BOVEN IS HET STIL

Veel stelt de Hollandse cinema niet meer voor, al tracht Nanouk Leopold al ruim een decennium de eer hoog te houden. Een gesprek over haar vijfde langspeler Boven is het stil, een ingetogen boerenballade met Wim Opbrouck en wijlen Jeroen Willems. ‘Dit is mijn eerste mannelijke film.’

VANAF 17/7 IN DE BIOSCOOP

Îles flottantes (2001), Guernsey (2005), Wolfsbergen (2007), Brownian Movement (2010) en nu dus Boven is het stil (2013). Met vijf langspelers in twaalf jaar tijd is Nanouk Leopold zowat de productiefste en meest constante van alle Nederlandse arthouseregisseurs. Maar meer dan wat lokale faam, aardige kritieken en internationale festivalselecties – van Rotterdam over Berlijn tot Cannes – leverde dat haar niet op.

De kans dat Boven is het stil daar met de klap verandering in brengt, is bovendien zo goed als onbestaande. Het mag dan wel om een adaptatie gaan van de populaire debuutroman van Gerbrand Bakker, die werd genomineerd voor de AKO- en Libris-literatuurprijzen. Veel ingetogener films zullen er deze zomer niet aanwaaien als dit, door cameraman Frank van den Eeden fraai geschoten portret van Helmer, een boer van middelbare leeftijd die in zijn eentje voor zijn zieke vader en zijn beesten zorgt en zich geen blijf weet met de affectieve blikken die zijn Vlaamse collega hem tussen het harde labeur toewerpt.

Een soort Brokeback Mountain der Lage Landen dus, maar dan in een verstilde en ongeconsumeerde arthouseversie, en met Jeroen Willems in de hoofdrol, Hollands bekendste theateracteur, die na de opnames onverwachts – amper vijftig – overleed. ‘Jeroens plotse dood geeft de film een extra spanning en geladenheid mee,’ weet ook Leopold, ‘want hij zit in zowat elk shot. Ergens zal dit altijd zijn film blijven: hij had nooit eerder een hoofdrol gespeeld, wat op een rare manier ook mij ten goede komt. Misschien mag ik dat niet zeggen, maar het is wel zo.’

Dit is je eerste film die je niet zelf hebt geschreven. Hoe ben je bij de bestseller van Gerbrand Bakker beland?

NANOUK LEOPOLD: Het was een opdracht. Ik denk dat ik de enige Nederlander was die het boek niet had gelezen. De producenten hadden eerst andere regisseurs in gedachten – ook al omdat ik nooit eerder een boek had verfilmd – maar toen het niet zo best vlotte, vroegen ze: ‘Nanouk, kun jij dat scenario niet even schrijven?’ – je weet hoe lekker brutaal Hollanders kunnen zijn. (lacht) Gaandeweg ben ik verliefd geworden op het verhaal en Gerbrand gelukkig ook, want ik heb best wel wat aan zijn boek veranderd. Aanvankelijk voelde dat aan alsof ik iets moois aan het verminken was, maar gaandeweg besef je dat een adaptatie enkel goed kan zijn als die persoonlijk is, als je ziel erin zit. Ik ben ontrouw in woord, maar trouw in geest en ziel. Jeetje, dat klinkt bijna als een kalenderspreuk. (lacht)

Wat ook een breuk is, is het beweeglijke camerawerk.

LEOPOLD:(knikt) Helmer ligt in de knoop met zijn emoties en daar zijn de beelden een veruitwendiging van, want zelf zegt hij weinig. De manier waarop Frank (van den Eeden, die onder meer ook Leopolds Brownian Movement, Nicolas Provosts The Invader en Fien Trochs Kid schoot, nvdr.) de innerlijke rusteloosheid weet uit te beelden, vind ik prachtig. Eén shot van waaiend gras of een close-up kan veel meer zeggen dan de beste dialoog. Het is ook mijn eerste ‘mannelijke’ film. Vroeger waren mijn hoofdpersonages altijd vrouwen. Ergens is het dus een totale breuk, maar toch voelt het aan als een logische voortzetting. Ik wil mezelf ontwikkelen. In Nederland sta ik bekend als ‘dat mens van die trage auteursfilms’. Als ze me al kennen. (lacht) Maar ik wil ook wel eens een groter publiek bereiken. Tuurlijk hou ik van Haneke en Antonioni, maar als ik ’s avonds thuiskom, wil ik net als iedereen ook wel eens genieten van een melige soap – met een veel te grote zak chips erbij. Misschien moet ik dat maar eens maken: een heel melige tearjerker. Of een actiethriller. Paul Verhoeven heeft een opvolgster. (schatert)

DOOR DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content