1 In het boek merkt iemand op dat je door een kind te verliezen ofwel meer mens wordt, ofwel bitter. Zelf ging je ook door een rouwproces. Maakte het je meer mens?
Caro Van Thuyne: Ik hoorde Willem Vermandere dat in een radio-interview zeggen. Ik denk dat beide elkaar niet uitsluiten. En dat alles wat gezegd wordt over rouw wel voor iemand op een bepaald moment in zijn rouw geldt, net zoals alles wat gezegd wordt over liefde voor iemand op een bepaald moment in zijn liefde geldt. Er zijn evenveel vormen van rouw als er vormen van liefde zijn. Aanvankelijk wilde ik dat ook aantonen in mijn roman en ontmoette mijn protagoniste nog veel meer rouwende personages op haar tocht. Ik heb de treffendste overgehouden als een soort onderstroom waar zij op dobbert.
2 Naast een verslag over een rouwproces is het boek ook een pleidooi voor een niet-talig kennen en beleven. Zijn we dat een beetje verleerd?
Van Thuyne: Taal is natuurlijk ons handigste communicatiemiddel. We leven in een maatschappij waarin wat niet uitgesproken wordt niet bestaat en wie het niet goed kan uitleggen niet wordt gehoord. Newspeak wordt klakkeloos overgenomen en niet gewantrouwd. Taal bepaalt natuurlijk niet alleen onze communicatie, maar ook ons denken. Zelf ben ik extreem gevoelig voor de wijze waarop dingen geformuleerd worden. Ik heb twintig jaar met doofblinde kinderen gewerkt. Dan leer je uiterst sensitief te zijn voor de kleinste non-verbale signalen en hoe ze te interpreteren om zo een communicatie te creëren die niet-talig is maar werkelijk prachtig.
3 Laat de rouw zich temmen in de taal?
Van Thuyne: In de rouw leer je pas echt hoe schrijnend ontoereikend taal is, en hoe koppig de drang van de schrijver om zijn ervaring toch in taal te gieten. Daar is al meesterlijke literatuur uit voortgekomen, P.F. Thoméses Schaduwkind bijvoorbeeld, Max Porters Grief Is the Thing with Feathers en Helen Macdonalds H Is for Hawk. Ik voel grote affiniteit met metaforen van vlees en bloed. Wat de havik is voor Macdonald en de kraai voor de vader en broertjes bij Porter, dat is de olifant voor mijn hoofdpersonage. En de taal die Porter zijn Crow laat spreken… Wow! Hoe niet-talig je taal kunt maken en hoe talig het niet-talige, is voor de schrijver een onuitputtelijke bron van frustratie en uitdaging.