Pieter Van Hees doolt door Brussel, Belgiës koloniale verleden en de psyche van een labiele flik in de neonoir Waste Land.
‘Elk in onze kerker denken we aan de sleutel. Denken aan de sleutel maakt de kerker de kerker’, schreef dichter T.S. Eliot in zijn magnum opus The Waste Land (1922). Net dat dilemma mag speurder Leo Woeste (Jérémie Renier) dag en nacht ondervinden wanneer hij weer eens tevergeefs naar de sleutel zoekt om uit zijn persoonlijke kerker te ontsnappen. Of dat nu de Brusselse onderwereld is, waar hij zich verbeten vastbijt in een ingewikkelde moordzaak binnen het Congolese milieu, of zijn eigen troebele psyche, wanneer hij tot zijn schrik te horen krijgt dat zijn vrouw Kathleen (Natali Broods), die al een vijfjarig zoontje uit een eerder huwelijk heeft, onverwachts opnieuw zwanger is.
Dat regisseur Pieter Van Hees, die met deze broeierige neoneoir na Linkeroever (2008) en Dirty Mind (2010) zijn ‘anatomie van liefde en pijn’-trilogie afsluit, niet alleen het modernistische doemgedicht van Eliot in gedachten had toen hij Waste Land schreef, is zonneklaar, ook al valt er amper een straal zonlicht te detecteren. Van Hees refereert ook aan psychoseksueel geladen David Fincher-trips als Fight Club (1999) en Zodiac (2007). Niet alleen inhoudelijk, met zijn complexe labyrint van gekweld machismo en collectief gekoesterde trauma’s – in casu: de geesten van het Belgische koloniale verleden – maar ook stilistisch, met zijn koele kleurenpalet en claustrofobische sfeerschepping. Met dank ook aan de getalenteerde cameraman Menno Mans, die Brussel neerzet als een metropool vol moreel, menselijk en ander verval.
Dat de plot gaandeweg diffuser wordt, op het (auto)destructieve af, en dat er ondanks de compacte speelduur van nog geen honderd minuten hier en daar een overkill aan ideeën en referenties dreigt, is inherent aan de opzet. Van Hees heeft immers geen rechttoe rechtaan-flikkenthriller voor ogen, ook al passeren alle (overbodige) genreclichés – de zwarte schone, de corrupte collega – de nachtelijke revue. Zijn hoofdmissie is een plastische evocatie van de leefwereld van een man die zijn zaak, zijn relatie en finaal zelfs zichzelf dreigt te verliezen, en daarin slaagt Van Hees ook. Weliswaar met de nodige blutsen en builen, maar dat krijg je nu eenmaal met een labiele antiheld als gids.
Die laatste wordt trouwens met verve geïncarneerd door Jérémie Renier, die je de innerlijke pijn en de beheerste pathos haast laat proeven. Dat de Dardenne-habitué te elfder ure moest inspringen voor Matthias Schoenaerts – op wiens brede lijf en fotogenieke rundskop Waste Land aanvankelijk was geschreven – is er dan ook geen seconde aan te zien. Niet alleen is Renier het onrustig kloppende hart en de getormenteerde ziel van deze dooltocht door Brussels by night, bij het rollen van de eindtitels is het spook van Schoenaerts in velden noch wegen te bespeuren.
Conclusie? Een film die zich gaandeweg opsluit in een kerker en niet altijd de juiste sleutel vindt, maar er valt tenminste wat te zien en te beleven in die kerker, én er zit een gewond beest in opgesloten waar je niet gauw op uitgekeken raakt.
WASTE LAND ***
Pieter Van Hees met Jérémie Renier, Natali Broods, Peter Van den Begin
DAVE MESTDACH
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier