De Amerikaanse fotografe Alex Prager zet vrouwenportretten in scène die subtiel naar fifties-Hollywoodgroten verwijzen.
Een blonde vrouw – Eve heet ze volgens de naam op de foto hiernaast afgebeeld – in een onberispelijk pastelgroen mantelpakje, belaagd door vogels die even nep zijn als haar haardos, de blauwe hemel doorkliefd met hoogspanningskabels. Net als de actrices in de films van de grote Amerikaanse regisseurs uit het midden van vorige eeuw waar ze zo graag aan refereert (in het bijzonder Alfred Hitchcock en Douglas Sirk), drijven de modellen van Alex Prager de artificiële perfectie ten top en zijn haar composities geladen met onderhuidse spanning. Haar foto’s suggereren een wereld buiten het kader, onthullen een stukje uit een verhaal dat nog komen moet, beroofd van einde en begin. De beelden zijn helder, duidelijk en goed verlicht (zelfs de nachtopnamen). En toch blijft alles vaag, onzeker en onbestemd. Achter de gepolijste oppervlakte en het verfijnde kleurpalet gaat een grote onrust schuil. Niet voor niets heet haar eerste fotoalbum The Book of Disquiet.
Haar jeugd sleet Alex Prager (28) afwisselend in Californië, Florida en Zwitserland, maar het is de zonovergoten kunstmatigheid van haar geboortestad Los Angeles die haar werk stuurt. Op haar twintigste weet de jeugdige schoolverlater nog altijd niet wat ze met haar leven wil aanvangen, tot ze toevallig in het Getty Museum het werk ontdekt van William Eggleston, de Amerikaanse fotograaf van het dagelijkse leven in de suburbs van de Mississippidelta die schoonheid vindt in ordinaire voorwerpen en onderwerpen: versleten autobanden, afgedankte luchtkoelers, vuile lege colaflesjes, gescheurde posters, verkeersborden, parkeermeters. Liefst in felle kleuren, genadeloos natuurgetrouw.
Alex heeft haar roeping gevonden. ‘Zodra ik de zaal binnenwandelde waar de foto’s van Eggleston hingen, wist ik wat me te doen stond,’ zegt ze in de Los Angeles Times. ‘Ik schafte zijn boek aan, verslond het, en ’s anderendaags kocht ik op eBay voor 80 dollar de apparatuur voor mijn donkere kamer.’ Aanvankelijk probeert ze het nog met zwart-witfoto’s, maar algauw stort ze zich op felle kleuren en subtiele chromatische gradaties. Nog geen tien jaar later verovert ze de galerijscene van Lalaland met een reeks geënsceneerde vrouwenportretten. Foto’s uit deze Polyester show zijn nu samen met een nieuwe fotoserie, The Big Valley, te bewonderen in de Londense galerij Michael Hoppen Contemporary.
Door Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier