Daan Stuyven Muzikant, frontman van Dead Man Ray

Sommige dingen kan je als kind beter niet zien, of toch beter niet serieus nemen, maar het ene gaat niet samen met het andere en op die manier veranderde Dallas mijn leven. Het sloop op het eerste zicht onschuldig mijn prepuberale onderbewustzijn binnen en jaagde zijn zonovergoten jaknikkende stoottroepen door mijn nog te verwarren geest. Elk personage werd een type dat ik later nog (willen of niet) in alle varianten zou tegenkomen. Als ik dezer dagen met cowboyhoed en maatpak rondrijd in een lichtblauwe, olieverslindende Mercedes uit 1977 is dat geen toeval, ook al was JR’s rijstijl niet om aan te zien. En als ik ’s ochtends met een mok koffie tussen mijn twee hangende handen voor me uitstaar, zinloos met mijn ogen knipper en idioot glimlach, doe ik dat omdat zij, miss Ellie, me dat zo voordeed.

En wie ben ik geworden? Wie van de vier broers? Niet JR, al toonde hij me dat er leven na de dood is. Ook niet Bobby, die had ik al te veel in gele zwembroek naar Atlantis zien zwemmen. Ray deed me twijfelen, mijn sympathie voor hem stak ik in de groepsnaam Dead Man Ray. Maar neen, het was Dusty: de verloren zoon, labiele, zwijgzame, vage held, tragische versierder zonder te bewegen, verbannen zonder reden, verbannen geboren… Dàt was een held, iemand die praatte met zijn wenkbrauwen. Die zijn koninkrijk, zijn glad geoliede Zuidvork zou ruilen voor een paard. Heldinnen waren er minder. Lucy leek te veel op een 3/4 tv-scherm dat op 19: 6 staat en Miss Ex-Elvis was te lomp om op haar paard te blijven zitten. De overstap van the King naar Blobby was trouwens een zoetzure onpatriottische carrièrezet. Elvis had zeker redenen om te crashen. Maar ik dwaal af. Er was wel een openbaring: de gevallen engel, de zelfveroorzaakte ramptoeriste en charmante alcoholica Sue Ellen. Leunend tegen welk kitschmeubel ook, kraamde ze vlijmscherp onsamenhangende wartaal uit. Nog steeds herken, apprecieer en cultiveer ik het Sue Ellen-gehalte in vele vrouwen.

Laatst zag ik op een mediterraan tv-kanaal een fragment waarin Cliff Barnes Pamela stalkt om toch maar het privé-nummer van Sue Ellen te krijgen. ‘Je gaat toch weer niet beginnen’, zei Pamela in een zeldzaam moment van sociaal besef. ‘Neen, neen’, zei Cliff, waarna Pamela het nummer gaf! Dat is hardcore Dallas: iedereen twijfelt, waait in alle richtingen en overcompenseert dat door een nog groter verderf. Zoveel levenslessen waar je dan als groot en jong gezin eind jaren zeventig vrolijk naar zit te kijken. Als therapie werkte het wel, met een onderliggende boodschap van: ‘Het is hier nog zo slecht niet’. Op die manier hield Dallas effectief veel gezinnen jong en groot. En de reeks inspireerde ook veel cineasten. Kijk bijvoorbeeld eens met uw linkeroog naar Dallas en met uw rechteroog naar Festen: voilà. En als ik dezer dagen op CNN échte Texaanse zonen van vaders zie sukkelen, denk ik terug aan Dallas, met een beetje heimwee, natuurlijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content