‘BENIEUWD WAT ER ZAL GEBEUREN ALS IK VAN AXL ROSE DROOM’
Na een teleurstellende, zwaar beladen derde plaat leek het sprookje van The Magic Numbers voorbij. Een ietwat voorbarige conclusie, want met het fraaie Alias herpakt het dubbele broer-en-zusterpaar zich. ‘Als een song spreekt, dan luisteren wij.’
Op een zongeblakerd Brussels dakterras zitten Romeo en Michelle Stodart (respectievelijk gitaar en bas) behaaglijk in de schaduw van een uit de kluiten gewassen parasol en twee halveliterglazen fris tintelend lager. De ervaring leert dat een fiks deel van het muzikantengild tijdens paradijselijke dagen tjokvol promoplichtplegingen ernstig overweegt om over de rand te duiken. The Magic Numbers daarentegen (melodicaspeelster Angela Gannon en dier drummende broer Sean zijn niet meegereisd) beschouwen interviews geven – net zoals alle werk overigens – als vakantie, en andersom: het kan nooit op.
Waar komt die bezigheidsverslaving vandaan?
ROMEO STODART: Goh, dat weet ik zo meteen niet. Opgepikt van ma en pa, waarschijnlijk. Of van onze oom die, als tiener en zo gay als wat, zonder één cent naar New York trok en er jaren later als vermaard florist het feest voor Madonna’s fotoboek Sex mocht aankleden. Van iemand die zich van top tot teen met zilververf bekladde en zo de roemruchte disco Studio 54 binnen mocht, voorbij de rij die daar altijd vruchteloos stond te wachten, leer je wel iets over doorzetten. (lacht)
MICHELLE STODART: We gooien onszelf altijd, in álles wat we doen. Muziek maken is waarvoor wij in de wieg gelegd zijn, dus dan zorg je wel dat je altijd je beste beentje voorzet. Uit principe vragen we onze manager altijd om zo veel mogelijk werk – optredens én interviews. Je maakt een plaat en je wilt dat die zoveel mogelijk mensen bereikt, dat lijkt me maar logisch. Alleen in Engeland zien we een beetje tegen interviews op. Het is de enige plek waar de muziek blijkbaar te allen prijze uit het gesprek geweerd moet worden.
ROMEO: Ze zoeken daar geen antwoorden, maar soundbites. Nog het liefst hebben ze dat je een andere band in de zeik zet.
MICHELLE:‘What’s your magic number?’ ‘Hoe is het om met je broer in een groep te zitten?’ Alsjeblieft, zeg.
Jullie beschikken inmiddels over jullie eigen studio in Londen. De kans dat jullie ooit een blitzkriegplaat maken die in vijf dagen is geschreven én opgenomen is met andere woorden tot nul gereduceerd.
MICHELLE: Hmm. Het klopt dat we ons tegenwoordig ongegeneerd de luxe van tijd toe-eigenen. Repeteren, een maand lang opnemen, daarna op het gemak aan de arrangementen sleutelen, vervolgens alles enkele weken laten rusten en er met een fris hoofd weer tegenaan gaan. Lalala, weet je wel. Maar allemaal in uiterste concentratie, natuurlijk. (lacht)
ROMEO: Meteen nadat de plaat af was, besloten we een akoestische tournee te doen. We moesten naar buiten, spelen in kleine zaaltjes en kerken, voor een zittend publiek, met aangepaste versies van onze songs. Daaruit is een coverplaat gegroeid die we effectief in drie dagen hebben ingeblikt. Om maar te zeggen: het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Maar toegegeven, met onze vorige plaat hebben we precies de fout gemaakt die jij suggereert: er veel te lang op gekauwd.
MICHELLE: Nou, het lag ook aan de omstandigheden. Ik was zelf bezig aan mijn soloplaat, en bovendien heeft het ons eeuwen gekost om de studio operationeel te krijgen.
ROMEO: We kunnen het hier nu wel over de nood aan discipline en zelfbeteugeling hebben, maar in wezen zijn wij de mening toegedaan dat je een song moet geven waar die om vraagt. En dat vereist dat je aandachtig luistert, niets forceert. Als een song spreekt, dan luisteren wij, en accepteren de aangegeven richting. Deze keer is dat vrij goed gelukt. Dat leid ik toch af uit het feit dat we onderling veel minder gebakkeleid hebben dan anders. (lacht)
MICHELLE: Uiteindelijk hebben Romeo en ik altijd wel hetzelfde doel voor ogen. Alleen wil hij vaak rechtsom en ik links.
De argeloze luisteraar zou uit Romeo’s prille vaderschap kunnen afleiden dat Alias eindelijk eens een plaat is geworden die barst van de wolkenloze hemelen. Groot zal de verrassing zijn bij zoveel bezongen schuld, twijfel, angst en eenzaamheid.
ROMEO:(schatert) Ja, waar is het nu weer misgegaan? Een lange, intense relatie is op de klippen gelopen. Een moeilijk hoofdstuk in mijn leven. Ik had het gevoel dat ik niets goeds meer kon doen, ook niet voor de band. Ik zat emotioneel zowat aan de grond. Maar toen heb ik een nieuwe liefde leren kennen, en niet lang daarna hadden we onze kleine jongen. Hij is het beste wat me ooit is overkomen. Maar door die omwenteling is ook een nieuwe onzekerheid bij me binnengeslopen. Stelt elke vader van een pasgeborene zich niet de vraag wie hij is, en hoe hij in godsnaam de best mogelijke vader kan zijn? Dus akkoord, het is verre van de meest opbeurende plaat die je dit jaar zult horen. Maar het is zeker niet allemaal kommer en kwel.
MICHELLE: Ik vind dat Romeo de songs een laagdrempelige ingang heeft gegeven. Hoezeer hij ook heeft geput uit zijn eigen, soms droeve gemoed. Probeer je wel hard genoeg om de beste versie van jezelf te zijn? Zal dat ooit volstaan voor de persoon bij wie je bent? Dat lijken me behoorlijk universele, zelfs doordeweekse vragen.
ROMEO: Ik zal wel altijd in mezelf blijven graven, vrees ik. Als ik gelukkig ben, raak ik geen gitaar aan. Dan feest en drink en lach ik. Maar die momenten blijven nooit duren, uiteraard.
MICHELLE: En dan begint hij pas écht te tobben over zaken waarvan hij niet eens wist dat hij er al over aan het tobben was. (lacht)
ROMEO: Ik maak me gewoon nogal makkelijk zorgen. Het is niet omdat ik een van trots blinkende vader ben dat ik me niet meer langer afvraag of deze plaat wel goed onthaald zal worden. Maar dat is goed. Onzekerheid is ook een krachtbron: je streeft altijd naar het hoogst haalbare.
Op jullie eerste twee platen stonden zoveel zonnige wijsjes dat het publiek aan de donkere ondertoon voorbij ging. Maar sinds The Runaway mikken jullie hoorbaar op een duidelijker evenwicht tussen vorm en inhoud.
MICHELLE: Daar heb je zeker gelijk in.
ROMEO: Die vroegere discrepantie tussen meefluitbare melodieën enerzijds en meditatieve teksten anderzijds was zeker geen bewuste zet. Omgekeerd is het niet omdat we nu misschien vaker een sombere toon aanslaan dat ik me als muzikant niet meer amuseer, integendeel: ik heb heel veel gitaar kunnen spelen voor deze plaat, en dat was fantastisch. Wel is het zo dat we ons meer moeite getroosten om alle puzzelstukken netjes op hun plaats te krijgen. Wat ook een aangenaam proces is, overigens. Ik kijk er naar uit om deze songs live te spelen, veel meer dan toen we net The Runaway hadden gemaakt. Dat was een plaat die toch meer op textuur en piano was gebaseerd, waardoor je het jezelf op een podium lastig maakt.
Wiens songs begin je werktuigelijk te spelen wanneer je niet aan een van je eigen nummers aan het prutsen bent?
ROMEO: Die van Neil Young. Van veel countryartiesten ook: Townes Van Zandt, Guy Clark, Gram Parsons.
MICHELLE: En Gillian Welch. Zingen hebben we sowieso altijd al gedaan, omdat onze moeder op dat gebied niet te houden was. Ze zong opera maar hield ook van Patsy Cline, The Carpenters en Burt Bacharach. Met die muziek zijn wij opgegroeid. Maar sámen hebben Romeo en ik als kind nauwelijks gezongen. Vanwege het leeftijdsverschil van zes jaar, en omdat hij al vrij vroeg met zijn eigen ding bezig was. Pas toen we naar Londen verhuisden, en Romeo en Sean en hun toenmalige band de voorkamer als studio inrichtten – gewoon door wat matrassen tegen de muren te hangen, eigenlijk – hebben we elkaar gevonden. Dan tolereerde hij me daar ’s avonds, zolang ik de opnameknop maar op tijd indrukte en geregeld bier ging halen. (lacht)
ROMEO: Tot we zomaar wat songs probeerden waarmee ik ook een vrouwenstem voor ogen had. Die avond was het: wacht eens even, we hebben hier iets speciaals. Binnen het jaar waarin de zussen erbij waren gekomen, hadden we een platencontract. Nadat Sean en ik eerst tien jaar hadden aangemodderd en met demo’s geleurd.
Romeo, jij hebt met Carl’s Song ooit een nummer geschreven dat Carl Wilson van de Beach Boys je was komen voorzingen in een droom. Mag ik op basis van Roy Orbison veronderstellen dat The Big O’s nachts is komen spoken?
ROMEO:(lacht) Neen. Wel heb ik zijn biografie Dark Star gelezen, en kreeg ik vervolgens zijn song Running Scared niet meer uit mijn hoofd. Dat mysterieuze boleroritme, dat aangrijpende crescendo en vooral die tekst over in een stil hoekje willen kruipen, het achtervolgde me gewoon. Op een dag had ik, voor ik er erg in had, een nieuw nummer klaar helemaal in die stijl. Opnieuw een kwestie van de wensen van een song inwilligen. (denkt na) Toch benieuwd wat er zal gebeuren wanneer ik weer eens van mijn jeugdheld Axl Rose ga dromen.
ALIAS
Uit bij Caroline Benelux.
DOOR KURT BLONDEEL
Romeo Stodar ‘EEN OOM VAN ONS TROK ALS TIENER, EN ZO GAY ALS WAT, ZONDER ÉÉN CENT NAAR NEW YORK. JAREN LATER MOCHT HIJ ALS VERMAARD FLORIST HET FEEST VOOR MADONNA’S FOTOBOEK SEX AANKLEDEN. ZO LEER JE WEL IETS OVER DOORZETTEN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier