat er door de industrie verkocht worden. Dan mogen we ons toch zorgen maken, vind ik.
Hautekiet: Dan begrijp ik niet waarom een deel van het verlies van de industrie niet kan gerecupereerd worden door de verkoop van de recordable cd’s en de cd-writers.
Peleman: Juist. Maak de software en de hardware duurder. Dan zullen de jongeren minder kopieën kunnen maken.
De industrie trekt aan de alarmbel. Belt ze ook aan bij de politici?
Turcksin: Als er al eens iets gedaan zou worden aan het BTW-tarief. Waarom houden ze 21% af van de verkoopprijs van een cd, en slechts 6% voor een pornomagazine? Mensen denken dat de industrie de zakken vult met de verkoop van een cd, maar dat is niet zo. Fabricage, lay-out, distributie, auteursrechten, BTW, noem alle kosten maar op. 20 euro voor een cd is niet overdreven, hoor.
Mahassine: De klacht van de industrie kennen we, maar het is geen bevoegdheid van de Vlaamse overheid, wel van het federale kabinet van Justitie. En zelfs die moeten de problematiek eerst op Europees niveau aankaarten. Ik wil graag initiatieven nemen, maar het is mijn bevoegdheid niet.
Zijn jongeren niet genoodzaakt om te kopiëren omdat er nu veel meer cd’s op de markt komen dan 10 of 20 jaar geleden?
Mahassine: Ik vind het niet slecht dat meer groepen meer kansen krijgen. Festivals breiden uit, met alsmaar meer podia en festivaldagen. Dat is een goede zaak. Nu komen veel meer Belgische artiesten aan hun trekken dan vroeger. Ook de media zijn uitgebreid, met de komst van nieuwe muziekzenders, zowel op tv als op radio. Dat geeft aan artiesten meer kansen. Niet alleen de platenfirma’s zijn belangrijk voor de artiesten, ook de media. En die zijn er. Meer dan ooit: MTV, TMF, Jim TV, Studio Brussel, Radio Donna, Q Music en 4FM.
Turcksin: Dat er alsmaar meer artiesten op de markt zijn, juich ik toe. Ik wil alleen maar dat er meer wordt beseft dat al die kanalen, ook al die festivals, profiteren van die overdaad aan artiesten. Die overdaad moet wel worden gefinancierd door de industrie. En als daar problemen beginnen te groeien in de budgetten, dan heeft dat niet alleen gevolgen voor de industrie, maar ook voor de artiesten, de media en de festivals.
Graaien niet te veel van deze kanalen in min of meer dezelfde pot? Waardoor artiesten hetzij door druk van de platenmaatschappij, hetzij door eigen initiatief hoe dan ook aan de bak willen komen, en de files naar die ene pijp heel groot worden. De alternatieve rijwegen lopen daarentegen leeg.
Hautekiet: Mag ik hier formeel zeggen dat dit de domste strategie is die een artiest of zijn platenmaatschappij kan ontwikkelen. Maar ik weet dat het bestaat. Het is mij bekend dat radiomensen in de opnamestudio gevraagd worden om te horen of iets al dan niet geschikt is voor radio. Dat is verschrikkelijk dwaas. Ik geef hierbij graag het voorbeeld van Flip Kowlier. Leg mij maar eens uit wat het format van Flip Kowlier is, en voor welke radiozender het gemaakt is. Hij is het mooiste bewijs van wees jezelf.
Turcksin: Platenfirma’s moeten hun taak kennen. Die is niet: artiesten in hun werk beïnvloeden en kneden. Platenfirma’s moeten omstandigheden scheppen, het klimaat creëren waarin de artiest zich het meest comfortabel voelt.
Peleman: Toch is het zo dat, wanneer je je muziek moet omschrijven je vaak een zender noemt: wij spelen Studio Brussel-muziek, en zij spelen Donna-muziek. Zo zijn de tijden geëvolueerd. Dat zijn de nieuwe breuklijnen die getrokken worden.
Hautekiet: Als radiozender moeten we nederig zijn en reflecteren over wat er op een bepaald moment leeft. We mogen zeker niet de illusie hebben dat we dingen kunnen creëren. Soms heb ik het gevoel nog dat de industrie denkt dat wij groepen kunnen maken of breken. Dat is niet zo. We moeten alert zijn, maar niet dicteren.
Branie
De honger van sommige debuterende groepen is soms ongezond groot. Als ze een eerste single uit hebben, verwachten ze al meteen dat die vijf keer per dag gespeeld wordt.
Hautekiet: Dat gebeurt nog altijd, ja. Geduld is een schone deugd.
Mahassine: Ik vind die verwachting, die branie, dat lef wel mooi. Het is een teken dat nog zoveel jonge mensen met volle overgave muziek willen maken. We moeten er alles aan doen, ook als overheid, om dat aan te moedigen. Geef hen de ruimte, het repetitielokaal, opnamemogelijkheden. Laat ze hun gang gaan: hoe meer ze ermee bezig zijn, hoe beter. Ik constateer in mijn politiek mandaat dat de overheid daar ook oog voor heeft, het is niet meer de ver-van-mijn-bed-show die het vroeger was. Ik ben geen voorstander van de blanco cheque, maar ik merk dat de discussie over het statuut van de artiest geregeld gevoerd wordt. Muziek wordt eindelijk ernstig genomen. Ook de alternatieve, rebelse muziek.
De problematiek van het statuut en de subsidies blijft een heikel punt. Er wordt de laatste tijd wel meer over gedebatteerd, maar een oplossing lijkt nog ver weg. Daardoor blijven wantoestanden en pijnlijke situaties bestaan.
Peleman: Ik spreek wellicht tegen mijn eigen winkel, maar ik lig niet wakker van een beter statuut. Ik ben nu fulltime muzikant, en ik mis dat statuut niet.
Mahassine: Je bent ook nog niet met pensioen. Ik zou het ongelofelijk vinden mochten we dat eindelijk in orde kunnen brengen.
Hautekiet: Het K.B. dat nu nog geldt, dateert van 1969. Het wordt echt wel tijd, hoor.
Mahassine: Er zijn vorderingen. Maar nogmaals, het is een communautair probleem: de Vlaamse politici zijn er uit, de Waalse onderling ook, maar beide visies zijn niet compatibel. Bijkomend probleem is ook dat de sector zelf verdeeld is. De minister heeft ons één advies gevraagd, maar daar komen wij, wegens de interne meningsverschillen, niet toe. Over de wijze waarop dat statuut moet geregeld worden, zijn de meningen verdeeld. Maar ik maak me sterk dat het binnen deze legislatuur nog opgelost zal worden.
Hautekiet: Ik voel de drang bij muzikanten om zich onafhankelijk op te stellen en geen bemoeienis van de overheid te wensen, maar ik vind dat een maatschappij die zich sociaal engageert het niet kan maken om zo’n beroepsgroep te negeren. Op dit moment zijn muzikanten en karakterdanseressen onbeschermde groepen. Dat kan toch niet langer.
Is het niet vreemd dat je niet van een beter statuut wakker ligt, Axl? Ashbury Faith is omwille van wantoestanden in de sector na een proces opgehouden te bestaan.
Peleman: Dat is zo. Het is begin jaren negentig, je bent 21 jaar en speelt muziek. Het enige waar je van droomt, is platen maken en optreden. Als je dan een contract aangeboden wordt, ben je zo blij dat je haast blind tekent. Dat is ons zuur opgebroken. Je had twee soorten mensen die met muziek bezig waren: wie een instrument kon bespelen, werd muzikant; wie twee linkerhanden had, werd manager. Wij hadden de pech om iemand te hebben die zijn talen niet eens kende, en die moest gaan onderhandelen en contracten afsluiten. Daar zijn fouten gebeurd, die ons in de problemen gebracht hebben. Ons proces heeft 9 jaar aangesleept, we hebben het uiteindelijk verloren en moesten 400.000 euro ophoesten. Waarop onze advocaten ons adviseerden om alle activiteiten van Ashbury Faith, componeren, opnemen, optreden, stop te zetten. Een groep die inactief is, kan men ook geen geld meer afpakken. Dat was het einde van Ashbury Faith. Stoppen om juridische redenen. Heel flagrant, en allicht geen alleenstaand feit.
Word je vaak geconfronteerd met malafide of onbekwame personen?
Turcksin: De entertainmentbusiness, of het nu televisie, film of muziek is, trekt altijd malafide personen aan. Dat is typisch aan de glitterwereld. De clichés bestaan. De haaien zijn er. Ik raad onze nieuwe artiesten altijd aan, zodra ze een contract voor hun neus krijgen, eerst een advocaat te raadplegen. Je moet als artiest ook je verantwoordelijkheid opnemen. Ik weet ook wel dat je staat te springen om muziek te maken, platen op te nemen en op te treden, maar je moet te allen tijde beseffen dat je in een business terechtkomt, waar je contracten moet tekenen. Dan is het heel belangrijk dat je al die clausules begrijpt. Artiesten zijn per definitie emotionele mensen. De kick om voor de eerste keer je single op de radio te horen, is enorm. Maar het zijn daarom ook heel kwetsbare mensen, waar een uitgekookte zakenman vrij gemakkelijk misbruik van kan maken.
Nu praten we over beginnende groepen, nog nat achter hun oren. Maar hoe verklaar je het feit dat dEUS, een van de vlaggenschepen van de Belgische muziek, ten tijde van hun succesalbum ‘The Ideal Crash’ met het water tot aan de mond stonden?
Hautekiet: Omdat er een verschil is tussen het charisma van dEUS en hun wereldwijde platenverkoop.
Turcksin: Het is zoals de belastingcontroleur vroeger die bij een beginnend artiest binnenkomt en zegt: jouw plaatje wordt op de radio gespeeld, jij bent binnen. Natuurlijk is dat niet zo. Van dEUS wordt overschat wat ze verkopen, zeker in het buitenland. Zij hebben altijd internationaal en op termijn gedacht. Steeds geïnvesteerd in de toekomst, bijvoorbeeld in hun tournees. Daar investeert de platenfirma in, maar die voorschotten zijn nooit terug te vorderen. Dus die schuldenberg stapelt zich op. Ik heb dat zelf meegemaakt met K’s Choice. Wij stonden als platenmaatschappij serieus in het rood, net voordat we in Amerika veel cd’s gingen verkopen. Het was voor ons kantje boord en we hebben noodgedwongen een herschikking van de schulden van K’s Choice uitgewerkt.
Stress en crisis
Zulke bekommernissen houden de jonge snaken die muziek willen maken gelukkig niet tegen. Is het voor hen nu makkelijker of moeilijker dan vroeger om aan de bak te komen?
Peleman: Ik denk dat het als beginnend artiest nu moeilijker is om aan een platencontract te geraken. Daarbij komt dat de beschikbare budgetten om een album op te nemen veel kleiner zijn geworden. Wat overigens geen nadeel hoeft te zijn: ik herinner me dat we met Ashbury Faith twee maanden in Philadelphia zaten om onze plaat in te blikken. Als we een dag geen zin hadden, namen we de greyhound om New York te bezoeken. We zaten in een te comfortabele positie. Stress en crisis maken een artiest beter en scherper. Door beperkingen word je creatiever. Het afgelopen jaar zijn enkele huis-, tuin- en keukenplaten uitgekomen die ik beter vind dan de grote studioproducties van tien jaar geleden. Neem Flip Kowlier, Millionaire, en – mag ik het zeggen – Camden. Allemaal bij manier van spreken opgenomen met een dweil, maar het heeft veel meer karakter dan de eerste van Ashbury Faith.
Hautekiet: De mentaliteit is veranderd. Talent is er altijd geweest, maar het werd in de kiem gesmoord door het typische Vlaamse minderwaardigheidscomplex, het gebrek aan zelfvertrouwen. Dat is verdwenen.
Wat was de kentering?
Mahassine: Naar mijn persoonlijk aanvoelen is dat vooral dankzij dEUS. Niet alleen dat zelfvertrouwen, maar ook een rotsvast geloof in de authenticiteit en de originaliteit van jezelf. dEUS kopieert niemand, die zijn altijd zichzelf geweest. In de jaren tachtig waren TC Matic en Luna Twist dat ook, maar dan was de professionele begeleiding er nog niet. En precies dat heeft dEUS van in het begin begrepen. Daarom zijn Barman en co een nieuw beginpunt geweest. Wegbereiders.
Peleman: dEUS heeft zijn onderhandelingen met Island Records handig afgewikkeld, maar ik denk dat ze hebben kunnen profiteren van enkele Belgische groepen uit de jaren tachtig die ons land op de Europese landkaart gezet hebben. Was dEUS uit Albanië gekomen, hadden ze dat niet kunnen forceren.
Mahassine: Daar ben ik het niet mee eens: dEUS heeft het allemaal zelf geforceerd.
Turcksin: Zij waren de juiste groep op het juiste moment, terwijl TC Matic helaas de juiste groep op het foute moment was. In die tijd had de Belgische en zelfs de Europese muziekindustrie niet de infrastructuur en het interne enthousiasme om daar iets van te maken.
Kunnen Belgische artiesten in beeld komen door het voorprogramma te verzorgen van internationale acts?
Turcksin: Wij hebben dat gedaan met een tournee van K’s Choice in de Verenigde Staten, acht weken lang in het voorprogramma van Alanis Morissette. Ik ben de eerste drie weken meegetoerd, en in elke stad waar we waren, heb ik in de platenwinkels gecheckt of de cd van K’s Choice er in de rekken lag. Want alleen dan heeft zo’n support act nut. Je moet ervoor zorgen dat het publiek die cd kan kopen. Het moet een gecoördineerde actie zijn. Als één radertje faalt, is het zinloos.
Profiteert de subtop, het middenveld niet mee van het internationale succes van dEUS, Axelle Red, Hooverphonic, Soulwax, Helmut Lotti en K’s Choice?
Hautekiet: Die tijd is voorbij, denk ik. Een tiental jaar geleden konden de kleinere groepen drijven op het succes van één grote, maar dat is nu weg.
Turcksin: Een platenfirma maakt nu de balans per act. Wat zit in het rood, wat niet? Daar trekken ze hun conclusies uit.
Hautekiet: Dat is juist het probleem. Hoe vaak zie ik het niet gebeuren dat nieuwe groepen binnen het half jaar op grote festivals moeten staan. Ze krijgen de kans niet om één of twee jaar te groeien en te spelen in cafés, tenten en achterafzaaltjes. Novastar is een voorbeeld van hoe het wel kan. Ze winnen de Rock Rally, maar wachten wel vier jaar om hun eerste album uit te brengen. Met welk resultaat!
Is dat de druk van de industrie?
Turcksin: Zeker, maar ook de media gaan niet vrijuit. Ook zij zijn op zoek naar the next big thing. Maar de industrie moet vernieuwen. Ze heeft fout gereageerd op het downloaden. Je mag de jongeren niet betuttelen. Mensen hebben al lang geen scrupules meer om muziek te stelen. Dat zie ik ook in mijn omgeving. De industrie moet de juiste visie en strategie vinden om daartegenin te gaan. Ik constateer dat ze momenteel paniekvoetbal speelt, en dat kan ernstige gevolgen hebben. Een van de grote nationale beloften is Zornik. Inmiddels hebben ze drie fantastische singles gemaakt, hun album komt nu uit, en ze verdienen een doorbraak in het buitenland. Maar zullen zij door die verscheurde muziekindustrie goed begeleid worden? Daar houd ik mijn hart voor vast.
Mahassine: Dan moet onze creativiteit nog meer naar boven komen, en eerlijk gezegd twijfel ik daar niet aan. Om op Zornik door te gaan: hun clips staan moeiteloos naast die van grote buitenlandse acts. Je ziet het verschil niet. Dus ik heb het volste vertrouwen in hun toekomst en die van een aantal andere Belgische acts.
‘Waarom houden ze 21% af van de verkoopprijs van een cd, en slechts 6% voor een pornomagazine?’
(Christophe Turcksin)
‘De uitbreiding van de festivals en van de media is een goede zaak. Nu komen veel meer Belgische artiesten aan hun trekken dan vroeger.’
(Chokri Mahassine)
‘Leg mij maar eens uit wat het format van Flip Kowlier is, en voor welke radiozender het gemaakt is. Hij is het mooiste bewijs van ‘wees jezelf‘.’
(Jan Hautekiet)
‘Het afgelopen jaar zijn enkele huis-, tuin- en keukenplaten uitgekomen die ik beter vind dan de grote studioproducties van tien jaar geleden.’
(Axl Peleman)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier