‘CAPTAIN AMERICA EEN BIJROL GEVEN WAS GEEN OPTIE’
Hij verkende de stadsjungle in topfilms als Little Odessa, The Yards, Two Lovers en The Immigrant. Nu duikt hij het Amazonewoud in met het avonturenepos The Lost City of Z. Op zoek naar the heart of darkness van meesterclassicist James Gray. ‘In dit vak moet je een beetje gek, narcistisch en lelijk zijn.’
Een film draaien op pellicule. In de Zuid-Amerikaanse jungle. Een verhaal dat zich afspeelt in de eerste twee decennia van de vorige eeuw. Dat ook scènes over de loopgraven van WO I bevat. En bovendien tragisch afloopt. James Gray wist dat hij aan een titanenwerk begon toen hij in 2009 het plan opvatte om David Granns non-fictieroman The Lost City of Z: A Tale of Deadly Obsession in the Amazon te verfilmen. Maar van tegen de stroom in varen heeft de New Yorker zijn specialiteit gemaakt – getuige zijn op klassieke leest geschoeide en van hedendaagse nostalgie doordrenkte drama’s Little Odessa (1995), The Yards (2000), We Own the Night (2007) en Two Lovers (2008).
Acht jaar deed Gray erover om zijn queeste te volbrengen, over een parcours vol obstakels en tegenslagen. Hij zag zijn oorspronkelijke hoofdrolspeler Brad Pitt en vervolgens ook Benedict Cumberbatch afhaken, en draaide in afwachting van vers geld en een nieuwe leading man dan maar eerst het historische drama The Immigrant (2013). Toen de opnames in de zomer van 2015 eindelijk konden starten, moest hij in de regenwouden van Colombia met stormen, slangen, spinnen en andere exotische ongemakken afrekenen. Toch is het resultaat ook nu weer een film die binnen het hedendaagse, door superhelden getiranniseerde Hollywoodklimaat jammerlijk met uitsterven lijkt bedreigd en waarvoor critici vol beate bewondering de slagzin ‘Zo worden ze niet meer gemaakt’ bovenhalen.
The Lost City of Z verhaalt over de avonturen van de Britse ontdekkingsreiziger major Percy Fawcett (Charlie Hunnam uit Sons of Anarchy), die in 1925, samen met zijn zoon, spoorloos verdween in het Amazonewoud. Fawcett was er tijdens eerdere expedities in opdracht van de Royal Geographical Society van overtuigd geraakt dat hij in het hinterland van Bolivia en Brazilië sporen had gevonden van een eeuwenoude, stedelijke beschaving die qua macht en grandeur vergelijkbaar was met die van de Inca’s en de Maya’s. Harde bewijzen voor het bestaan van zijn verloren stad, die hij ‘Z’ doopte, kon Fawcett nooit aandragen. Maar niets of niemand – zelfs niet tropische ziektes, vijandige indianenstammen en de Eerste Wereldoorlog – konden zijn missie naar zijn al dan niet imaginaire Eldorado stopzetten, met alle fatale gevolgen van dien.
Voor Gray – nog altijd maar 47 – is The Lost City of Z niet alleen zijn maagdentrip door het avonturengenre, het is ook de eerste keer dat hij zich buiten de grootstedelijke jungle van zijn geboortestad New York waagt. Toch bevindt hij zich op thematisch vertrouwd terrein, in het kielzog van een obsessief gedreven en zelfdestructieve held die niet moet onderdoen voor de gekwelde gangsters of door wanhoop verteerde geliefden uit zijn vorige films. Met Percy Fawcett portretteert Gray namelijk een van de laatste grote individualistische avonturiers, een onverzettelijke romanticus die, slechts gewapend met een kompas, een machete en een haast messiaanse overtuiging, het onbekende introk.
Toen ik je acht jaar geleden sprak voor Two Lovers en suggereerde dat het lastig zou worden om een avonturenepos als The Lost City of Z gemaakt te krijgen, luidde je repliek: ‘Laat ze maar proberen om mij te stoppen. Ik zal dit gevecht winnen.’
JAMES GRAY: Wow. Heb ik dat echt gezegd? Je zult wel gedacht hebben: wat een arrogante eikel. En terecht. (lacht) Ik heb geen idee waarom ik zo zeker van mijn stuk was. Misschien omdat ik voor mijn vorige films ook hard heb moeten knokken en die uiteindelijk toch heb kunnen maken. Ik heb zeven jaar gedaan over The Yards, vijf over We Own the Night. Plus: ik ben er altijd van overtuigd geweest dat je de films moet maken waarvan je gelooft dat ze ook voor anderen waarde hebben, en dat was met The Lost City of Z zeker het geval. Het gaat over schatten jagen in de jungle. Over obsessie. Over oorlog. Over romantiek. Wie wil zo’n film niet zien? Alleen moet je accepteren dat films maken voor tien procent creatief werk is. De overige negentig procent is wachten, vechten, hopen en dingen herdenken, zonder de kern van wat je wilt vertellen uit het oog te verliezen. Daar ben ik ondertussen behoorlijk goed in. Hell, ik ben een meester in wachten. (grijnst)
Oorspronkelijk zou Brad Pitt de hoofdrol spelen. Was zijn afzegging de grootste klap om te verwerken?
GRAY: Brad is de hele tijd aan boord gebleven als producent. Maar je weet: als je geen superster hebt, zul je het met minder budget moeten doen. Dat is uiteindelijk gelukt en met Charlie Hunnam, Sienna Miller, Tom Holland en Robert Pattinson heb ik een topcast kunnen verzamelen. Het lastigste was het feit dat het verhaal geen happy end heeft. Dat het zich afspeelt in de jungle, dat er oorlogsscènes inzitten. Probeer dat maar eens te slijten aan Hollywoodproducenten. Die durven enkel nog te investeren in superhelden. Maar wat had ik moeten doen? Captain America een bijrol geven? (grijnst)
Je klinkt haast even geobsedeerd als je hoofdpersonage Percy Fawcett.
GRAY: Fawcett fascineert me, al ben ik hopelijk toch iets minder fanatiek. Ik voel er in elk geval weinig voor om in de jungle te sterven en levend opgegeten te worden door indianen of wilde beesten. Maar in dit vak moet je een beetje gek, narcistisch en lelijk zijn. Zeker als je persoonlijke films wilt maken binnen een industrie die daar duidelijk vijandig tegenover staat. In dat opzicht reflecteert Fawcetts fanatisme dat van mij, maar ook dat van elke kunstenaar die iets unieks hoopt te maken.
Heb je in je carrière dan nooit gedacht: fuck all this. Laat ik maar eens het Hollywoodsysteem proberen?
GRAY: Nee. Omdat ik niet in de filmbusiness zit om geld te verdienen en naar leuke feestjes te gaan. Ik hou van cinema. En daar wil ik opofferingen voor maken. Wie het grote geld wil, moet maar op Wall Street gaan werken.
Ben je ooit gevraagd om een studiofilm te maken?
GRAY: Niet rechtstreeks. Men heeft weleens aan mij gesnuffeld, maar men rook meteen dissidentie. (lacht) Ik maak sowieso geen films die het systeem leuk vindt. Het zou me zeer verbazen mocht een Hollywoodbobo denken: hey, zou die kerel van Two Lovers geen romcom met Jennifer Aniston kunnen draaien? Alhoewel. In Hollywood lopen genoeg gekken rond. Mijn koppigheid heeft me wel schade toegebracht, zeker wat distributie betreft. Ik heb de films kunnen maken die ik wilde maken, maar ik heb ze niet in genoeg zalen gekregen, zeker niet in de VS. The Immigrant is daar op amper een handvol kopijen uitgebracht.
Ben je daarom voor The Lost City of Z in zee gegaan met Amazon, dat nu ook films produceert en verdeelt? Jim Jarmusch, Spike Lee en andere filmauteurs gingen je al voor.
GRAY: Amazon staat volledig achter The Lost City of Z en wil de film breed uitbrengen. Ik wil geen digitale release. Ik maak films voor de bioscoop, en Amazon gelooft echt in die markt. Ik begreep het eerst zelf niet. Ik dacht: springen die gasten die mijn keukenrollen leveren nu in de bres voor de auteurscinema? Maar geen kwaad woord over hen. En zeker niet over de baas, die een grote cinefiel blijkt. Nu de studio’s niets meer durven, moeten we Amazon koesteren.
Los van de financiering: hoe lastig is het om anno nu een film te maken die zich afspeelt in het koloniale tijdperk, zonder er een politiek correct en revisionistisch verhaal van te maken?
GRAY: Dat was een van de uitdagingen. Ik wist dat sommige mensen, zonder de film te hebben gezien zouden zeggen: dit is vreselijk. Dit is de zoveelste blanke-man-in-de junglefilm waarin inheemse stammen worden gezien als exotische trofeeën, als nobele wilden. Fawcett was een product van het victoriaanse tijdperk, en naar hedendaagse normen was zijn motivering naïef, romantisch, zelfzuchtig en racistisch. Ik vond dat ik daar trouw moest aan blijven. Of toch tot op zekere hoogte. Anders ontken je het koloniale verleden en poets je de geschiedenis op met een hedendaagse spons.
Wat dan weer een manier is om te zeggen dat je dat standpunt uit het verleden niet het exploreren waard vindt.
GRAY: Precies. Dat is net wat extreemrechts doet. In ontkenning leven en de feiten verdraaien tot ze in hun kraam passen. Daarnaast vond ik het interessant om onze noties over het kolonialisme te ondermijnen.Het is een film over een blanke man in de jungle, maar dan wel iemand die faalt, die niemand redt en door de jungle gestraft wordt voor zijn racisme. Wat ik metdeze film hoop te doen, is het traditionele koloniale avontuur op een waarachtige manier brengen, maar dat tegelijk in vraag stellen aan de hand van de waarden die we vandaag hanteren. Bovendien moeten we niet doen alsof de koloniale, racistische mentaliteit verdwenen is. Die is er nog steeds. Alleen heet kolonialisme nu kapitalisme en gaat het om bedrijven in plaats van naties.
Je kunt ook geen blanke-man-in-de- junglefilm meer maken zonder te denken aan voorgangers als Werner Herzogs Aguirre en Fitzcarraldo. Of waren er andere referenties?
GRAY: In The Lost City of Z heb je die opera-opvoering in de jungle, en je weet dat elke filmkenner dan meteen roept: Fitzcarraldo! Maar eigenlijk dacht ik meer aan David Leans Lawrence of Arabia. Die had ik net opnieuw gezien toen ik het boek voor de eerste keer las. Begrijp me niet verkeerd: ik ben een enorme fan van Lean, maar ook hij was een product van zijn tijd. Alec Guinness die een Arabische prins vertolkt met een accent van heb ik jou daar? Daar moet je vandaag niet meer mee afkomen. De film is complex, maar wendt zich af van bepaalde thema’s die toen nog gevoelig lagen, zoals Lawrences homoseksualiteit. Ik dacht: als ik een film wil maken binnen een klassieke modus, maar ik wil hem tegelijk een tijdloze dimensie geven, dan moet ik ervoor zorgen dat de inheemse bevolking volledig onafhankelijk is van de blanke en zelf haar identiteit bepaalt.
Met dergelijke historisch en politiek beladen topics weet je wel dat het voor sommigen nooit goed zal zijn.
GRAY:(knikt) Ik ben klaar om het debat aan te gaan. Telkens als er iets kwaadaardigs in de wereld gebeurt – kolonialisme, fascisme, of dat vreselijke nationalisme en populisme van nu – is er een tegenbeweging die minstens even angstwekkend is. En dat is de kracht die zich tegen dit soort films verzet en zegt dat je bepaalde dingen niet mag onderzoeken, omdat je er anders sympathie voor kweekt. Ik geloof dat als een verhaal een eigen ethische complexiteit heeft, dat je dat mag vertellen. Hoe vreselijk het onderwerp ook is. Ik vind dat je een film over Adolf Hitler moet kunnen maken. Of over de Holocaust. Over de morele catastrofe die het nazisme was. Als je zegt: die dingen mag je niet aanraken, dan is dat ook een moreel failliet.
Zou je, als Jood en humanist, een film over Hitler willen maken?
GRAY: Grappig dat je dat vraagt. Ik heb in Berlijn onlangs nog de Führerbunker bezocht. Hitler fascineert me mateloos. Ik kan niet genoeg over hem lezen. Mijn vrouw maakt zich er zelfs zorgen over. Voor mijn veertigste verjaardag kreeg ik van mijn broer de drie boeken van Richard Evans over het Derde Rijk cadeau, duizend pagina’s per stuk. Ik heb die in een week uitgelezen. Ik zou zeker een Hitlerfilm kunnen maken. Omdat ik hem maar niet begrijp. En omdat het de moeite loont om hem te onderzoeken.
The Lost City of Z is gedraaid op 35-millimeterfilm. Waarom hou je daar in deze digitale tijden zo hardnekkig aan vast, net als Wes Anderson, Paul Thomas Anderson en andere generatiegenoten?
GRAY: Omdat we kuddedieren zijn. (lacht) Paul en Wes zijn vrienden van mij en telkens als we samenkomen, gaat het over hoe fantastisch pellicule wel is en hoe lelijk digitaal. Ik weet dat we overdrijven. Digitale camera’s zijn veel beter geworden, maar voor mij is pellicule nog steeds de mooiste drager, met de rijkste textuur. Ik hou ook van de gedachte dat het je dwingt om meer doordachte keuzes te maken. Pellicule kost handenvol geld en elke take is een hap uit je budget. Dan moet je niet in de jungle aankomen en zeggen: ‘Draai er maar op los, jongens. We plakken het wel aan elkaar in de montage.’ Er gaat een selectieve energie uit van draaien op film. En dat zie je terug in het eindresultaat. Bovendien was het de enige optie voor deze film.
Hoe bedoel je?
GRAY: Het is een periodefilm en 35-millimeterbeelden hebben een specifieke compositie en textuur die ze onmiddellijk een bepaalde melancholie meegeven. De beelden geven zich over aan het verleden. Digitaal legt het hier en het nu vast. Film is een bepaalde, onherroepelijke opname van een bepaald, onherroepelijk verleden. Dat is een mooi idee om te koesteren. Esthetisch, maar ook filosofisch. Fawcett is nooit gevonden. Zijn verhaal blijft een mysterie. Het ligt besloten in een onherroepelijk verleden. De waarheid ligt verscholen tussen de korrels van de pellicule. En dus dacht ik, idioot die ik ben: laten we op film draaien, en de rushes elke dag over en weer sturen met een klein, roestig Cessna-vliegtuigje. Eerst naar Bogota en van daaruit naar Londen, waar de film ontwikkeld werd. Elke dag zat ik met een bang hartje in de jungle te wachten op een telefoontje uit de beschaafde wereld met het bericht dat de film goed aangekomen was. Het was gekkenwerk. Maar kijk naar het resultaat: you can’t beat the real thing. (lacht)
THE LOST CITY OF Z
Vanaf 15/3 in de bioscoop.
door Dave Mestdach
‘Toen Amazon mijn film wilde uitbrengen, dacht ik: springen die gasten die mijn keukenrollen leveren nu in de bres voor de auteurscinema?’
‘Telkens als er iets kwaadaardigs in de wereld gebeurt – kolonialisme, fascisme, of dat vreselijke nationalisme en populisme van nu – is er een tegenbeweging die minstens even angstwekkend is.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier