Van de friet tot de mossel, van de koers tot de kust: in ‘Typisch Belgisch’ portretteert VTM tien iconen van onze land. Peter Boeckx, oudgediende van het RTBF-programma ‘Striptease’, is regisseur van dienst. ‘Ik weet wat je denkt: “Documentaires op VTM? Dat kan niet goed gaan”. Ik wil het tegendeel bewijzen’. Door Stefaan Werbrouck Foto Charlie De Keersmaecker

‘TYPISCH BELGISCH’

VANAF WOENSDAG 5/1 – 22.10 VTM

België wordt 175 in 2005 en dat zult u geweten hebben. De VRT gaat binnenkort op zoek naar de grootste Belg aller tijden, VTM loopt vanaf vandaag in Typisch Belgisch de tien grootste iconen van ons landje af, van de friet tot de mossel, van ‘de koers’ tot de kust (zie kaderstuk). Regisseur Peter Boeckx vertelt het verhaal van die iconen aan de hand van enkele doodgewone mensen, zoals Lucien Decraeye, de voorzitter van de nationale vereniging van frituristen en hoofdrolspeler in de eerste film, die door Boeckx gevolgd werd tijdens het laatste jaar van zijn voorzitterschap. Dat ‘volgen’ mag u letterlijk nemen, want in de beste ‘cinéma vérité’-stijl laat Boeckx zijn beelden het verhaal vertellen: hij geeft geen commentaar en grijpt nergens in, maar registreert gewoon wat er gebeurt. De personages van Boeckx zouden in de handen van minder gewetensvolle documentairemakers al vlug het mikpunt van spot zijn, maar in Typisch Belgisch krijgen ze een ontroerende waardigheid mee. De reeks is dan ook niet zozeer een eerbetoon aan België maar een liefdevolle ode aan haar inwoners.

Typisch Belgisch is het werk van een echte Belg. Boeckx is Limburger maar hij werkt al sinds vijftien jaar bij de Waalse openbare omroep RTBF. Hij begon er bij het bejubelde reportagemagazine Striptease en ging, toen dat er ruim twee jaar geleden mee ophield, verder bij opvolger Tout ça (ne nous rendra pas le Congo). Onlangs maakte hij Vlaamse Choc, een van de meest besproken documentaires van de laatste maanden, ook al is ze nog nergens te zien geweest. Hoofdpersonage van Vlaamse Choc is namelijk VB-voorman Filip Dewinter, die door Boeckx een half jaar lang werd gevolgd, tot aan de verkiezingen van vorig jaar. Na die verkiezingen, en de overwinning van het Vlaams Blok, sloeg bij de RTBF de schrik om het hart en de zender weigerde de documentaire te tonen. ‘Het was een echte paniekreactie’, aldus Boeckx. ‘Na 13 juni zaten ze daar plotseling met een film van bijna een uur over het Vlaams Blok en wisten ze niet wat ze moesten doen. Bovendien lag het onderwerp ook erg gevoelig bij de nieuwsdienst van de RTBF, die absoluut weigert om extreem-rechts een forum te geven.’ Vlaamse Choc belandde dus op de plank. Daardoor kon Dewinter overal gaan rondbazuinen dat de film niet vertoond mocht worden omdat hij er ’te gewoon’ uitkwam, ook al is volgens Boeckx het tegengestelde waar en schildert de documentaire een ontluisterend beeld van de politicus, dat haaks staat op de onschadelijke portretten die we al zo vaak te zien hebben gekregen. Dat argument heeft blijkbaar toch aan gewicht gewonnen, want de RTBF heeft groen licht gegeven: de zender gaat de documentaire nu toch uitzenden, in de tweede helft van januari.

Opgelucht?

Peter Boeckx: Dat kun je wel zeggen. De voorbije maanden zijn hier allerlei werkgroepen, vergaderingen en samenkomsten georganiseerd, gewoon over één film. Het was te gek voor woorden. Een van mijn professoren aan het Ritz was Maurice Dewilde en ik moet toegeven: ik heb me dikwijls als Dewilde gevoeld.

En ben je al gebeld door Vlaamse zenders?

Boeckx: Nog niet, maar dat komt volgens mij gewoon omdat iedereen zit te wachten op de RTBF. Zolang zij de film niet hebben uitgezonden, kan ik er niets mee doen. Sommige organisaties hebben mij vroeger al gevraagd of ze de film konden tonen, maar omdat de RTBF de rechten had, mocht dat niet. Voor de slechte verstaander had men bij de RTBF trouwens op de mastertape van Vlaamse Choc in grote letters ‘EMBARGO’ geschreven (lacht). Ik ben er echter van overtuigd dat de film genoeg lawaai zal maken om te worden overgenomen. En dan is iedereen gelukkig. Behalve Filip Dewinter natuurlijk (lacht).

Je werkt nu al zowat vijftien jaar voor de RTBF. Hoe ben je daar als Vlaming eigenlijk terechtgekomen?

Boeckx: Ik ben bij Striptease gaan aankloppen, louter op basis van wat ik van het programma al gezien had en omdat ik wist dat Luckas Vander Taelen er reportagemaker was geweest. Het was een openbaring: ik stelde een paar onderwerpen voor en ik mocht direct beginnen draaien! Ik kreeg een ploeg en vijf bobijnen pellicule mee, en op het einde van de dag moest ik het resultaat maar laten zien. Op basis daarvan ben ik blijven hangen, vijftien jaar lang. Ze hebben zelfs nooit naar mijn diploma gevraagd (lacht). Vooral die anarchistische manier van werken heeft me altijd aangetrokken: Strip- tease was echt een eiland binnen de RTBF.

Het moet toch vreemd zijn om jarenlang documentaires te maken die de mensen in je omgeving zelden of nooit zien.

Boeckx: Dat klopt en daarom ben ik ook zo blij dat ik met Typisch Belgisch voor een Vlaamse zender kan werken. Hoe graag ik ook in Wallonië zat, als documentairemaker wil je toch altijd de confrontatie met je eigen publiek aangaan. Typisch Belgisch is, als ik dat mag zeggen, dan ook een beetje een ’terugkeer door de grote poort’ en ik ben razend benieuwd naar de reacties, zowel de goede als de slechte.

Je bent al voorbereid op slechte reacties?

Boeckx: Ik ben er zeker van dat sommige kijkers iets zullen hebben van: ‘Documentaires op VTM? Dat kan niet goed gaan.’ Terwijl men bij VTM meteen enthousiast was, toen ik daar ging aankloppen. Jan Verheyen bleek een grote fan van Striptease en van de cinéma vérité, en alles was heel snel beklonken. Dat Typisch Belgisch op VTM wordt uitgezonden, maakt het extra ‘pikant’: voor mij kunnen kwaliteit en toegankelijkheid perfect samen gaan, en dat mag ik nu bewijzen.

Hoe ben je op het idee voor de reeks gekomen?

Boeckx: In 2005 vieren we 175 jaar België en dat betekent dat we weer de ganse stoet BV’s, BB’s – bekende Brusselaars – en WC’s – Wallons connus – de revue zullen zien passeren. Ik had de reflex: waarom moeten we altijd dezelfde personen opvoeren? België heeft toch heel wat iconen die ook in het buitenland bekend zijn? Waarom zou je van die iconen geen Bekende Belgen maken? Dus ben ik een lijstje beginnen aanleggen van de zaken waar ik iets mee wou doen: frieten, ‘de koers’, de Belgische kust, Kongo… En dan ben ik op zoek gegaan naar interessante personages die ik aan dat icoon kon linken, waarmee ik mijn verhaal kon vertellen. Zoals Lucien Decraeye in De Frieten Zingen: een documentaire over ‘de friet’ had natuurlijk gewoon een portret van een frituuruitbater kunnen zijn, maar zoiets vind ik niet goed genoeg voor deze reeks. Ik wil alle tentakels van zo’n wereldje in beeld brengen, de kijker waar voor zijn geld geven en hem iets bijleren. Mijn manier van werken staat of valt met de personages.

Daar ga je niet licht over: Lucien Decraeye heb je zelfs een jaar lang gevolgd!

Boeckx: Ik noem mijn werk bij wijze van boutade vaak ‘de cinema van het alledaagse leven’: ik wil de realiteit tonen zoals die is. En dat kun je niet door gewoon een paar interviewtjes af te nemen en een dagje te filmen, daarvoor moet je tijd uittrekken. Ook aan de documentaire over de gastgezinnen in Geel hebben we een jaar lang gefilmd, gewoon omdat dat nodig was. We volgden een psychiatrische patiënt die voor de eerste keer in een gastgezin geplaatst werd en een pleegvader die voor de eerste keer een patiënt opving. Als je dan het verhaal wil vertellen van hoe die met elkaar omgaan, dan moet je wel zolang bij die mensen blijven.

Dan bouw je toch een serieuze band op met je personages?

Boeckx: Natuurlijk, je wordt heel close. Maar je krijgt ook heel veel respect voor de mensen die je volgt. Er zit veel humor in de reeks, maar het is niet de gemakkelijke kolder die je in andere documentaires vaak ziet. Wij steken niet de draak met de hoofdpersonages. Dankzij Geel bijvoorbeeld hebben die psychiatrische patiënten echt een gezicht gekregen en dan zie je dat het mensen zijn net zoals wij, met dezelfde emoties en dezelfde verlangens. Geel is een film waar ik erg veel van houd: voor mij is dat degene die symbool staat voor Typisch Belgisch, die de hele reeks duidt.

Als je zo dicht bij je onderwerp staat, dreigt het gevaar dat je bepaalde grenzen overschrijdt. Hoe ga je daarmee om?

Boeckx: Je zou natuurlijk opportunistisch kunnen zijn en zeggen: we gaan overal een half jaar mee en dan slaan we onze slag. Sommige documentairemakers werken ook op die manier, maar ik blijf daar van weg. Om een voorbeeld te geven: toen we Lucien Decraeye al vier maanden aan het volgen waren, kwam plotseling het verschrikkelijke nieuws dat zijn kleindochter zelfmoord had gepleegd. Dat is natuurlijk een geweldige brok emotie die loskomt op zo’n moment, hé. Nu, ik ben naar de begrafenis geweest en ik heb daarna uren met die mensen gepraat – zonder de camera – maar ik heb die tragedie bewust niet gebruikt in de film. Omdat het te privé was en omdat het niets te maken had met het verhaal zelf. Bij de patiënten van Geel was dat hetzelfde: als je zolang samen bent, dan beginnen die mensen heel persoonlijke zaken te vertellen, maar die heb ik ook niet opgenomen. Ik ga ervan uit dat mijn film op zich al sterk genoeg is, zonder dat soort dingen.

Is ‘Typisch Belgisch’ dan een soort statement tegen de manier waarop de gewone man meestal wordt behandeld op tv?

Boeckx: Statement is misschien een sterk woord, maar het is wel een manier om te zeggen: wij doen het anders. De laatste jaren hebben we in Vlaanderen een hoop spektakeltelevisie over ons heen gekregen en met deze reeks wil ik terugkeren naar de basis. Typisch Belgisch is puur, alleen een paar mensen die geobserveerd worden, meer niet.

Er komt zelfs geen commentaarstem in voor. Dat wordt even wennen voor veel kijkers!

Boeckx: Ja, het is een gok: zal de kijker zoiets wel slikken? Het Vlaamse publiek is het gewoon om door een commentaarstem door het verhaal geloodst te worden. Maar ik ben er zeker van dat de mensen snel mee zullen zijn. In het begin moet je waarschijnlijk even doorbijten, maar daarna zul je niet meer afhaken. Trouwens, qua structuur zitten de documentaires heel klassiek in elkaar, met een begin, een midden en een einde, dus zo moeilijk is het niet om te volgen. Eigenlijk is het voor een regisseur lastiger om zonder commentaarstem te werken, omdat je volledig moet vertrouwen op de beelden die je maakt om je verhaal te vertellen. Je kunt achteraf geen hiaten meer invullen. Daarom hangt ook zoveel af van je research. Wij hebben telkens twee weken op voorhand de personages al gevolgd, om te zien hoe ze in elkaar zaten, wat hun belangrijkste karaktertrekken waren. Zo wisten we al ongeveer welk verhaal we konden vertellen, waar we de accenten konden leggen. Maar toch moet je voor een groot stuk improviseren. Ik zeg altijd: voor documentaires als deze werk je eigenlijk met heel slechte acteurs die je op een natuurlijke manier moet laten overkomen.

Behalve bij mensen als Fons Verplaetse of Michel Verschueren: die zijn wel wat camera’s gewoon.

Boeckx: Ja, maar daar is het probleem dat ze het zo gewend zijn dat je bij hen altijd hetzelfde verhaal krijgt. Terwijl wij precies achter de façade willen kijken, de dingen willen filmen die gebeuren als de andere tv-ploegen verdwenen zijn. Fons Ver- plaetse schoot toch wat in paniek toen hij onze manier van werken doorkreeg. Nu was het ook niet evident voor hem. Hij wil, als oud-voorzitter van de Nationale Bank, meehelpen aan de ontwikkeling van Kongo en gaat langs bij bedrijven om ze geld te vragen. Sommige bedrijven hebben daar helemaal geen zin in en dan moet Verplaetse echt gaan bedelen. Tamelijk gênante situaties dus. Bovendien begeeft Verplaetse zich ook in kringen waar je niet zomaar met een camera binnen kunt stappen, laat staan met een microfoon. Toen we twee weken ver waren, gingen de deuren dan ook dicht. Ik heb echt op hem moeten inpraten om weer toegang te krijgen. Het toont aan hoe slopend dit is. Je bent maandenlang met zo’n documentaire bezig, en voortdurend is er het gevaar dat er iets misloopt. Als Lucien Decraeye ermee had willen stoppen – waar ik alle begrip voor had gehad – dan hadden we vier maanden voor niks gewerkt. Het lukt dan ook niet altijd, laat dat duidelijk zijn. Maar als het lukt, dan krijg je sterke televisie.

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content