‘DE BETERE GNIFFEL, DAAR GA IK VOOR’
Het meest verrassende gezicht van Music for Life dit jaar: Vincent Byloo. En niet alleen omdat u dat van Sam De Bruyn en Linde Merckpoel al iets beter kent. ‘Waarom gaat iedereen die me komt interviewen ervan uit dat ik een hardvochtige cynicus ben?’
Als ik zijn living weer binnenstap, terug van de nachtwinkel in Kessel-Lo met een fles wijn, staat Vincent Byloo met ontbloot bovenlijf tegen de muur. Hij heeft een kerstmuts met pompon en een sjaal aan, houdt zijn hoofd tegen een speelgoedgitaar en kijkt betrapt.
‘Jij had gehoopt dat ik langer was weggebleven, gok ik.’
‘Absoluut.’
Er is een fotograaf bij, moet ik er voor de volledigheid bij zeggen.
‘Was jij geen gerespecteerd nieuwslezer?’
‘Alleszins een nieuwslezer.’
‘Een kritische muziekjournalist bij Knack Focus met een voorliefde voor The Beatles?’
‘Kan ik niet ontkennen.’
De fotograaf onderbreekt. ‘Kun je anders even doen alsof je die gitaar in je mond steekt?’
‘Alles voor het goede doel’, mompelt Byloo.
‘En iets meer expressie, misschien.’
Music for Life, het vergt opofferingen. En niet alleen omdat Byloo de fotoshoot met enige gelatenheid ondergaat – visuele bekendheid is zichtbaar niet zijn ding. Straks gaat hij in de Warmste Week met Linde Merckpoel, Sam De Bruyn en een rist luisteraars de kou trotseren op een camping in De Schorre in Boom, ten voordele van 861 goede doelen. Voor de duidelijkheid: het is niet dat wij Music for Life grappig vinden. Elk jaar stellen we vast dat, ondanks enige scepsis op voorhand, het toch weer een week oprechte, warme eindejaarsradio is. Neen, wat wij grappig vinden, is dat Vincent Byloo dit jaar de Warmste Week mee presenteert. Een man die wij uit zijn jarenlange interviews en recensies niet meteen als een liefhebber van kerststalsfeer kennen. Of van halfnaakte fotoshoots.
Zijn cv lijkt dat ook te staven. Op zijn 20e begon hij – tijdens zijn studies nog – als muziekjournalist bij De Morgen. Hij combineerde daarna vijf jaar muziek bij Deng en Knack Focus met redactiewerk bij Peeters & Pichal op Radio 1. Hij werd ondertussen systematisch door mensen als Ruth Joos, Annemie Peeters en Jan Van Biesen een radiobelofte genoemd, maar hield even systematisch de boot af. Tot hij dan toch als onorthodoxe nieuwslezer startte bij Studio Brussel, waar hij na de verkiezingsshow Met Byloo naar het stembureau op zijn 32e zijn eigen slot kreeg, tussen vier en zes. Geen idee hoe de cv’s van de andere Music for Life-presentatoren eruitzien, maar niet zó.
We gaan aan de eettafel zitten, met zicht op een gigantisch cd-rek. Eerst alfabetisch gecategoriseerd, daarna chronologisch. Zoals het hoort. Een grote box van The Clash pronkt op het bovenste schap. Bob Dylan neemt een kleine meter in beslag. Het verzamelde werk van The Beatles staat er drie keer tussen. Ik vind ook een cd van Abba.
‘Bon, jij hebt wel genoeg kolder voor je inleiding, zeker?’ zegt hij terwijl hij zijn T-shirt weer aantrekt.
VINCENT BYLOO: Het blijft me verbazen wat er op me afkomt. Ik was er echt van overtuigd, voor ze de namen bekendmaakten, dat alle aandacht naar Linde en Sam zou gaan, de twee vedetten van Studio Brussel. En dat ik dan stilletjes in hun schaduw zou meewandelen. Maar nu stel ik vast dat min of meer het tegenovergestelde is gebeurd. Dat had ik moeten zien aankomen, uiteraard. ‘Die twee kennen we al, wie is die derde?’: ik had kunnen voorspellen dat het zo werkt. Maar goed, dat is over een week of twee ook weer voorbij.
Net zoals Peter Van de Veire, Tomas De Soete en Sam De Bruyn na hun passage in Music for Life weer in de luwte zijn verdwenen.
BYLOO: Precies.
Dat was ironisch.
BYLOO: Dat besefte ik. (lacht)
Heb je lang getwijfeld toen ze je voor Music for Life vroegen?
BYLOO: Natuurlijk niet. Het is ook geen echte vraag. Dat is Jan Van Biesen die je op zijn bureau roept en ‘vraagt’ of je Music for Life wilt doen. Maar dat is zuiver retorisch: uiteraard zeg je ja. Omdat je, nog voor je je kunt realiseren hoe high profile dat wordt, gewoon wéét dat het een van de mooiste dingen is die je op de radio kunt doen.
Meen je dat echt?
BYLOO: Absoluut. Waarom?
Om de een of andere reden leek je me geen bovenmaats liefhebber van collectieve gezelligheid.
BYLOO: Laten we eerlijk zijn: Music for Life ís melige radio. Daar kom je niet op elk moment van het jaar mee weg. Maar in de eindejaarsperiode, met de juiste toon en dito bedoelingen, vind ik dat heel schoon. Dat samenhorigheidsgevoel, dat het publiek van Studio Brussel overstijgt, dat doordringt tot in alle gelederen van de samenleving: ik vind dat indrukwekkend. Het klinkt als het standaardpromopraatje van een Music for Life-presentator, maar ik meen dat echt.
Het is ook zo’n charmante manier van radiomaken. Je hoort dat de presentatoren er na een paar dagen volledig doorzitten, maar je weet wat ze hebben doorgemaakt. Ik hoop alleszins dat de luisteraars het mij vergeven als ik voor de dertigste keer aan iemand vraag of ze haar mutsje zelf gebreid heeft.
De Warmste Week is wel niet het waanzinnige succes van het Glazen Huis, afgaande op de editie van vorig jaar. Was dat de bedoeling van de nieuwe formule: zelf de hype afzwakken?
BYLOO: Het is vooral een ander concept. De drempel ligt misschien iets hoger. Je moet zélf een goed doel kiezen, zélf een actie op poten zetten, en wil je ter plekke komen, dan moet je daar moeite voor doen. Dat is iets anders dan de opbrengst van je wafelverkoop even komen binnensteken op het Martelarenplein in Leuven. Het gaat niet meer over de fondsenwerving van Studio Brussel, maar over het engagement van de luisteraar. Veel van de Glazen Huishype werd verzorgd door mensen die soms amper wisten waar ze geld voor inzamelden en gewoon meededen met de rest. De Warmste Week is misschien iets minder mediageniek, maar het maakt mensen wel veel bewuster van de problematiek waar ze voor inzamelen. Bottom-up engagement. Heel erg 2014. Je kunt daar niks op tegen hebben.
Hoeveel synoniemen voor ‘hartverwarmend’ heb je al klaar zitten?
BYLOO: Ik moet nog langs synoniemen.net passeren, maar ik ga dat ongetwijfeld nog doen.
Waar ik naartoe wilde: je hebt de naam een presentator te zijn die graag voorbereid in de ether komt.
BYLOO: Op dat vlak boezemt Music for Life me inderdaad enige angst in. Veel meer dan voldoende thermisch ondergoed aanschaffen kun je niet doen qua voorbereiding. Het blijft van voor tot achter improviseren. Gelukkig is dat ook niet nodig om goede radio te maken tijdens Music for Life. De momenten die me het meest zijn bijgebleven van de voorgaande jaren waren niet de spitsvondige replieken van de presentatoren of de ad rem interviews met luisteraars. Maar wel Helmut Lotti die een roze Cadillac veilt – blijft een van de maffere dingen die er al op de radio gepasseerd zijn. Of Tomas De Soete die helemaal volschiet wanneer zijn kinderen onverwachts voor het Glazen Huis opduiken. Dat is de charme van Music for Life.
Je hebt echt een gevoelige kant, hé.
BYLOO: Maar ja. Die vraag heb ik nu al in íéder interview gekregen. ‘Jij hebt ook een zachte kant?’ ‘Jij bent ook gevoelig?’ Ik stel vast dat iedereen die mij ooit is komen interviewen ervan uitgaat dat ik een hardvochtige cynicus ben. Terwijl ik natuurlijk ook een heel gevoelige jongen ben.
Misschien komt het doordat de interviewers, tijdens hun research, al eens een recensie van jou tegenkomen. Die van Kings of Leon op Rock Werchter 2011 bijvoorbeeld, naar eigen schrijven neergepend vanuit de biertent. ‘Stadionrock, het doet ons soms denken aan een suppo: het heeft tot doel er makkelijk in te gaan, maar echt comfortabel voelt het nooit.’
BYLOO: Dat was na vier dagen Rock Werchter. Dan ben je al blij als je nog iets uit je mouw kunt schudden. Maar doorgaans zou ik mezelf geen cynicus noemen. Kan ik cynisch zijn? Zeker. Kan ik ironisch zijn? Tuurlijk. Maar het is daarom nog geen levensopvatting. Het is een stijlfiguur, meer niet.
Misschien is het vooral dat Studio Brussel de laatste jaren een speeltuin voor fijne jongens en meisjes leek geworden. En dat mag, voor alle duidelijkheid, maar jij bent…
BYLOO: Geen speelpleinjongen. Dat snap ik.
Ik ging ‘eerder een oude geest in een 33-jarig lichaam’ zeggen.
BYLOO: Komt op hetzelfde neer. Maar ik mag dat ook zijn. Om te beginnen: ik blijf me verzetten tegen het idee dat Studio Brussel een clubje is voor hippe, jonge mensen. Studio Brussel is óók Christophe Lambrecht en Ayco Duyster. Er is altijd een evenwicht geweest tussen spring-in-’t-velds en dertigers of veertigers met een rijpere ziel.
En verder: ik denk dat het heel erg goed is dat Studio Brussel van de cynische, betweterige toon van de nineties is afgestapt. Rock is niet meer alles en al de rest is niet noodzakelijk meer kak. Dat is goed. De opgestoken wijsvinger van Republica, Frituur Victoria en Crapule de luxe paste heel erg bij de tijdsgeest van toen en ik was er zelf grote fan van, maar nu zou dat niet meer werken. Maar ik snap ook dat sommige mensen de tegenreactie, de jolige, positieve sfeer, soms wat te licht vonden. Ik werk er nog maar een jaar of drie, maar ik merk dat er wel degelijk plaats is voor inhoud. Studio Brussel heeft zijn eigen nieuwsdienst, en zeker in de spitsprogramma’s zit er heel wat nieuws en duiding. Ik maak me sterk dat je even goed geïnformeerd bent als je ’s ochtends naar Siska luistert dan wanneer je elke ochtend op Radio 1 afstemt: je zult alle grote verhalen en relevante actua mee hebben, maar wel anders, natuurlijk. Zelf heb ik alleszins het gevoel dat ik heel veel actua kwijt kan in mijn avondblok. Dat ik daar ook keihard mijn goesting mag doen. Je zult mij nooit enthousiast horen doen over iets waar ik niet enthousiast over ben: ik kan dat niet en ik doe dat niet.
Je weet sérieux en silliness wel aardig in balans te houden. Als nieuwslezer durfde je al eens een sample van openvouwende weerkaarten af te spelen alvorens je het weerbericht las. Vond ik grappig.
BYLOO: De betere gniffel, daar ga ik voor. (lacht) Ik ben geen journalist. Ik ben geïnteresseerd in de actualiteit en wat er omgaat in de wereld, maar ik heb nooit de drang gehad om naar de waarheid op zoek te gaan. Met de actualiteit aan de haal gaan vind ik veel leuker. Mensen moeten zich geëntertaind voelen. Dat is volgens mij het elfde gebod dat ooit in een of andere vertaling verloren is gegaan: gij zult uw medemens niet vervelen, op straffe van dood door steniging. Pas op: dat is geen pleidooi voor slap infotainment. Er is een plaats en een tijd voor alles – ook voor ernst. Maar niet in wat ik wil doen. Don’t bore us, get to the chorus, om het met een citaat te zeggen.
Dylan Thomas?
BYLOO: Roxette. Meer bepaald de titel van hun best of. Staat daar in de platenkast net naast Roxy Music.
‘Langer dan tien minuten kan ik niet serieus blijven’, zeg je in ongeveer elk interview. Is dat een filosofie?
BYLOO: Al was het maar omdat volgehouden ernst mij tot rebellie dwingt. Als het serieus dreigt te worden, moet ik het kapotmaken met een grap. Ook in minder gepaste omstandigheden. Drie jaar geleden heb ik gespeecht op de begrafenis van mijn grootvader. Ik heb de hele kerk aan het lachen gekregen. Zeker op zulke momenten moet je dat doen. Als iedereen heel droef is, mezelf incluis, moet je dat doorbreken met een deugddoende lach. Check in dat verband maar eens de speech van John Cleese bij de begrafenis van mede-Python Graham Chapman.
‘Good riddance to him, the freeloading bastard.’
BYLOO: Precies. Er kan heel veel liefde zitten in een goede belediging.
Je hebt wel een voorliefde voor de Britse humor.
BYLOO: Het gaat ruimer dan dat, maar Blackadder kan ik inderdaad duizend keer bekijken. Dat blijft voor mij het ultieme. De intelligente witz, tegelijk grappig en intellectueel stimulerend, daar gaat niks boven.
Is dat de rode draad doorheen zowat al je bezigheden? Taalspel?
BYLOO: Dat denk ik wel. Ik vind het fijn dat er evenveel betekenissen bestaan als er lezers en luisteraars zijn. Een zin debiteren die iedereen begrepen heeft, maar er toch een verwijzing in steken die slechts vijf procent van de luisteraars opmerkt: daar doe ik het voor. Dát, en mijn grote voorkeur voor flauwe woordspelingen. Als ik de nieuwe single van het Litouwse Ten Walls aankondig, kan ik het niet laten om te zeggen: ‘Onze hotshot is er deze week een van Litouwers’, en dan een stukje Lee Towers draaien. Onnozel, ik weet het, maar ik vind dat grappig.
Vanwaar komt die woordliefde?
BYLOO: Het is gewoon iets wat ik als tiener al leuk vond, iets wat mij lag en waar ik snel in bevestigd werd. Je schrijft een opstel en voelt dat je daar de beste van de klas in bent: dat is het altijd gebleven. Ik ben nooit gedreven door ambitie: je gaat gewoon door in iets waar je goed in bent en dat je een bevredigend gevoel geeft. De voldoening die je voelt als je een nacht lang hebt zitten schaven en vijlen aan een tekst en weet dat je het beste interview hebt geschreven dat erin zat.
Is het daarom ook dat het zo lang duurde voor je dat ook op de radio deed? Je werd al jaren een grote radiobelofte genoemd, maar pas nu, op je 33e, begin je ja te zeggen.
BYLOO: Dat denk ik wel. Ik maak geen radio om 100.000 sms’en te krijgen dat ik goed bezig ben. Ik maak in de eerste plaats radio om er plezier en voldoening aan te beleven. En dat begint pas nu te lukken. Pas op, ik vind mezelf – en dat is geen valse bescheidenheid – nog altijd geen goede radiomaker. Niet dat ik blind ben voor wat ik kan: ik heb een goede stem, een goede uitspraak en enige voeling voor actualiteit. Maar tot voor dit jaar heb ik alleen maar reportages gemaakt, een beetje gesidekickt en het nieuws gelezen. Dat is van een heel andere orde dan host zijn. Ik moet maar vijf minuten naar Siska, Sam of Linde luisteren en ik hoor wat echt vakmanschap is. Hoe je een flow in je programma steekt, dingen aan elkaar praat, hoe je een klein quizje opbouwt: dat ben ik allemaal aan het leren. Growing up in public, live op de radio.
Omdat je platenkast op Roxette na wel een zekere muzieksmaak doet vermoeden: wat mogen de mensen straks in De Schorre aanvragen om jou een plezier te doen?
BYLOO:Too Drunk to Fuck van Dead Kennedys. En anders Can Your Pussy Do the Dog van The Cramps.
En belangrijker: wat dienen ze te mijden?
BYLOO: Het is maar een suggestie, maar Run to You van Bryan Adams zou ik liever niet opzetten.
Summer of ’69 is geen probleem?
BYLOO: Hoegenaamd niet. Zelfs (Everything I Do) I Do It for You kan ik moeiteloos aan.
Echt wel een melig kantje, jij.
BYLOO: Blij dat het eindelijk begint door te dringen.
MUSIC FOR LIFE
Van 18 tot 24/12 op Studio Brussel en levend in De Schorre in Boom.
DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S FILIP VAN ROE
Vincent Byloo : ‘KAN IK CYNISCH ZIJN? ZEKER. IRONISCH? TUURLIJK. MAAR HET IS DAAROM NOG GEEN LEVENSOPVATTING.’
Vincent Byloo : ‘VOLGEHOUDEN ERNST DWINGT MIJ TOT REBELLIE. OP DE BEGRAFENIS VAN MIJN GROOTVADER HEB IK DE HELE KERK AAN HET LACHEN GEKREGEN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier