DE BOER OP
John Shank pompt met ‘L’hiver dernier’ het Belgische boerendrama nieuw leven in. In zijn overdonderende langspeelfilmdebuut voert de in de Verenigde Staten geboren cineast een jonge landbouwer op die diep in het rood gaat om zijn boerderij draaiende te houden. ‘In de hedendaagse cinema – en maatschappij – heerst rede vaak over natuur. Daar heb ik een hartsgrondige hekel aan.’
De ene boerenfilm is de andere niet – gelukkig maar. Wie wil er immers worden herinnerd aan het soort landbouwerdrama’s dat in de jaren zeventig en tachtig het Vlaamse filmlandschap onveilig maakte? Prenten als Pallieter, Het gezin van Paemel en Boerenpsalm blonken immers vooral uit door theatrale acteerprestaties, drammerige dialogen en houterige camerabewegingen.
‘Van die traditie heb ik nog nooit gehoord’, lacht de nochtans in een Franstalig dorpje in de buurt van Tienen opgegroeide John Shank. Zijn langspeelfilmdebuut L’hiver dernier valt dan ook absoluut niet te vergelijken met de bovenvermelde heimatcinema. Het verhaal van een man die de boerderij van zijn vader zo goed en zo kwaad als het kan probeert te runnen, speelt zich af in het heden. Van de weinige dialogen gaat een spartaanse kracht uit, en de strakke beeldcomposities kunnen qua impact wedijveren met het betere natuurgedicht.
Verrassend volwassen werk voor een beginneling, dus. ‘Veel heeft te maken met het lange groeiproces van het project’, verklaart Shank. ‘Ik speel al sinds mijn tienerjaren met het idee om iets te maken over een moderne boer en diens relatie met zijn land. Op mijn vijfde verhuisde ik samen met mijn ouders van de Verenigde Staten naar België. We vestigden ons op het platteland. Dag in, dag uit werd ik geconfronteerd met mensen voor wie de natuur werkelijk alles betekende.’
Verhaal en bedenker evolueerden synchroon. Aanvankelijk wist Shank niet of hij voor een boek, een toneelstuk of een film wou gaan. Van een opvallende gave of een niet te negeren roeping was geen sprake. Op zijn achttiende trok hij zelfs terug naar de Verenigde Staten: om zijn roots te bestuderen en om te kunnen werken. ‘In Amerika is het veel makkelijker om op jonge leeftijd jobs te bemachtigen waarin je helemaal alleen je ding kan doen. Ik kwam er aan de bak als leerling-timmerman en gehandicaptenbegeleider.’
Een jaar later stond Shank weer op Belgische bodem. Hij miste de regen en de lucht. Bovendien stond zijn besluit vast: hij ging een theateropleiding volgen. Tijdens zijn zoektocht naar een potentiële school gebeurde er iets vreemds. ‘Ik had meegedaan aan het toelatingsexamen voor een filmopleiding, en werd geselecteerd. Best verwonderlijk als je weet dat ik een complete filmanalfabeet was.’
Eindelijk had Shank zijn plaats gevonden: de studies verliepen vlot. Hij maakte indruk met de kortfilms Un veau pleurait, la nuit, Les mains froides en Abandon. Het Internationaal Filmfestival van Cannes selecteerde hem voor La Résidence du Festival, een initiatief om beloftevolle scenaristen te stimuleren. ‘Ik mocht een half jaar een appartement in hartje Parijs betrekken. Daar besloot ik dat L’hiver dernier mijn eerste langspeelfilm zou worden.’
Tijdens het schrijfproces begon Shank de ‘schrijven is schrappen’-regel almaar meer letterlijk te nemen. ‘Overtollige dialogen en intriges gingen onverbiddelijk overboord. Bovendien besloot ik dat het overbodig was om de voorgeschiedenis van de personages volledig uit de doeken te doen. Ik wou dat de beelden voor zich spraken. In de hedendaagse cinema – en maatschappij – heerst rede vaak over natuur. Daar heb ik een hartsgrondige hekel aan.’
Qua eigenzinnigheid heeft Shank veel gemeen met Johann, het hoofdpersonage van L’hiver dernier. De jonge landbouwer blijft ondanks de tegenwerking van zijn buren, de verzekeringsmaatschappij en een machtige rijkaard geloven in de overlevingskans van zijn boerderij. ‘Johann is een geïdealiseerde versie van mezelf. Hij is de man die ik zou willen zijn. Ik leid een veilig leven in de grote stad, hij offert alles op om zijn stormachtige relatie met de woeste natuur te vrijwaren.’
Voor de score van zijn eerste prent deed Shank niet toevallig een beroep op DAAU, het eclectische gezelschap uit Antwerpen. ‘Ik ken die kerels al jaren van in het Brusselse uitgaansleven. Al snel merkte ik dat ik met zielsverwanten te maken had. Ze hebben alles over voor hun passie, gaan geen enkele uitdaging uit de weg. Na al die jaren kunnen ze nog steeds amper leven van hun muziek, en toch blijven ze verder ploegen.’
Eén ding staat buiten kijf: Shanks liefde voor de knokkers en keikoppen van deze wereld kent geen grenzen. ‘Landbouwers zitten in hetzelfde schuitje als filmmakers en muzikanten die de lat net iets hoger leggen. De strijd tegen de machinaties van de Grote Bedrijven wordt almaar moeilijker. Toch blijf ik geloven dat we ooit zullen zegevieren.’
Zei daar iemand ‘romantische ziel’?
L’hiver dernier
Vanaf 28/3 in de bioscoop
Door Steven Tuffin
John Shank
‘Ik was een complete filmanalfabeet.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier