‘Het lijkt alsof iedereen de bouwstenen vergeten is.’ Een blik in het hoofd van Piet Goddaer aka Ozark Henry, muzikant én amateurfilosoof met relativeringszin.
Anoniem
(uit Le Soir, 1996)
Leonard Cohen
(uit ‘Teachers’ op het album ‘Songs Of Leonard Cohen’, 1967)
Piet Goddaer
(uit ‘Indian Summer’, op het Ozark Henry-album ‘The Sailor Not The Sea’, 2004)
Piet Goddaer
(uit ‘Elvis Is Dead’, op het Ozark Henry-album ‘This Last Warm Solitude’, 1998)
Ed Hoornik
(uit een dichtbundel van Luuk Gruwez)
‘THE SAILOR NOT THE SEA’
UIT OP 18/10 BIJ SONY
J. Van Oudshoorn
Albert Camus
(uit het boek ‘De Val’, 1956)
Nick Cave
(uit ‘The Mercy Seat’, op het album ‘Tender Prey’, 1988)
John Fowles
(uit het boek ‘The Collector’, 1963)
Piet Goddaer
(uit ‘Cry’ û op het Ozark Henry-album ‘The Sailor Not The Sea’, 2004)
Piet Goddaer
(uit ‘In & Out’, op het Ozark Henry-album This Last Warm Solitude’, 1998)
William S. Burroughs
(uit het boek ‘The Western Lands’, 1987)
Jah Wobble
(2004)
Piet Goddaer
(uit ‘Seaside’, op het Ozark Henry-album ‘Birthmarks’, 2001)
UIT HET ARCHIEF OP WWW.FOCUSKNACK.BE
INTERVIEW MET ozark henry en cd-bespreking
‘C’est le printemps, le vieux observe la vie qui, partout, s’éveille… et ça l’emmerde.’
Ik kreeg een knipsel van de bespreking van mijn debuut I’m Seeking Something That Has Already Found Me uit Le Soir toegestuurd. Op dezelfde bladzijde stond dit onderschrift bij een cartoon. Een prachtige regel die de mensheid perfect vat. Observeer maar eens hoe ’s morgens het leven zich op gang trekt en iedereen naar zijn werk rijdt. Dan denk je: wat een trieste bedoening is me dat. Omdat mijn voet sinds een operatie in het gips zit, neem ik tegenwoordig al eens de trein. Jongens toch: daar word je niet meteen vrolijker van. Je bespeurt vrijwel nergens enige levensvreugde. De neiging tot gezeur en zelfbeklag is jammer genoeg vrij algemeen. Als ik die bij mezelf merk, walg ik daarvan. Als ik een week lang ’s nachts slechts vier uur geslapen heb en bijgevolg heel moe ben, zie ik het ook even niet meer zitten. Maar zelfs dán kan ik het niet verdragen dat ik langer dan een uur uit mijn hum ben. Zoals ik in Word Up zing: ‘ Every morning as I wake/I’m greeting all things/like Mark in his poem‘. Een verwijzing naar Mark Groet ’s Morgens De Dingen, het gedicht van Paul Van Ostaijen.
Ik heb een voorliefde voor citaten waarin eerst een stelling geponeerd wordt die daarna meteen weer onderuit gehaald wordt. Ik wantrouw al wie verkondigt de wijsheid in pacht te hebben. Ik hou niet van vingertjes die de lucht in worden gestoken. Iedereen kan toch beamen dat de grootste filosofen op café te vinden zijn, bij het krieken van de dag.
‘Follow me, the wise man said/ but he walked behind.’
In het begin van m’n muzikale loopbaan ondervond ik problemen om een publiek te bereiken. ‘Je bent je tijd vooruit’, hoorde ik dan als opmerking. Of: ‘Je hebt te weinig referentiepunten’. Weet je wat, al die zogenaamde specialisten die je komen vertellen wat al dan niet kan en in de mode is, heb ik nog nooit zelf iets substantieels zien presteren. Voor mensen die met hun gouden raad te koop lopen, moet je oppassen. Ze zijn de laatsten om met daden te bevestigen dat hun regeltjes kloppen.
‘A blood red sky – contrails/ every motive I supply/to dance away the sight/Indian Summer/opiate company/as bare as truth can be/without apologies.’
Geschreven nadat ik op uitnodiging van Artsen Zonder Grenzen naar Zuid-Afrika was geweest. Ik had net een drukke zomer achter de rug – veel vakantie had ik nog niet gehad. Na het bezoek aan de townships, wilde ik ook wel eens de mooie en rijke kant van het land zien. Toen ik een halve dag vrij had, ging ik naar de Kaap, een natuurreservaat met de meest exotische flora en fauna. Daarvoor was ik getuige geweest van de ellende, waardoor ik me verschrikkelijk slecht voelde. Ik lag met mezelf in de knoop: was ik hier om de mensen te helpen, of was ik een ramptoerist? Met dat enorme schuldgevoel zat ik ’s avonds op het strand een glas wijn te drinken. Het reservaat lag achter me, voor me zag ik de zon wegzakken in de zee. Het was in zekere zin een zalig moment. De natuur maakte een geweldige indruk op me: ik had net een walvis zien zwemmen en op het strand waggelden pinguïns. Tegelijkertijd spookten de shockerende beelden van de voorbije dagen door mijn hoofd en was ik me bewust van de grotere werkelijkheid. De realiteit ter plekke voelen is nog iets anders dan ze op het tv-journaal zien. Die cocktail van extreme gevoelens: daar is Indian Summer uit geboren.
‘A ticket to get in/a password to play/ a past that is not mine/is making me pay.’
Elvis Is Dead is een song over de hokjesmentaliteit en de onverdraagzaamheid die daaruit voortvloeit. Een song over gebrandmerkt worden. Je zal maar als Duitser geboren zijn en met de nazi-erfenis opgezadeld zitten.
‘Er zou een heer die toveren kon komen, maar toen kwam die niet.’
Heel toepasselijk op de muziekwereld. Sommigen verwachten dat iemand wel voor de magie zal zorgen wanneer ze een plaat opnemen. Ik ga daar nooit van uit. Je moet het in jezelf zoeken. Dat lijkt mij de eerlijkste ingesteldheid voor een artiest. Hoe kan je tot een bevredigend resultaat komen als je niet uit jezelf put? Het komt erop aan in de studio je eigen talent te laten renderen. Als gastmuzikanten merken dat je diep wil gaan om dat doel te bereiken, zullen zij óók het onderste uit de kan halen.
Voor The Sailor Not The Sea nodigde ik Jah Wobble (ex-bassist van PiL en dubicoon, nvdr) en Jaki Liebezeit (drummer van de legendarische krautrockband Can, nvdr) uit. Ik hoopte op voorhand uiteraard dat ze met overgave zouden spelen en hun eigenheid in mijn songs zouden leggen. Ik rekende er niet al te veel op: indien ze louter deden wat ik voor ogen had, dan zou ik net zo goed tevreden zijn. Je kan magie niet forceren. Nu, er hing vrij snel elektriciteit in de lucht. Ze voelden zich duidelijk goed en kwamen vlug los. Jah zei tegen Jaki: ‘Je moet je niet te veel vragen stellen. Go with the flow.’ Hun enthousiasme was aanstekelijk, zowel voor mij als voor hen tweeën onderling. Jaki is al 66, toch gedroeg hij zich als een 18-jarige die voor het eerst de studio binnenstapte. Er was onmiskenbaar een vibe. Zoiets is ongrijpbaar, maar als het er is, herken je het meteen.
‘Alle anderen had hij kunnen zijn, alleen zichzelve niet.’
Ik wil geen rol spelen. Vroeger ging ik ervan uit dat de artistieke waarde van wat je doet bepaald wordt door de mate waarin je jezelf bent en de eerlijkheid waarmee je iets brengt. Maar hoeveel cd’s komen er nu niet uit die producten zijn, gebaseerd op een bedachte formule? We worden werkelijk overspoeld met releases, maar hoeveel platen zitten daar nog tussen waaruit een verhaal spreekt en waarin je enige menselijkheid voelt? Je moet al heel hard zoeken om een album te vinden dat de artiest zelf heeft gemaakt. Artiesten worden verkeerde ambities aangepraat. Ze moeten meedraaien in de mallemolen van trends. Dat je een klankbord nodig hebt, kan ik begrijpen, maar dat je alles uit handen geeft, daar heb ik het moeilijk mee. Het lijkt mij een beangstigende ontwikkeling.
‘Het is te laat en het zal altijd te laat blijven. Gelukkig maar!’
Ik vind het niet lastig om een plaat los te laten wanneer ze af is. Een plaat is immers een momentopname. Uiteraard maak ik me achteraf altijd de bedenking dat een en ander nog beter had gekund, maar toch ben ik blij dat elke plaat bestaat. Ik hou van die onuitwisbaarheid. The Sailor Not The Sea was vrij snel klaar. Omdat ik nog studiotijd over had, kon ik er gerust nog verder aan sleutelen, maar ik besloot om er af te blijven. Ik ben gezond ambitieus als ik aan iets werk, maar ik blijf realistisch. Je moet jezelf durven tegenkomen, eerlijk kunnen toegeven: dit is wat ik kan. Zoals gezegd: die heer die kan toveren, komt toch niet. ( lacht) Dat besef zou veel artiesten gelukkiger maken, al zal het hun carrière misschien niet vooruithelpen.
‘And like a moth that tries to enter the bright eye/I go shuffling out of life/just to hide in death awhile.’
Een mens voelt zich vaak aangetrokken tot die dingen waar hij uiteindelijk zijn vingers aan verbrandt. Eigenlijk is het bizar hoe graag we met onze grenzen spelen. Via dat spel leer je jezelf kennen. Je krijg er een fond door – ik vind het in elk geval heel voedend. Als je niet al eens met je vingertoppen over het gevaar streelt en als je niet weet waar het leven stopt, hoe kan je dan ooit iets zinnigs over het leven en zijn wreedheid te vertellen hebben?
‘Maar vergeten is niet iets dat je doet, het overkomt je. Mij overkwam het alleen niet.’
Wat wezenlijk iets voor je betekent, draag je voor altijd met je mee. Je kiest niet of een ervaring betekenis voor je krijgt of niet. Het kunnen gerust heel banale dingen zijn die je tekenen. Er is iets met onze maatschappij – het is door de vanzelfsprekendheid van alles dat het leven vierkant draait en iedereen zo bekrompen is. Het lijkt alsof iedereen de bouwstenen vergeten is. De mensen weten niet meer hoe alles in elkaar past. Ik kan niets vergeten van mijn verleden, maar tegelijk sta ik er zelden bij stil. Net om die reden kan ik makkelijk iets loslaten. Telkens wanneer iets afgerond is, kan ik weer verder. Alles wat je niet kan loslaten, sleep je als ballast mee. Dat neemt niet weg dat je wel gevormd wordt door wat je onderweg tegenkomt. Iedereen heeft een herkenbare levensstijl en -houding – daar ben je niet bewust mee bezig, het is je verleden dat in je aders zit. Zelfs al wandel je flink vooruit, het zit onder je vel. Je laat overal voetsporen en vingerafdrukken achter, en als je dan toch eens achterom kijkt, merk je dat die nooit veranderen. Je mag nog zoveel evolueren, voor alles open staan en bochten nemen, je eigen herkenbare print blíjft.
‘Give me something to defend/something I can comprehend/a simple plan, a happy end/always wanting me to/ need I say I hate this thrill/ finding holes I cannot fill.’
Pas nadat ik het lied geschreven had, realiseerde ik me: dit gaat over euthanasie bij een kind. Ik heb jaren geleden een vriend verloren: Wouwie. Hij is op heel jonge leeftijd gestorven en blijkbaar ben ik daar onbewust nog altijd mee bezig. Die laatste uren van een leven, wanneer een stervende in de morfine verzuipt, blijven me intrigeren. Dat je zijn wil om er een punt achter te zetten respecteert, maakt het afscheid overigens niet eenvoudiger. Ook de Zuid-Afrikatrip inspireerde me voor Cry. Door alles wat je meemaakt, krijg je een ander perspectief. Zo zie je maar: of je het nu wil of niet, de bagage die je verleden is, komt toch altijd weer bovendrijven. De nieuwe song Vespertine heette eerst The End Is Where I Start. Het gaat over mijn liefde voor de avond. Ik hou ervan omdat hij de dag afsluit, zodat je ’s anderendaags opnieuw kan beginnen. Zelfs al heb je nog de zure smaak in je mond van de dag ervoor, een nieuwe dag maakt het mogelijk om weer vooruit te kijken.
‘The need to have I had/know no other way/when I read this/you’re in coma state since days/in and out’
Ook op het album This Last Warm Solitude gaan verschillende songs over Wouwie en de manier waarop ik met zijn dood omga: In & Out, Radio, Pillgrim. ‘ The need to have I had has grown‘, zing ik. Door mensen te verliezen, neemt je bindingsdrang af. Mensen die me kennen, zullen je zeggen dat bindingsdrang me vreemd is. Toch heb ik behoefte aan iets blijvends, omdat je anders het gevoel krijgt dat alles je ontglipt. De laatste strofe van Pillgrim luidt: ‘ I forget about bread/I apologize to life/making friends with death/I get high, I get by/with a spoon against the blues/a needle friendly cruel‘. Dat klinkt ietwat dubbelzinnig. Zeggen dat de dood er met je vriend vandoor is, dat is bijna ermee lachen.
‘De voor de hand liggende weg is bijna altijd de weg van de dwaas’
Als je iets nieuws wil ontdekken, kan je geen al uitgestippelde weg volgen. Ik kies mijn pad op een heel intuïtieve manier: ik heb geen zinnige uitleg voor de bochten die ik neem, mijn gevoel leidt me. Sommige van mijn beslissingen stuiten wel eens op onbegrip. Bijvoorbeeld toen ik in 1999, als eenmalige zijstap, If This Is Love inzong, een single van La Tchak. Dat werd een hit over heel Europa. Op dat moment had ik al twee Ozark Henry-albums uit, die zich in de marge bevonden. En wat was mijn volgende stap? Met Sunzoo Manley een freejazz plaat maken. Dat begreep werkelijk geen kat: nu had ik eindelijk iets dat commercieel aantikte en dan pakte ik dáármee uit. Terwijl ik, omdat ik financieel niet rond kwam, in de miserie zat! Iedereen vond dat ik eerst van het succes van If This Is Love moest profiteren; daarna kon ik nog altijd mijn eigen ding doen. Dat zag ik als tijdverlies. Laat ons de essentie niet uit het oog verliezen: ik ben met muziek bezig, niét met carrièreplanning. Ik doe een project omdat ik me er goed bij voel, niet omdat het mij de juiste carrièrezet lijkt. Wat niet wegneemt dat ik uiteraard graag heb dat iets ook scoort, want ik voel toch een zekere verantwoordelijkheid voor de mensen die ik meeneem op mijn avontuur.
The Western Lands is een prachtig boek. Het is haast een filosofisch werk, over het verliezen van de realiteit. Wat me er altijd van zal bijblijven, is de levendige manier waarop Burroughs zijn hallucinaties beschrijft. Je hebt er bijvoorbeeld waarin insecten voorkomen; het krioelt van de duizendpoten. Als je dat leest, krijg je mettertijd het gevoel dronken te worden. Een effect te vergelijken met dat van Honderd Jaar Eenzaamheid van Marquez. Daarin staat een passage over slapeloosheid; de personages blijven jaren wakker. Marquez zet dat zo overtuigend neer dat, als je met je neus in dat boek zit, alles wazig en verward lijkt te worden. Je tijdsbesef verdwijnt. Die slapeloosheid wordt tastbaar.
‘I used to have a talking drum, but it told me to fuck off.’
Dat vertelde Jah Wobble me toen we praatten over hoe hij ertoe gekomen was om bas te gaan spelen, een instrument waarmee hij intussen zowat vergroeid is – het lijkt wel een verlengstuk van zijn persoonlijkheid geworden.
‘This seaside is our home, babe/ a shelter from a world/that’s harbouring a rough trade/of martyrs and of girls.’
Die marterlaren, dat zijn de zeemannen. Die geven alles in hun leven op om op zee te zijn. Ze doen niets anders dan vrouwen achterlaten. De zee associeer je automatisch met vakantie. Maar die idyllische plek pakt ook levens: mensen verdrinken erin. Ze is de enige constante: wat er ook gebeurt, ze zal er altijd zijn. Ze is zoveel machtiger dan de mens. Hoe wreed en gruwelijk ze ook kan zijn en hoezeer ze alles kapot maakt wat ons dierbaar is – door overstromingen bijvoorbeeld – we blijven eraan verknocht. Omdat ze onze enige zekerheid is, binden we ons eraan. Het is een beetje zoals vrouwen bij een man blijven die hen slecht behandelt, want alles is beter dan alleen zijn. Op het einde van Sea-side zing ik: ‘Knowing that this feeling will never change/it’s changing me’. Het besef dat de zee onveranderlijk is, brengt me tot rust. Ik weet dat ik er altijd naar kan terugkeren. Is het je opgevallen dat ik vaak over de zee zing? Voor mij is ze echt dat rustpunt. Ik moet er geregeld naartoe.
Door Peter Van Dyck Foto Charlie De Keersmaecker
‘Is het je opgevallen dat ik vaak over de zee zing? Voor mij is ze echt dat rustpunt. Ik moet er geregeld naartoe.’