Twee jaar na Crazy Clown Time brengt David Lynch zijn tweede plaat uit, The Big Dream. Een poging tot interview met de regisseur-muzikant-koffiemaker-weerman. ‘De zon zit nog altijd achter de wolken, Gurt, maar geloof me: deze namiddag zal ze er wel doorkomen.’
Wat is The Big Dream?
‘Liefde.’
Ik bedoel: waarom heet de plaat The Big Dream?
‘Het is de naam van het eerste lied.’
Oké dan: waarom heet het eerste lied van de plaat The Big Dream?
‘Omdat het een fragment uit de lyrics is.’
En wat betekent het in de lyrics?
‘Liefde.’
Het weer hier is vrij goed, Gurt. Zonnig met wolken, zou ik zeggen. En de wolken zijn heel groot, dus soms zit de zon achter de wolken. Op dit moment is dat bijvoorbeeld het geval. Deze tijd van het jaar is het weer vaak zo, ’s morgens, om dan in de namiddag heel mooi te worden.’
David Lynch zit achter zijn bureau in Los Angeles, Californië en kijkt door het venster van zijn kantoor naar buiten. In zijn rechterhand heeft hij de hoorn vast – het snoer gaat naar de houten doos bevestigd aan de muur, links van hem, met daarin het telefoontoestel. In zijn andere hand heeft hij een cappuccino – aan het tijdstip te oordelen zijn derde van de dag. Hij heeft een wit hemd aan, dichtgeknoopt tot aan de nek, en crèmekleurige chino’s.
Ik zie het niet, maar ik weet het. Hij heeft elke dag hetzelfde aan, zit elke dag in dezelfde stoel naar buiten te kijken. David Lynch is een man van routine: tijdens de jaren tachtig ging hij zeven jaar lang elke dag om 14.30 uur stipt naar Bob’s Big Boy-diner in Los Angeles voor een chocolademilkshake. ‘Als je vroeger gaat, rond het middaguur, worden er te veel milkshakes besteld en kan de mix niet lang genoeg rusten. Om 14.30 uur bestaat de kans dat hij perfect is.’ De voorbije jaren hield hij er een ander ritueel op na: elke dag laadde hij een filmpje op op zijn website waarin hij het weer in het immer zonovergoten Los Angeles besprak, van achter precies hetzelfde bureau waar hij nu zit, in de kleren die hij nu aan heeft. ‘Hier in LA: een blauwe hemel, een zachte bries en gouden zonneschijn.’ Elke dag opnieuw, met een absurd naïeve onbevangenheid. Het surrealisme van de monotone banaliteit, in een weerbericht gevat.
Het leek ergens ook het videodagboek van een cineast op pensioen. Lynch is 67, zijn laatste film, het compleet onbegrijpelijke Inland Empire, dateert alweer van zeven jaar geleden. Sindsdien leek hij zijn dagen te vullen met zowat alles behalve film. Hij lanceerde zijn eigen koffiemerk, de David Lynch Signature Cup Organic Coffee – nooit gesnapt waarom hij de slogan ‘Damn good coffee’ liet liggen. Hij richtte in Parijs Club Silencio in, genoemd naar de club uit Mulholland Drive. Hij trok de wereld rond om transcendente meditatie te promoten en werkte aan een documentaire over Maharishi Mahesh Yogi. Iets hardnekkiger dan goed was voor zijn sowieso al wat wereldvreemde reputatie. De geruchten zwollen aan dat hij nooit nog een film zou maken, dat Lynch te verdwaald was in zijn eigen wereld om nog achter de camera te staan.
Meer en meer leek hij zich op een nieuwe carrièrewending te storten: muziek. In 2001 deed hij al eens zijn ding met de blues als BlueBob. Twee jaar geleden werkte hij samen met Danger Mouse en het betreurde Sparklehorse aan Dark Night of the Soul, produceerde hij een plaat van Chrysta Bell en bracht hij zijn debuut onder eigen naam uit, Crazy Clown Time. Op pensioen of niet, David Lynch krijgt zijn tijd wel om.
En nu is er dan The Big Dream, zijn tweede plaat onder eigen naam en opnieuw een samenwerking met Dean Hurley. Meteen ook de reden dat ik hem mag bellen – niet enkel om te informeren hoe de wolken in Los Angeles eruitzien dus. Het is zijn beste plaat. Klonk Crazy Town Time bijwijlen nog te veel als het relaas van een licht seniele clown in de studio – de herinnering aan de zeven minuten en dertig seconden durende monoloog Strange and Unproductive Thinking volstaat – dan is The Big Dream coherenter. Een trip op slowmotiondrums en voorbijrollende tremologitaren, met daarover de nasale stem van Lynch, door de vocoder gehaald. Stel u er de donkerte van Lost Highway bij voor, en u komt een heel eind.
DAVID LYNCH: Coherent? Dat is een goede manier om het te benoemen. De plaat lijkt coherenter, ja. Ze is strakker, naadlozer, maar tegelijk heeft ze een goede, rauwe kracht. Het is een logische ontwikkeling. Mister Big Dean Hurley, mijn enige compagnon, is heel goed geworden aan de drums. En zelf voel ik me op een of andere manier zekerder van mijn stuk. Ik wist beter wat ik wilde maken.
Chrysta Bell zei dat je voor de opnames van This Train nogal specifieke richtlijnen meegaf. ‘Je bent Elvis. Het is middernacht. Je gaat naar het huis van je minnaar.’
LYNCH: Werken met een muzikante is heel vaak als werken met een actrice. Je gebruikt woorden om een bepaald gevoel te vatten.
Wat ik wilde weten: wat was het opzet voor The Big Dream?
LYNCH: Ik denk niet dat er een was, om eerlijk te zijn. Er was geen concept. Alleen een zekere liefde voor een bepaald ding uit het verleden.
Over welk bepaald ding uit het verleden spreken we dan?
LYNCH: De elektrische blues.
Wat is de elektrische blues?
LYNCH: John Lee Hooker.
John Lee Hooker.
LYNCH: John Lee Hooker.
Nogal beknopt.
LYNCH: De akoestische blues was één ding. Maar toen de blues elektrisch ging, ontsteeg ze zichzelf. De elektrische gitaar had zo’n krachtig geluid. Dat is het moment waarop het echt interessant werd. Toen de gitaar erbij kwam. Er is iets bijzonders aan de elektrische gitaar. Ik beeld me graag in dat mijn gitaar een V8-motor heeft en brandt op benzine. Het is een machine die stokt en stottert, maar het is de bedoeling dat hij stokt en stottert. Ik ben ook nooit een ware gitarist geweest: ik gebruikte de gitaar vooral om geluiden te maken.
Het valt op dat je altijd een tremolo-effect op je gitaar zet. Van de soundtrack van Twin Peaks tot nu: je gitaar moet echoën en rollen. Vanwaar die fascinatie?
LYNCH: Zowel Big Dean Hurley als ik hebben een voorliefde voor geluiden van de jaren vijftig.
Wat staat je er dan zo in aan?
LYNCH:It thrills my soul, Gurt.
IK HOOR HEM LICHTJES GNIFFELEN AAN DE ANDERE KANT VAN de lijn. Hij lijkt er plezier in te hebben, het articuleren van mijn voornaam. Zijn persverantwoordelijke had, voor hij me met de regisseur doorverbond, gevraagd ‘hoe mijnheer Lynch je voornaam moet uitspreken’. De pogingen om een Amerikaan de zachte g bij te brengen, blijken futiel: als ik even later het typische nasale stemgeluid van Lynch hoor, blijk ik Gurt te heten, iets wat Lynch met hoorbaar genoegen om de drie zinnen uitspreekt. De scherpe eind-t accentueert hij met een korte stilte net ervoor, alsof hij het woord proeft. Het is iets wat hij bij elke journalist blijkt te doen – een man van routine, ik zei het al. David Lynch interviewen: het is een belevenis. Je kunt het alleen ondergaan.
‘Is live spelen nog altijd geen optie?’
‘Het is nog altijd geen optie, Gurt. Ik ben doodsbang om op een podium te staan.’
‘Heb je al ooit…’
‘Gurt, je moet ín de telefoon spreken.’
‘Heb je al ooit je stem gebruikt zonder vocoder, autotune of geluidseffecten?’
‘Heb ik al ooit wát?’
‘JE STEM GEBRUIKT ZONDER GELUIDSEFFECTEN?’
‘Heb ik al ooit mijn stem gebruikt zonder geluidseffecten? Je bedoelt: onbewerkt?’
‘Ja.’
‘No way. No way. De lijn is nogal slecht, dus ik weet niet of je het door de telefoon kunt horen, maar ik heb een verschrikkelijke, verschrikkelijke stem.’
Ik moet hem ongelijk geven: Lynch praat zoals Thom Yorke zingt: maakt niet uit wát hij zegt, het klinkt altijd goed. Het heeft iets met zijn nasaliteit te maken, maar ook met het kinderlijke enthousiasme waarmee hij spreekt. Valt ook op: hij klinkt niet als het verwarde stereotype dat hij de laatste tien jaar geworden is. Geen bruggetjes naar begrippen als ‘de grote vis vangen’, waarmee hij in zowat elk interview de link naar transcendente meditatie legt. David Lynch mag dan een man op leeftijd zijn, hij is nog steeds lucide – of toch lucide genoeg. Hij is nooit zomaar een regisseur van het absurde geweest. Zijn sterkte is dat zijn absurd universum coherent is en hij je mee erin trekt. En zo praat hij er ook over.
Alleen: Lynch legt niet graag dingen uit in normale bewoordingen. Hij heeft systematisch geweigerd om enige toelichting te geven bij zijn films, schermt altijd zijn persoonlijke leven af. Schrijver David Foster Wallace mocht ooit de set van Lost Highway bezoeken en schreef er een essay van 11.646 woorden over. Het enige dat we ervan over de man achter de films onthouden hebben, is dat hij vaak en hard urineert.
Bij zijn muzikale productie lijkt hij dat mysterie te handhaven.
‘Wat is The Big Dream?’
‘Liefde.’
‘Ik bedoel: waarom heet de plaat The Big Dream.’
‘Het is de naam van het eerste lied, Gurt.’
‘Oké dan: waarom heet het eerste lied van de plaat The Big Dream.’
‘Omdat het een fragment uit de lyrics is.’
‘En wat betekent het in de lyrics?’
‘Liefde. ‘
Opnieuw gegniffel aan de andere kant van de lijn. Pas als ik vraag hoe hij zijn lyrics dan schrijft, krijg ik een deugdelijk antwoord.
LYNCH: Soms, terwijl je de muziek aan het spelen bent, wandelen er personages de kamer in. Ze praten met elkaar. Gedragen zich als mensen. En ik kijk hoe ze handelen en luister naar wat ze zeggen. Dat is mijn manier om teksten te schrijven. Soms praten ze de lyrics en moet ik er een melodie bij verzinnen. Soms zingen ze de lyrics en moet ik helemaal niets doen.
Klinkt verontrustend.
LYNCH: Dat is het niet. Het is mijn manier om te zeggen dat de lyrics uit de muziek geboren worden.
Op een vreemde manier helpt het ook wel om de muziek te vatten. Ik snapte niets van Crazy Clown Time, de titelsong van de vorige plaat, tot ik de clip zag, door jou geregisseerd. Om een of andere reden had ik een punker die zijn hanenkam in brand stak en een dansende naakte stripper op mijn netvlies nodig om het lied te snappen.
LYNCH: Dat is fijn om te horen. In sommige gevallen, en ik denk dat dit er een van is, worden videoclips en songs één. Ze laten het nummer tot leven komen.
Goede clips doen iets bijzonders, van Lana Del Reys Video Games tot Bat for Lashes’ What’s a Girl to Do. Werkt muziek pas als je er de juiste beelden bij ziet?
LYNCH: Dat is het prachtige aan muziek. Iedereen heeft beelden in zijn hoofd als hij luistert. Het probleem met clips is dat ze de beelden geven die iedereen vanaf dan in zijn hoofd heeft. Ze reduceren. De goede clips – en de twee clips die je daar noemt zijn dat – krijg je pas als het geheel klopt.
Welke beelden moeten we ons bij The Big Dream voorstellen?
LYNCH: Je gaat iets specifieker moeten zijn. Het zijn er zoveel. Van welk lied wil je het weten?
Laten we voor het gemak I’m Waiting Here nemen, je samenwerking met Lykke Li.
LYNCH:I’m Waiting Here is meer een emotie dan een beeld. Het gaat over de liefde. Een meisje wacht op die ene persoon. Ze mijmert. Ze denkt aan de jaren vijftig. Het is nacht. Nachtelijk mijmeren en verlangen doorheen de decennia. Lykke Li is er fantastisch in geslaagd om dat over te brengen.
Ik had gedacht dat je Lana Del Rey ook wel een plekje op je plaat zou hebben gegeven. Niemand die de voorbije twee jaar hardnekkiger solliciteerde naar jouw aandacht dan zij.
LYNCH: Ik heb haar nooit ontmoet, maar ik zou haar graag eens ontmoeten. Ik hou van de manier waarop ze zingt. Ik hou van de dingen waarover ze zingt. Ze is erin geslaagd een wereld te creëren, een wereld die tegelijk prachtig en meeslepend is.
Heb je haar versie van Blue Velvet gezien?
LYNCH: Heb ik, Gurt, heb ik. En ik vond ze goed.
LANA DEL REY IS NIET DE ENIGE MUZIKANTE DIE NADRUKKELIJK lynchiaans is. Geen regisseur die meer invloed heeft gehad op de muziekwereld dan Lynch. Pixies coverden zijn In Dreams, het nummer dat de Vrouw in de Radiator in Eraserhead bracht. Burial samplede Inland Empire, DJ Shadow deed hetzelfde met Twin Peaks,artiesten zo divers als Anthrax en Green Day vergrepen zich aan zijn films. En dan zijn er nog de muzikanten wier muziek pas duidelijk wordt als je zijn beelden erbij denkt. Anna Calvi, Dirty Beaches, Bat for Lashes: zowat iedereen die ooit filmische muziek heeft gemaakt, dropt Lynch wel als referentie.
Muziek en film komen dan ook uit dezelfde wereld bij Lynch. Eraserhead was evenveel diepe basdrones als beelden; Blue Velvet was ergens een langgerekte videoclip bij Bobby Vintons song; wat hij met Llorando deed, de Spaanse versie van Roy Orbisons Crying in Mulholland Drive was van een onwezenlijk intense schoonheid. Het klinkt als een cliché, maar het is zo: niemand die de primaire kracht van muziek en beelden beter lijkt te snappen dan Lynch.
Ik hoorde onlangs de soundtrack van Eraserhead. Geen enkele regisseur zal de kracht van muziek ontkennen, maar jij hebt er altijd iets meer mee gedaan. Was dat de film waarin je ontdekte wat muziek kan doen?
LYNCH:Eraserhead? Er was nauwelijks muziek van mij op de soundtrack. Het was allemaal Fats Waller op het 1930 Baptist Church Organ, muziek die perfect bleek te passen bij Eraserhead. Ik moet mijn vriend Alan Splet danken dat hij me dat heeft laten horen. Het was een sensatie, die muziek.
(denkt na) Ik snap wel wat je bedoelt. Ik heb altijd gevonden dat film evenveel beeld als geluid was. Geluid bepaalt de stemming en helpt het verhaal te vertellen. Steek een basdrone onder een stralende zon, en plots ziet alles er dreigend uit. Zet This Mortal Coil onder een liefdesscène en het ontstijgt het vleselijke.
Heb je daar een verklaring voor? Waarom een basdrone mensen verontrust?
LYNCH: Muziek is intuïtie. Je kunt het niet intellectualiseren. Het is een gevoel.
Is dat wat je met je eigen muziek probeert te doen? Een gevoel vatten?
LYNCH: Het is niet dat ik iets probeer te doen. Het is iets dat je ontdekt door te experimenteren. Het begint altijd bij een experiment in de vorm van een jam. En daar kan iets uit komen. En daarop bouwt het voort. Actie en reactie. Actie en reactie.
Benader je films op dezelfde manier?
Lynch: Nou, wel… (begint te lachen) Niet helemaal. You need to have a script, Gurt.
Touché. Maar toch: de basis van Blue Velvet was een paar rode lippen, een gazon en Bobby Vintons versie van Blue Velvet, heb je ooit gezegd. Een script zou ik dat niet noemen.
LYNCH: Dat was ook maar de basis. Een script is gebaseerd op ideeën. Het idee is het belangrijkste. Je schrijft je ideeën neer en probeert ze te vertalen naar cinema. En terwijl je werkt, probeer je terug te grijpen naar het gevoel van je oorspronkelijke ideeën. Hoe het licht schijnt, hoe de personages spreken, welke geluiden je gebruikt: alle elementen zijn gebaseerd op het oorspronkelijke idee. Als ik muziek maak, is dat grotere concept er niet. Het is vooral experiment.
Nu we het toch over cinema hebben: komt er nog een nieuwe film?
LYNCH: Ik hou ervan om verschillende dingen te doen, afhankelijk van waar mijn ideeën me naar leiden. Oorspronkelijk wilde ik een schilder zijn. Schilderen bracht me naar cinema. Andere werelden gingen open, andere ideeën kwamen. Ik denk dat we in de wereld naar een tijd gaan waarin het voor mensen heel acceptabel is om verschillende dingen te doen. Restricties gaan weg, vrijheid is gekomen. Het is heel belangrijk om te gaan naar waar je ideeën je leiden.
Een tweede poging dan: leiden je ideeën je ook nog naar cinema?
LYNCH: Er zijn enkele filmideeën aan het percoleren. Ideeën waar ik verder niets over kan zeggen.
‘Ik wacht tot ik de ontwikkelingen in de cinema snap’, zei je in een interview.
LYNCH: Dat klinkt wel als iets dat ik eventueel gezegd kan hebben.
Mocht je het gezegd hebben, wat zou je er dan mee bedoelen?
LYNCH: Stel dat ik het gezegd zou hebben, dan zou ik ermee bedoelen dat er zich een paar ontwikkelingen hebben voorgedaan in de cinema het voorbije decennium. Twee dingen, om specifiek te zijn. Ten eerste: het is niet zo lang geleden dat arthouse en alternatieve cinema door het brede publiek omarmd werden – er was een circuit. Recentelijk is dat circuit verdwenen en zijn grote blockbusters het enige dat nog overblijft. Niet alleen in Amerika, maar over de hele wereld. Twee: de digitale wereld marcheert schreeuwend vooruit. Een prachtige digitale wereld, maar ik wilde weten wat er van zou komen. Je ziet, dat is een vreemd landschap om in te gaan. Ik wilde weten of ik er een plaats in had.
Met Inland Empire heb je al eens geëxperimenteerd met de digitale wereld.
LYNCH:(begint te lachen)Inland Empire was geen experiment, Gurt. Het was een film. Het enige verschil was dat ik met een Sony PD150 aan het verhaal begon. Een sensationele ervaring voor mij. Het enige probleem was dat de film drie uur duurde en niemand hem snapte. Dan ben je up the creek without a paddle, zoals ze zeggen.
Zeggen ze dat?
LYNCH: Dat zeggen ze. Het betekent dat je fresh out of luck bent.
Begrijp jij Inland Empire?
LYNCH: Ik begrijp de film volkomen.
Is er een manier voor de kijker om hem te snappen?
LYNCH: Jazeker.
Zijnde?
LYNCH: Dankzij het prachtige vermorgen dat ‘intuïtie’ heet.
Je houdt wel van een beetje mysterie, niet?
LYNCH: Het leven is een mysterie en wij zijn allemaal detectives. Net zoals jij zoek ook ik alleen maar naar aanwijzingen om te ontdekken waar dit allemaal over gaat.
Er zit schoonheid in mysterie. Stel je voor dat je in een bos wandelt. Door het struikgewas zie je iets purpers schijnen. Het licht valt erop, het ziet er prachtig uit. En dan stap je dichter en zie je wat er ligt. Het is een dode vrouw met een opengereten buik. Dat prachtige is in volstrekte horror veranderd. Zodra je het benoemd hebt, zodra je weet wat het is dat zo mooi en prachtig is, verandert het.
ZIJN PERSVERANTWOORDELIJKE BREEKT IN OP DE LIJN. ‘Laatste vraag.’
Zit de zon nog achter de wolken, mijnheer Lynch?
LYNCH: Ze zit er nog achter, Gurt. Ze zit er nog altijd achter. Maar geloof me: deze namiddag zal ze er wel doorkomen. Dat doet ze altijd. Geen reden om te denken dat het vandaag anders zal zijn.
In dat geval: een fijne namiddag gewenst.
LYNCH: En jij een fijne avond.
HIJ NEEMT DE HOORN MET ZIJN LINKERHAND OVER EN HAAKT IN. Hij grijpt naar zijn vierde cappuccino, wrijft over zijn revers en leunt achterover om naar buiten te kijken.
Ik zie het niet, maar ik weet het.
THE BIG DREAM
Uit op 15/7 bij PIAS.
DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S DEBBY TERMONIA
David Lynch: ‘IK ZOU LANA DEL REY GRAAG EENS ONTMOETEN. IK HOU VAN DE MANIER WAAROP ZE ZINGT, VAN DE DINGEN WAAROVER ZE ZINGT.’
David Lynch: ‘HET IS HEEL BELANGRIJK TE GAAN NAAR WAAR JE IDEEËN JE LEIDEN. EN ER ZIJN ENKELE FILMIDEEËN AAN HET PERCOLEREN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier